publicatie

Spanning 10/2012 :: Meer betrokkenheid, meer zeggenschap

Spanning, december 2012

Meer betrokkenheid, meer zeggenschap

Tekst: Tijmen Lucie

Volgens Ruud Galle, directeur van de Nederlandse Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw (NCR), is de coöperatie bij uitstek geschikt om de economie te democratiseren. ‘Naarmate de leden meer bij de coöperatie betrokken zijn, wordt hun zeggenschap groter.’

Kunt u aangeven wat de economische betekenis is van coöperaties in Nederland?

‘De coöperatieve sector in Nederland is groot. Zij is immers goed voor 19% van het BBP. Als je de omzet vergelijkt met die van beursgenoteerde ondernemingen dan is de totale omzet van beursgenoteerde ondernemingen 253 miljard tegen 111 miljard voor coöperaties. Een groot deel van de beursgenoteerde ondernemingen vertegenwoordigt echter buitenlands kapitaal, terwijl coöperaties voor 100% Nederlands zijn. Op dit moment zijn er ruim 2600 coöperaties actief in Nederland en hun aantal is groeiende. Elk jaar komen er 200 tot 300 nieuwe bij. In landen als Canada en Finland, waar zij voor 22% van de werkgelegenheid zorgt, is de coöperatieve sector nog groter. Dat heeft ook wel te maken met de cultuur van het land. Zelfhulp is in die landen diep geworteld in de samenleving, terwijl in Nederland de overheid veel dominanter aanwezig is.’

Ruud Galle (1953) is directeur van de Nederlandse Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw, waarbij bijna alle coöperaties in de agribusiness en coöperatieve ondernemingen in de financiële dienstverlening en verzekeringswereld zijn aangesloten. Daarnaast is hij als hoogleraar Organisatie van de onderneming verbonden aan de TiasNimbas Business School van de Universiteit Tilburg.

Niet alleen op economisch, maar ook op sociaal gebied zijn coöperaties van grote betekenis. Kunt u dit toelichten?

‘Op macro-economisch niveau zorgen coöperaties allereerst voor veel werkgelegenheid. Wereldwijd werken zo’n 100 miljoen mensen voor een coöperatie. In Nederland zijn dit er 166.000. Daarbij ondernemen coöperaties op een wezenlijk andere manier dan vennootschappelijke ondernemingen. Voor coöperaties is het behalen van winst geen doel op zich, maar een middel. Wat voorop staat is het welzijn van de leden. Coöperaties richten zich op de lange termijn, zodat er ook in de toekomst goede producten of diensten geleverd kunnen worden tegen een faire prijs. Hiertoe wordt een deel van de winst (ook wel exploitatiesaldo genoemd) opnieuw in de onderneming geïnvesteerd. Onder meer om te voldoen aan een van de kernprincipes van coöperaties: permanente educatie. Dankzij deze focus op educatie en innovatie heeft de Nederlandse land- en tuinbouwsector, die voor 70% uit coöperaties bestaat, kunnen uitgroeien tot de op één na grootste exporteur van agrarische producten ter wereld.

Op micro-niveau vormen de coöperaties gemeenschappen op zich, met eigen normen, waarden en codes. Afhankelijk van de betrokkenheid van de leden, door bijvoorbeeld financieringsverplichtingen of leverings- of afnameverplichtingen, is de onderlinge solidariteit groot. Zeker in de land- en tuinbouwsector zijn coöperaties vaak diep in de samenleving geworteld. Het besef dat je samen meer voor elkaar krijgt dan ieder voor zich leeft sterk bij veel coöperaties.’

Coöperaties zijn dus van groot belang voor de Nederlandse economie. Hoe komt het dat deze ondernemingsvorm zo weinig bekend is bij het grote publiek?

‘Probleem is dat veel mensen coöperaties nog wel eens verwarren met woningcorporaties, die door schandalen bij onder meer Vestia en Woonbron een slechte naam hebben gekregen. Zeer geregeld word ik gebeld door personen met vragen over corporaties, maar dat zijn bijna allemaal stichtingen. Ik merk wel dat de coöperatieve ondernemingsvorm meer aandacht krijgt. Dat zal ook zeker te maken met het feit dat 2012 door de Verenigde Naties is uitgeroepen tot het internationale jaar van de coöperatie. Zo heeft ook Aedes, de overkoepelende organisatie van woningbouwverenigingen, belangstelling voor de coöperatieve vorm.’

U stelt dat coöperaties een antwoord kunnen geven op de twee grote uitdagingen van deze tijd: de economische crisis en het duurzaamheidsvraagstuk. Verklaart u zich eens nader?

‘Over de oorzaken van de economische crisis waarin wij ons nu bevinden is genoeg gezegd en geschreven. Kijk maar naar een film als ‘Inside Job’ en je ziet wat er gebeurt als banken vrij spel krijgen. Wat coöperaties onderscheidt van andere ondernemingsvormen is de transparantie en controle door de leden. Leden hebben bij coöperaties daadwerkelijk de mogelijkheid om zich te organiseren en de top te disciplineren. Zij kunnen niet alleen gekozen worden in een ledenraad, maar in sommige gevallen ook in het bestuur of in de Raad van Toezicht. Daarbij gaat het coöperaties niet om het behalen van zo veel mogelijk rendement voor de aandeelhouders, maar om een faire prijs voor de leden op de lange termijn. Duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen, om bij je tweede vraag te komen, zit coöperaties echt in de genen. Niet voor niets is de NCR vorig jaar partner geworden van MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Nederland. Veel coöperaties zijn voorlopers op het gebied van duurzaamheid. Neem bijvoorbeeld Zeeuwind, de op een na grootste windcoöperatie van Nederland, die 25 jaar geleden werd opgericht met als ideaal om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en als alternatief voor de kleiner wordende voorraad fossiele brandstoffen. Inmiddels levert Zeeuwind, dat zich ook inzet voor het gebruik van zonne-energie, groene stroom aan maar liefst 24.000 huishoudens. Ook in internationaal opzicht is er bij coöperaties veel aandacht voor duurzaamheid. De International Cooperative Alliance (ICA) heeft met de toevoeging van het zevende principe (zie kader) – aandacht voor de gemeenschap – bewust een verbinding willen leggen tussen duurzaamheid en coöperatief ondernemerschap. Net als de Verenigde Naties – die haar doelstellingen voor duurzame ontwikkeling heeft vastgelegd in Agenda 21 – zijn coöperaties van mening dat duurzaamheid verbonden is met armoedebestrijding, economische ontwikkeling, educatie, ecologie en sociale verhoudingen. Zij zetten zich hier dan ook op veel plekken in de wereld voor in.’

Een probleem dat zich bij coöperaties voordoet is dat de afstand tussen leden en bestuur nog wel eens als groot wordt ervaren. Hoe democratisch zijn coöperaties eigenlijk?

‘Onderzoek heeft uitgewezen dat maar 5% van de leden werkelijk geïnteresseerd is in zeggenschap. Dit zijn de mensen die in de ledenraad gaan zitten, vergaderen en het bestuur controleren. De rest van de leden voelt wel binding met de coöperatie en wil er graag bij horen, maar is niet bereid om mee te besturen. Het vergt namelijk nogal wat tijd, kennis en inspanning. Zaak voor elke coöperatie is wel dat de ledenbetrokkenheid goed georganiseerd is. Doe je dit niet, zoals enkele jaren gelden met een coöperatie in de vleesindustrie gebeurde, dan zie je dat zij geen standhoudt. Daarbij is het voor leden overigens altijd mogelijk om stampij te maken als ze het ergens niet mee eens zijn, want coöperaties zijn zeer transparant.’

In Nederland zijn maar weinig werknemerscoöperaties. Waarom is arbeiderszelfbestuur (of een variant daarvan) hier nooit echt van de grond gekomen?

‘Ik denk dat dat te maken heeft met een overheid in Nederland die heel veel regelt. Als er zich een probleem voordoet dan wordt verwacht dat de overheid dit oplost. Zelfhulp heeft hierdoor niet goed van de grond kunnen komen. Nu het vertrouwen in de overheid begint af te nemen en de overheid ook steeds meer taken afstoot, zie je dat mensen het zelf gaan doen. Ik sluit dan ook niet uit dat er de komende jaren meer werknemerscoöperaties bijkomen. Maar je hebt gelijk dat er maar weinig zijn. Zelf ken ik alleen enkele ingenieurs, advocaten en een drukkerij die zich op een dergelijke manier georganiseerd hebben. In het buitenland zijn er wel enkele interessante voorbeelden, zoals de Mondragón-groep in Baskenland.’

Als we nu kijken naar de toekomst hoe zouden coöperaties dan kunnen bijdragen aan de democratisering van de economie?

‘Het coöperatieve model is bij uitstek democratisch, omdat de leden – afhankelijkheid van de mate van betrokkenheid – zeggenschap hebben. Zij hebben de mogelijkheid het bestuur te controleren en zelf mee te beslissen over het te voeren beleid. Coöperaties zijn bovendien heel transparant. De organisatie van een coöperatieve onderneming is helder en de lijnen tussen leden en bestuur zijn over het algemeen kort. Nu de overheid zich terugtrekt, zie je dat de burgers zich op allerlei manieren gaan organiseren in een coöperatie. In de zorg, op internet, in duurzame energie, ja zelfs bij de overheid. Daarbij zie je dat burgers steeds bekender raken met coöperaties. Zo heeft PGGM er de afgelopen drie jaar 800.000 nieuwe leden bijgekregen en zijn inmiddels 780.000 Nederlanders lid van COOP supermarkten.’

De 7 coöperatieprincipes van de International Cooperative Alliance (ICA)

Vrijwillig en open lidmaatschap

Democratische controle door de leden

Economische participatie door de leden

Autonomie en onafhankelijkheid

Permanente educatie

Coöperatie tussen coöperaties

Aandacht voor de gemeenschap

Geschiedenis

Een van de eerste coöperaties werd al in de dertiende eeuw opgericht door Franse bergboeren, die nu nog steeds de beroemde Comtékaas maken. Zij wilden grotere kazen maken omdat die beter bewaard konden worden. Daar hadden ze wel veel meer melk voor nodig, een hoeveelheid die een boer alleen nooit zou kunnen produceren. Om de honderden liters melk toch bij elkaar te krijgen, besloten ze samen kaas te maken. Bij de verkoop van de kaas kreeg vervolgens iedereen naar rato betaald.

Vanaf het midden van de negentiende eeuw ontstonden de moderne consumentencoöperaties. De eerste was de inkoopcoöperatie Rochdale (Verenigd Koninkrijk), waar textielarbeiders samen hun primaire levensbehoeften inkochten om zo minder afhankelijk te zijn van de verplichte inkoop via de fabriek. In Duitsland begon Friedrich Wilhelm Raiffeisen een coöperatieve bakkerij, waar boeren op krediet brood konden krijgen. In latere jaren fuseerde deze coöperatieve spaarbank met de Nederlandse Boerenleenbank tot de Rabobank.

In Nederland werd in 1877, na de invoering van de coöperatie-wetgeving in 1876, de eerste formele coöperatie opgericht. ‘Welbegrepen Eigenbelang’ uit Aardenburg (Zeeland) had tot doel het gezamenlijk inkopen van kunstmest, veevoer en zaden om daarmee minder afhankelijk te zijn van particuliere handelaren.

Meer weten?

Zie voor meer informatie over de NCR en ICA:

www.cooperatie.nl

2012.coop

Spanning schreef eerder: Coöperaties als onderdeel van een gedemocratiseerde economie