publicatie

Spanning, april 2008 :: Onderwijsconferentie SP

Spanning, april 2008

Onderwijsconferentie SP

Tekst: Nathalie de Rooij, Renske Leijten en Jasper van Dijk Foto’s: Rob Voss

“2008 wordt het jaar van het onderwijs”, aldus Jan Marijnissen op de onderwijsconferentie van de SP op 8 maart 2008. Op de bijeenkomst in Amersfoort werden talloze ideeën meegegeven aan de SP-Kamerleden. Ook werden veel deelnemers ‘woordvoerder’ van hun school voor de SP. Zij zullen misstanden aan de kaak stellen en doorgeven aan de Kamerfractie. Wij kijken terug op een zeer geslaagde middag.

De conferentie werd georganiseerd om de standpunten van de SP over onderwijs verder aan te scherpen. Leden uit het hele land – onderwijspersoneel en andere betrokkenen – waren uitgenodigd om met elkaar te praten over de inhoud en de aanpak van het onderwijs. Daarnaast was het een prima gelegenheid om contacten te leggen. De betrokkenheid was hoog: veel deelnemers willen hun stem laten horen en zitten vol ideeën om het onderwijs te verbeteren. De SP zal nieuwe bijeenkomsten over deelonderwerpen organiseren.

De conferentie bestond uit twee dagdelen. Na het openingswoord van Jan Marijnissen werd in vijf werkgroepen gesproken over basisonderwijs, vmbo, mbo, havo/vwo en lerarenopleidingen. In het tweede deel volgde een discussie over algemene onderwerpen zoals het lerarentekort, salarissen en onderwijsvernieuwingen. Ton van Haperen en Leo Prick spraken beiden een column uit.

Vrijwel iedereen was het er over eens dat zaken anders moeten. De hoge werkdruk voor leraren, het tekort aan investeringen en de omstreden onderwijsvernieuwingen stonden daarbij centraal. Deze onderwerpen moeten in de Tweede Kamer, maar ook op de scholen aan de orde worden gesteld. Nu onderwijs hoog op de agenda staat is het meer dan ooit tijd voor actie. De Commissie Dijsselbloem, de 1040-urennorm en het lerarentekort schreeuwen om een beter beleid. De SP zal er alles aan doen om 2008 het jaar van het onderwijs te maken.

10 stellingen van de SP over onderwijs

Tijdens de conferentie werden tien stellingen besproken. Ze geven een goed beeld van de huidige standpunten van de SP over onderwijs. In het verslag van de conferentie staat een weergave van de reacties.

Stelling 1: meer investeren in onderwijs

Er moet veel meer geld in onderwijs geïnvesteerd worden. Ondanks de hoge werkdruk en het lerarentekort, bungelt Nederland onderaan in Europa qua onderwijsuitgaven. Het gemiddelde van de rijke landen ligt op 6 procent van het nationaal inkomen, in Nederland is dat 5 procent. Nederland zou op zijn minst aan het gemiddelde moeten voldoen.

Stelling 2: een hoger salaris

Alle lerarensalarissen moeten worden verhoogd. Het salaris wordt in een centraal vastgestelde CAO gebaseerd op bevoegdheid, aantal dienstjaren en betrekkingsomvang. Hoe hoger de opleiding, hoe hoger het salaris. Ook tweedegraads-leraren krijgen een flinke salarisverhoging. Zo wordt voorkomen dat het management het salaris naar willekeur vaststelt. Geen invoering van prestatiebeloning. Dit betekent:

  • Elke eerstegraads-leraar krijgt een schaal 12-functie.
  • Elke tweedegraads-leraar krijgt een schaal 11-functie.
  • Elke leraar in het basisonderwijs krijgt een schaal 10-functie.
  • Bij alle schalen worden de salaris-lijnen ingekort tot 12 jaar.
  • De dertiende maand wordt structureel en volledig ingevoerd.

Stelling 3: extra geld voor zorgleerlingen

Een school krijgt extra budget voor achterstandsleerlingen. Vmbo-scholen krijgen dus een hoger budget dan havo/vwo-scholen, waarmee zij kleinere klassen en kleinere scholen kunnen maken. Ook moeten er genoeg speciale scholen zijn voor een goede opvang van leerlingen met een handicap en leer- en gedragsproblemen, zodat reguliere scholen niet overbelast worden met zorgleerlingen.

Stelling 4: een harde knip in de lumpsum

Zo lang er nog geen landelijke CAO is, wordt de lumpsum opgeknipt. Een deel is voor de leraarsalarissen, het andere deel is voor de materiële bekostiging. Hiermee wordt voorkomen dat het schoolbestuur budget voor leraren inzet voor overhead en management.

Stelling 5: bevoegde leraren en werkdrukvermindering

Een kwart van de leraren heeft niet de juiste papieren in het voortgezet onderwijs. Dat leidt tot een ongewenste kwaliteitsdaling. Onderwijs moet door bevoegde leraren gegeven worden. Zij-instromers krijgen maximaal twee jaar de tijd om een bevoegdheid te halen. Een maximum klassengrootte (bijvoorbeeld 20) en een maximum aantal lesuren voor leraren (bijvoorbeeld 20 lesuren per week) leidt tot de nodige werkdrukvermindering.

Stelling 6: duidelijke eindtermen

In lijn met de commissie Dijsselbloem legt de overheid duidelijk vast wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Ook in het basisonderwijs komen eindtermen en leerstandaarden. De lerarenopleidingen krijgen landelijk vastgestelde curricula en examens.

Stelling 7: meer macht voor de leraar

De algemene lerarenvergadering bepaalt de visie van de school en de gezamenlijke pedagogisch-didactische koers. Individuele leraren en vaksecties werken dit nader uit, binnen de kaders van de wet. Leraren leggen verantwoording af aan ouders, studenten en de samenleving. Het management wordt tot een minimum beperkt en zorgt voor de randvoorwaarden voor goed onderwijs. Er komt een professioneel statuut met daarin onder andere: de scholingsmogelijkheden voor leraren, genoeg uren voor niet-lesgebonden taken, een goede werkplek, voldoende ict-voorzieningen en het veiligheidsbeleid.

Stelling 8: onderwijstijd en inspectie

De 1040-urennorm leidt tot veel pro blemen, zoals de ophokplicht. Er moet een nieuwe definitie van onderwijstijd komen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen lestijd (= les van een bevoegde leraar) en onderwijstijd (= breder, zoals de maatschappelijke stage enzovoort). De inspectie controleert of leraren genoeg ruimte krijgen voor vakonderwijs en houdt op met het door- drukken van onderwijsvernieuwingen zoals het Nieuwe Leren en het Studiehuis.

Stelling 9: kleine scholen

Er wordt veel meer werk gemaakt van kleine scholen en schaalverkleining in het onderwijs. In het vmbo wordt gestreefd naar wijkgebonden scholen, waarbij leerlingen actief meewerken aan buurtactiviteiten (zorg, welzijn, onderhoud enzovoort).

Stelling 10: gemengde scholen

Om de segregatie in het onderwijs te bestrijden, wordt een acceptatieplicht ingevoerd. Bijzondere scholen kunnen daardoor geen leerlingen meer weigeren. Ook gaan basisscholen werken met dubbele wachtlijsten, gecombineerd met een maximale schoolgrootte. Elke school hanteert één wachtlijst voor leerlingen met achterstand en één voor leerlingen zonder achterstand. Daarmee wordt een evenredige verdeling van verschillende leerlingen over alle scholen bereikt.