publicatie

Spanning, april 2008 :: Interview: greep op de kwaliteit verloren

Spanning, april 2008

“Greep op de kwaliteit verloren”

Tekst: Jasper van Dijk en Renée Minnaar Foto’s: Renée Minnaar

Aleid Truijens (1955) is een Nederlands auteur en publiciste. Ze is redacteur en columniste bij de Volkskrant. Daarvoor werkte ze onder meer bij Elsevier, NRC Handelsblad en als docent aan de Universiteit Leiden. Truijens schrijft regelmatig gepeperde stukjes over het wel en vooral het wee in het onderwijs. Spanning vroeg haar naar haar visie – een gesprek over krijtlijntrekkers, schuivende sigarendozen en ja-knikkers.

Hoe vind je dat Ronald Plasterk het doet als minister van onderwijs?

“In eerste instantie was ik blij met Plasterk. Veel mensen in het onderwijs beschouwden hem als een soort geestverwant. Ook zijn programma zag er redelijk uit, er zou meer geld voor onderwijs komen. Nu zijn we een jaar verder, en het enige concrete is een vermaledijd plan voor gratis schoolboeken. Pure geldverspilling, want de mensen die zoiets het meest nodig hebben, krijgen toch al een tegemoetkoming. Nu moeten scholen de boeken gaan aanbesteden en dat kan ertoe leiden dat leraren niet meer hun eigen lesmethode kunnen kiezen.”

Wat vind je van het advies van Rinnooy Kan over het lerarentekort?

“Rinnooy Kan en de commissie Dijsselbloem publiceerden twee vernietigende rapporten. Het aantal eerstegraads-leraren neemt in hoog tempo af en het onderwijsniveau daalt gestaag. Volgens mij ziet Plasterk wel wat er aan de hand is. Er doemt alleen één huizenhoog obstakel voor verbetering op, namelijk de autonomie van de scholen met hun lumpsumfinanciering.”

Kun je dat uitleggen?

“Begin jaren negentig besloot Den Haag om de scholen autonoom te maken. Ze kregen één grote zak geld: de lumpsumfinanciering. De schoolbesturen mochten voortaan zelf bepalen hoe ze dat besteedden. De besturen konden ook beslissen hoe ze de leraar betaalden. Zo werden de salarissen van eerstegraads- en tweedegraads-leraren gelijkgeschakeld, ondanks het niveauverschil. Alleen door een baantje als manager te bemachtigen kon je meer verdienen. Zo ontstond de indruk dat een goede docent niets voorstelt. De minister heeft inmiddels iedere greep op de kwaliteit verloren.”

Zou je de scholen dan weer met handen en voeten aan Den Haag willen binden?

“Nee, we moeten natuurlijk vasthouden aan het feit dat scholen qua onderwijs een behoorlijke vrijheid hebben. Maar waar is de vrijheid van de leraar vastgelegd? De besturen zijn almaar machtiger geworden en scholen zijn ook nog eens gefuseerd. Er bestaan nu scholenkoepels met honderdduizenden leerlingen onder één bestuur. Wie naar mbo of hbo gaat, krijgt het competentiegericht leren of het Nieuwe Leren. Daarmee is de vrijheid van onderwijs feitelijk steeds kleiner geworden. Dan heb ik het over de keuzevrijheid voor de ouders en de didactische vrijheid van de leraar.

Ik zie als ideaal dat scholen weer kleine gemeenschappen worden met een gewaarborgde onderwijsvrijheid. Met besturen waar ook ouders en leerkrachten aan deelnemen. Geen mensen die minstens drie ton verdienen.”

Dus je wilt dat scholen hun vrijheid houden ten opzichte van de overheid?

“Ja, maar de overheid behoudt een sterke taak. De commissie Dijsselbloem stelt terecht een scherpe scheiding tussen het ‘wat’ (door de overheid vastgesteld) en het ‘hoe’ (door de scholen) voor, maar we moeten in het oog houden dat het ‘wat’ en het ‘hoe’ heel erg met elkaar samenhangen. Het Nieuwe Leren als onderwijsmethode bepaalt bijvoorbeeld net zo goed wát je leert. De overheid moet dus eisen stellen aan het wat, maar moet ook controleren of bepaalde methodes niet tot slechte resultaten leiden. En niet zoals de Onderwijsinspectie, want die is de afgelopen decennia gaan werken als een soort vernieuwingspolitie. Ze omarmde alle onderwijsvernieuwingen. Scholen die voortreffelijke resultaten behaalden, maar de bankjes allemaal nog in de richting van het schoolbord hadden staan, kregen op hun kop van de inspectie.”

In de politiek is het bijna een taboe om te zeggen dat de overheid moet controleren hoe er op scholen les wordt gegeven.

“Dat heeft natuurlijk ook te maken met de schaalvergroting. De besturen van grote scholen hebben er alle belang bij om het Nieuwe Leren te promoten. Het is goedkoper, je kunt lager bevoegde docenten aanstellen en er is geen ordeprobleem. Bovendien heb je dan geen last meer van eigenwijze eerstegraads-leraren, want die zijn toch niet meer nodig.”

Dijsselbloem stelt dat de overheid zich niet met het ‘hoe’ moet bemoeien. Maar daardoor kan een school gewoon doorgaan met het Nieuwe Leren. Hoe zou jouw ideale inspectie daarmee omgaan?

“De overheid hoeft het Nieuwe Leren op zich niet te verbieden. Ze heeft wel als taak de pluriformiteit te garanderen. Een monocultuur van scholen met het Nieuwe Leren is voor vrijwel alle bestuurders een walhalla. Dat moeten we voorkomen, want dan verdwijnt de vrijheid van onderwijs. Leraren hebben nu geen enkele garantie – behalve misschien de gymnasia – voor een zekere vrijheid. Ook het vrijgeven van de lerarensalarissen moet teruggeschroefd worden. Uiteindelijk blijft de overheid toch werkgever. Je kunt het niet aan quasi-werkgevers als de VO-raad (de koepel van middelbare scholen), de MBO-raad en de HBO-raad overlaten om de salarissen te bepalen. Wat mij betreft kunnen die raden weg.”

Hoe moet de minister de salarissen dan gaan vaststellen?

“Het is van belang dat het salaris aan de opleiding wordt gekoppeld. En een leraar die niet aan het niveau voldoet, hoort zich bij te scholen. Anders moet hij vertrekken.”

Hoe rechtvaardig jij dat een vmbo-leraar op een moeilijke school minder gaat verdienen dan een eerstegraads-leraar op het gymnasium?

“Je zegt toch ook niets negatiefs over verpleegkundigen of een leraar aan een basisschool, die hbo-opgeleid zijn en een lager salaris ontvangen dan artsen of onderzoekers? Natuurlijk moeten alle lerarensalarissen goed zijn, ook die van vmbo-leraren. En een moeilijke school mag een docent echt wel meer betalen. Maar een koppeling tussen salaris en opleiding is noodzakelijk. Anders vertrekken de academici naar het bedrijfsleven, terwijl ze op de scholen onontbeerlijk zijn. Alleen hogeropgeleide leraren kunnen zorgen dat het onderwijsniveau stijgt. Op havo en vwo heb je eerstegraders nodig om het niveau op peil te houden.”

Plasterk wil de salarissen aan de schoolbesturen overlaten, via een systeem van prestatiebeloning.

“Zo’n systeem is afschuwelijk, want je maakt de leraar volkomen afhankelijk van het oordeel van het management. Met prestatiebeloning kweek je een ja-knikkerscultuur. Als mensen slecht functioneren, voer je evaluatiegesprekken met ze. Als dat geen verbetering oplevert moeten ze weg.”

Wat moet er nog meer gebeuren om het onderwijs te verbeteren?

“Minder uren! Een fulltimebaan bedraagt zesentwintig lesuren. In de omringende landen is dat achttien. De rest van de tijd dient voor voorbereiding, nakijken, vakliteratuur lezen. Maar hier vindt een bestuurder van een school met het Nieuwe Leren dat voorbereiding overbodig is. En nakijken kunnen de leerlingen zelf wel. Verder zie je ook nergens in het buitenland dat universitaire en niet-universitaire leraren gelijk betaald worden. Dat zijn allemaal unieke trucjes van Nederlandse besturen.”

Stel, jij bent minister van onderwijs en je wilt bij Wouter Bos vijf miljard euro extra lospeuteren. Hoe rechtvaardig je dat geld voor onderwijs?

“Om in Nederland de kwaliteit op peil te houden, ook die van de zorg en de economie, zullen we bij het onderwijs moeten beginnen. Knabbelen aan goed onderwijs leidt tot een beroerde toekomst voor nieuwe generaties. Onze economie zal alleen kunnen blijven draaien op hoogopgeleide mensen. Kijk maar naar de technologie en de milieuproblematiek. Dus je bent wel erg stom om daar niet in te investeren. Je kunt de mate van beschaving van een land aflezen aan wat er wordt uitgegeven aan zaken die niet direct geld opleveren. Zoals zorg, onderwijs en politie. Maar in Nederland worden het onderwijs en de vergrijzing tegen elkaar uitgespeeld. Alsof dat sigaren zijn uit dozen die je heen en weer kunt schuiven. Dan reken je de student van vandaag erop af dat zijn opa dement in een verpleeghuis zit. Ik zou zeggen: verhoog de belasting op de hoogste inkomens.”

Maar als Plasterk onder de huidige financiering meer geld geeft aan de scholen, komt het dus bij de besturen terecht.

“Daar moeten we vanaf. Plasterk zou werkelijk geschiedenis schrijven als hij die vergissing uit het verleden ongedaan maakt. Dat vergt veel moed, maar het onderwijs zou er enorm op vooruitgaan. Plasterk weet heus wel dat de macht van bestuur en management is doorgeslagen. In de media laat hij dat ook blijken. Hij trekt de vergelijking met het voetbal, waar de mannen die door de modder wentelen en doelpunten scoren belangrijker zijn dan de mensen die de krijtlijnen trekken. Prachtige beeldspraak, maar zolang je de krijtlijntrekkers vier keer zo veel laat verdienen als de leraren, blijft het holle retoriek.”

Geef je Plasterk nog het voordeel van de twijfel?

“Jawel, en het is ook goed dat de PvdA de commissie Dijsselbloem heeft ingesteld. Alleen is de conclusie nogal slapjes. De commissie wijst teveel naar de politiek. Dat geeft de VO-raad de gelegenheid om te zeggen: zie je wel, bij ons is het onderwijs in goede handen. Dat is een groot misverstand.”

Je zegt dat je tegen onbevoegde leerkrachten bent. Maar dan staat wel een kwart van de leraren op straat.

“Hoogstwaarschijnlijk gaan de status en de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep met sprongen omhoog als je de opleidingen verbetert. Nu is bijna iedereen welkom op de pabo en de tweedegraads-lerarenopleidingen Als dat weer opleidingen worden waar je echt wat moet laten zien aan prestaties en motivatie, dan trek je mensen aan met andere ambities. En daar horen passende salarissen bij. Maar in Nederland lost men het lerarentekort op door mbo’ers op de pabo toe te laten. En dan krijg je het drama dat ze massaal voor de reken- en spellingtoets zakken.

Er gaan stemmen op voor een universitaire opleiding voor basisschoolleraren. Moet je opletten hoeveel mensen daar naartoe gaan. Precies degenen die het leuk vinden om met kinderen in het basisonderwijs te werken, maar afknappen op de kwaliteit van de pabo’s. Kijk naar Frankrijk, daar heeft een basisschooldocent een gewaardeerd en goed betaald beroep. Er is ook geen lerarentekort. Wij zouden eens moeten kijken hoe zij het daar doen.”

En hoe denk je over het bijzonder onderwijs?

“Op zich zou ik zeggen: laat duizend bloemen bloeien. Maar je moet wel ingrijpen als het mis gaat. Bijvoorbeeld als christelijke scholen homoseksuele leerkrachten weigeren of als kinderen op islamitische scholen leren dat vrouwen tot een dienstbaar mensensoort behoren.”

Tot slot, hoe ziet jouw ideale school eruit?

“Naar mijn idee maken leraren, bestuur en management de school samen. Ze kunnen zelf bepalen of ze als school nadruk willen leggen op sport, kunst of debat. Een verstandige directie neemt gemotiveerde mensen aan, met een juiste balans tussen eerste- en tweedegraadsleraren. Er staan geen onbevoegden voor de klas en de inrichting van het onderwijs wordt overgelaten aan de lerarenteams. Een goede directie grijpt alleen in als het verkeerd gaat. Er moet ook een landelijke norm komen voor wat een school de leerlingen moet bijbrengen. Als je op de goede docenten vertrouwt, hoef je je er verder niet te veel mee te bemoeien.”