publicatie

Spanning, april 2008 :: Column - Praktijkonderwijs : feeling onmisbaar

Spanning, april 2008

Column Nathalie de Rooij

Praktijkonderwijs: ‘feeling’ onmisbaar

Met de komst van het vmbo zijn de vroegere mlk-scholen voor moeilijk lerende kinderen, opgegaan in de Praktijkscholen. Leerlingen met een IQ tot 80 en een leerachterstand van minimaal drie jaar op het gebied van taal en rekenen, komen voor deze vorm van onderwijs in aanmerking. Slechts een beperkt aantal leerlingen mag per jaar deelnemen aan deze vorm van onderwijs. Doel is de leerlingen zelfstandig te maken. Een bijzondere school voor een bijzondere doelgroep. Niettemin gaat het om een vaak vergeten doelgroep.

Sinds mijn aantreden als Kamerlid voor de SP bezocht ik een aantal Praktijkscholen. De leerlingen ver- blijven er van hun twaalfde tot hun achttiende. Vanwege hun IQ en leerachterstand vallen deze leerlingen buiten de kwalificatieplicht. Dat is de eis dat alle leerlingen een havo- of mbo2-diploma halen. De nadruk ligt dan ook niet op het verwerven van theoretische kennis. Het doel van de Praktijkschool is om deze leerlingen voor zichzelf te laten zorgen en klaar te maken voor de arbeidsmarkt.

Gezonde voeding

In de onderbouw ligt de nadruk op het voor jezelf kunnen zorgen. Veel krijgen de leerlingen soms van thuis niet mee. “Op school maken ze misschien wel voor het eerst mee dat er een gedekte tafel klaarstaat, met bestek en servetjes”, vertelde de directeur van één van de Praktijkscholen. De leerlingen leren om gezond eten klaar te maken. Ze leren over persoonlijke hygiëne en ze leren om de was te doen. Het lezen van een gebruiksaanwijzing of het invullen van een garantiebewijs is soms al een hele klus. Binnen de zogenaamde zelfzorglessen is er maatwerk. De ene leerling heeft de capaciteit om later volledig zelf- standig te wonen, terwijl de andere leerling begeleid gaat wonen bij een instelling voor mensen met een beperking.

Klaar voor de arbeidsmarkt

Wanneer de leerlingen naar de bovenbouw gaan, wordt de nadruk gelegd op arbeidsmarktgerichte lessen. Ze leren omgaan met machines. In nauwe samenwerking met mensen uit de praktijk repareren ze bijvoorbeeld fietsen van de mensen uit de buurt. Of ze kopen kapotte fietsen op, die ze opknappen en weer ver kopen. “Rachid? Die maakt alles!”, vertelde een praktijkdocent over een van zijn leerlingen. Op één van de scholen hadden de leerlingen hun eigen aula ingericht; schilderijen, lampen en een tafelvoetbaltafel, alles zelf gemaakt. Je kunt je voorstellen hoe trots ze waren. Leerlingen halen soms op school een bedrijfscertificaat waarmee ze zó aan de slag kunnen in de schoonmaak of in een keuken. Maar er zijn ook leerlingen die zich beter voelen bij sorteerwerk, dat zij later in een sociale werkplaats gaan beoefenen.

Superteam

Een belangrijke voorwaarde voor goed Praktijkonderwijs is dat er een superteam achter de kinderen staat. Een team dat ‘in dienst is’ van de leerlingen. Allemaal kunnen ze iets anders; de ene is tweedegraads docent, de andere was vroeger chef werkplaats bij een garage en de derde is onderwijsassistent. Maar ze leven allemaal erg mee met deze doelgroep. Een directeur vertrouwde me toe dat voordat iemand überhaupt ‘mag’ solliciteren bij zijn school, die persoon eerst maar eens een paar dagen moet meelopen. “Dit team werkt perfect samen, daar ga ik ook niet zo maar iemand tussen zetten. Maar het belangrijkste is de ‘feeling’ met deze kinderen.”

Nathalie de Rooij