publicatie

Spanning 10/2012 :: De SP en het bedrijfsleven in Nederland hebben elkaar heel wat te bieden

Spanning, december 2012

De SP en het bedrijfsleven in Nederland hebben elkaar heel wat te bieden

Tekst: Sharon Gesthuizen

Bij aanvang van het jaar 2012 waren er in Nederland ongeveer één miljoen bedrijven gevestigd.[1] Het overgrote deel van deze bedrijven is een MKB-bedrijf.

Er wordt vaak gezegd dat Nederland een echt midden- en kleinbedrijf land is en dat is geheel waar. Meer dan de helft van die bedrijven heeft bovendien minder dan twintig mensen aan personeel in dienst. Dat zijn dus kleine bedrijven, waaronder veel eenmanszaken. De gemiddelde winst van al deze ondernemingen was 30.000 euro. Een groot deel van de ondernemers (zo’n twintig procent zelfs van het totaal) maakte minder dan 20.000 euro winst.

Wanneer we als partij de discussie aangaan over democratisering van onze economie is het van groot belang dat we deze cijfers goed voor ogen hebben. Wat is onze economie eigenlijk? Waaruit bestaat ze, welke groepen en welke individuele bedrijven komen we tegen in die economie? En belangrijker nog: hoe functioneren de bedrijven in ons land eigenlijk?

Wie zoals de SP pleit voor meer democratie in de markt, pleit daarmee niet tegelijkertijd voor nationalisatie van het bedrijfsleven. De SP verzet zich weliswaar sterk en zeer terecht tegen de uitverkoop van de publieke sector, tegen de vermarkting van publieke diensten en tegen een steeds verder terugtredende overheid maar dat wil niet zeggen dat onze partij ontkent dat er dankzij de mogelijkheid om in een land vrij ondernemerschap te beoefenen grote voordelen ontstaan. We onderkennen juist de inventiviteit, creativiteit en flexibiliteit die er van bedrijven en ondernemerschap in brede zin kan uitgaan. Het zou verkeerd zijn om te denken dat de overheid in ons land de taak op zich zou moeten nemen om al die zaken te controleren en te stimuleren – laat staan dat ze de bedrijfsvoering van alle bedrijven over zou moeten nemen.

De discussie over de democratisering van de economie moet dan ook gevoerd worden met kennis en begrip van de tekortkomingen, maar zeker ook van de zegeningen van de vrije markt. Daarmee ligt de nadruk van die discussie ook direct waar zij hoort te liggen; namelijk op de vraag hoe we die tekortkomingen en extreme uitwassen van de werking van de markt kunnen bestrijden. Op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat de markt – in al haar veelzijdigheid – er is ten dienste van de mensen en niet andersom. En hoe zorgen we ervoor dat zij mensenrechten maar ook milieurechten, werknemersrechten, dierenwelzijn en duurzaamheid naleeft en zelfs tot doelstelling maakt?

Het is zo dat we als SP best wel wat vragen van ons bedrijfsleven.[2] We eisen van de ondernemers immers dat ze niet uitsluitend het maken van winst op één zetten maar juist oog hebben voor langetermijnbelangen. Het doel om op korte termijn zoveel mogelijk winst te behalen is vaak strijdig met het doen wat nodig is om op lange termijn een gezond bedrijf te blijven. Denk aan het ontslaan van vakkundig personeel dat wordt weggezet als ‘te duur’ maar waarvan het vertrek een enorme aderlating voor de kennis en vakkundigheid in het werk betekent. Het is ook niet zo gek dat juist veel kleinere werkgevers – waaronder die in gespecialiseerde branches als metaal of techniek – aangeven dat zij helemaal niet zitten te wachten op versoepeling van het ontslagrecht of andere maatregelen om de arbeidsmarkt naar liberaal dogma te flexibiliseren. Zij zijn al lang blij als ze goede vakspecialisten kunnen vinden en behouden en iedere werknemer die vertrekt om zzp’er te worden, zien ze met lede ogen gaan.

Alleen door met ondernemers te gaan praten, een kijkje te nemen in hun keuken en van hen te horen hoe trots ze – ondanks soms forse tegenslagen – zijn op hun bedrijf, hun product of hun innovatie leren we hoe dit soort zaken echt zitten. Dat plaatst de kritiek van grotere lobbyisten als VNO-NCW ook in een heel ander perspectief.

Met het verschijnen van het uitgebreide plan voor het kleinbedrijf Hart voor de Zaak[3] liet de SP zien dat onze partij het belang van het bedrijfsleven in Nederland uiterst serieus neemt. Het boekje met ruim veertig voorstellen kon dan ook op lovende reacties rekenen bij onder meer werkgeversorganisaties en andere ondernemersplatforms. Veel afdelingen gebruikten het boekje in hun campagne voor de verkiezingen van die zomer en op een aantal plekken betekende dat het begin van een bestendiger contact met de ondernemers in de afdeling.

De noodzaak van een plan als Hart voor de Zaak ligt voor onze partij niet alleen in het behartigen van de belangen van het bedrijfsleven. Het plan geeft daarnaast ook een richting aan voor onze partij om te komen tot betere samenwerking met ondernemers. Als we het immers hebben over een bedrijvenlandschap dat voor meer dan de helft wordt bevolkt door ondernemingen waarbij het totale personeelsbestand zo ongeveer aan een flinke keukentafel past dan valt licht uit te denken dat er veel is wat ons aan elkaar bindt. De SP pleit juist voor kleinschaligheid, de menselijke maat, vakmanschap. Maar ook voor beroepseer, samenwerking, luisteren naar de werkvloer en ervoor zorgen dat iedereen naar eigen krachten mee kan doen in onze maatschappij. Zaken die juist bij kleinere bedrijven van groot belang zijn. Iedereen die regelmatig op bezoek gaat bij klein zelfstandigen weet dat. De betrokkenheid van werknemers bij het bedrijf is bijzonder groot en ook de betrokkenheid van de werkgever bij de vrouwen en mannen die bij hem werken is groter dan bij bedrijven met een ruimere personele bezetting. Daarnaast is het feit dat Nederland zoveel kleine bedrijven telt goed voor andere zaken als spreiding van werkgelegenheid, innovatie en ontwikkeling, het snel kunnen inspelen op ontwikkelingen in de markt en de leefbaarheid in buurten, steden en dorpen.

De SP en het Nederlandse bedrijfsleven hebben elkaar dan ook heel wat te bieden. Gelukkig is dat niet iets wat alleen binnen onze partij wordt opgemerkt. Diverse peilingen lieten de afgelopen jaren zien dat de populariteit van de SP, zeker onder jonge ondernemers, toeneemt.[4]

Toch is het nog onvoldoende de gewoonte binnen onze partij om de banden met het (lokale) bedrijfsleven aan te halen. En dat is jammer, want de belangen zijn zelden tegenstrijdig. Ook het MKB -in Nederland heeft last van de economische crisis die is veroorzaakt door kortetermijn­winstbejag, doorgeschoten aandeelhoudersmacht en een overheid die zich zover terugtrok dat de (financiële) markt er een potje van kon maken. In het boekje Door de bank genomen beschrijft ondernemer Jos Schep hoe kleine zelfstandigen door toedoen van de banken van de regen in de drup konden raken. Niet de èchte ondernemers maar bestuurders zonder affiniteit met het bedrijf waarover ze de scepter zwaaien – namelijk speculanten en sprinkhaankapitalisten – zijn degenen die de crisis hebben veroorzaakt. Zij zijn degenen die de winsten in tijden van voorspoed voor zichzelf opstrijken, maar in mindere tijden de rekening aan de maatschappij presenteren. En het is dan ook precies dat deel van de markt, het is die poot van de economie, die gedemocratiseerd dient te worden.

Ons bedrijfsleven – een bedrijfsleven dat voor het overgrote deel draait op de slimme, creatieve duizendpoten die leiding geven aan de honderdduizenden ondernemingen in ons land – is daarbij eerder bondgenoot dan tegenstander. Als we er tenminste in slagen om elkaar te bereiken.

Onze verwachtingen van het bedrijfsleven zijn realistisch: we weten dat een onderneming winst moet maken om te kunnen voortbestaan. Zonder winst immers geen investeringen en zonder investeringen geen toekomst. Tegelijkertijd vragen we juist van ondernemers een visie op de toekomst. Maar zoals eerder betoogd: de meeste ondernemers zien hun bedrijf niet als melkkoe en zijn het dan ook zeker niet gestart om het zo snel mogelijk weer door te kunnen verkopen voor zoveel mogelijk geld. Zij willen juist iets maken wat blijft; iets brengen wat bestendig is. Daarin zit hun passie die maakt dat ze zich, niet zelden tachtig uur in de week, met alles wat ze in zich hebben inzetten om van hun bedrijf een goed en gezond bedrijf te maken. Als we als SP de problemen en kansen die ondernemers hierbij tegenkomen serieus nemen en hen helpen die aan te pakken, dan bereiken we daarmee meerdere doelen ineens. We hebben er een forse kracht bij in ons pleidooi voor een democratische economie. En we zorgen voor ruimte en groeimogelijkheden van onze ondernemers.

  1. statline.cbs.nl
  2. Zie ook het eerder in Spanning gepubliceerde artikel Industriebeleid vraagt sturing, september 2010
  3. Hart voor de Zaak verscheen al in 2006 maar bevatte toen nog slechts een summier aantal voorstellen. Bedoeld wordt het plan (PDF) dat in het voorjaar van 2010 verscheen.
  4. Peiling van netwerksite YoungStartup.nl onder ondernemers in de leeftijd van 20 tot 30 jaar, april 2012