'Marktwerking verdient een tegenhanger: gemeenschapswerking'

Interview met Wim van de Donk

Wim van de Donk is commissaris van de Koning van de provincie Noord-Brabant. De CDA’er was eerder voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en hoogleraar Maatschappelijke Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. Hij is een echte gemeenschapsdenker, die opvalt door uitspraken als: ‘De politiek moet stoppen met het stelen van de problemen van mensen. Laat mensen zelf opstaan.’

Een overheid is er toch om de problemen van mensen weg te nemen? Waarom spreekt u over ‘stelen’? 

‘Een sterke samenleving kun je niet bouwen als mensen niet zelf oplossingen zoeken en hun situatie verbeteren. Daarom moet de overheid mensen in staat stellen om zelf hun problemen op te lossen. Dan kun je ook een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van mensen.’

Er is de afgelopen jaren vaak een beroep gedaan op die ‘eigen verantwoordelijkheid’. Veel mensen hebben daardoor juist het gevoel gekregen dat de overheid er niet voor hen is. 

‘Dat snap ik heel goed. Grote groepen mensen voelen een existentiële onzekerheid. Een basaal gevoel of je mee mag doen, of je erbij hoort. Door de radicale flexibilisering van de arbeidsmarkt is de balans uit de samenleving verdwenen. Veel mensen kunnen daardoor geen betekenisvolle relatie opbouwen met hun collega’s of klanten. Dat versterkt die onzekerheid. Een groeiende groep mensen is aan het werk als zelfstandige. Zij leven in permanente spanning. En dat gaat niet meer alleen de onderkant van de arbeidsmarkt aan. Dat treft ook de middenklasse. Deze existentiële onzekerheid vergroot de roep om erkenning. Hoor ik er nog wel bij?’

En daardoor wordt het hokjesdenken versterkt? 

‘Identiteiten hoeven niet uitsluitend te zijn. Je kunt je er ook juist mee verbinden. Een identiteit met de luiken open. Zoals Brabander zijn, dat is geen geboorterecht. Je kunt Brabander worden, zolang je mee wilt doen en wilt samenwerken met anderen. Zo verbinden we mensen juist door hun identiteit als Brabander. Daarvoor is het wel cruciaal dat mensen elkaars taal spreken. Een tijd geleden was ik op een bijeenkomst in Zaandam. In de zaal zat een groep Turkse vrouwen en iemand vroeg mij: ‘Wat doet u nu voor deze mensen?’ Ik stelde voor dat aan de dames zelf te vragen. Toen bleek dat zij geen Nederlands spraken. Dit waren vrouwen die een belangrijke rol in hun gemeenschap spelen, maar doordat zij geen Nederlands spreken kunnen zij niet de verbinding met andere gemeenschappen leggen. 

Sterke vrouwen die zich inzetten voor een sterke gemeenschap. Prachtig! Maar als je door geen Nederlands te spreken niet uitnodigend kan zijn naar anderen, dan zal het een gesloten gemeenschap blijven. Daarom moet het leren van de Nederlandse taal prioriteit zijn als we de samenhang willen doen toenemen. 

Toen ik jong was heb ik in een fabriek gewerkt. Daar stonden mensen van allerlei afkomsten door elkaar. Daar heb ik ervaren hoe uitsluiting kan voelen. En let wel: het is voor veel mensen niet gemakkelijk om Nederlands te leren in een land waarin iedereen Engels spreekt. Maar het leren van de taal staat in onze samenleving op alle fronten onder druk. Daar is geen eenvoudige oplossing voor, maar we moeten dit wel erkennen. Ik heb er geen bezwaar tegen dat mensen hun eigen taal willen spreken. Dat is een deel van wie zij zijn, daaraan ontlenen zij hun identiteit. Maar je hebt een verbindingsbrug nodig met anderen. Anders krijg je een harde verzuiling waarin sommige groepen geen contact meer met elkaar hebben.’ 

U verwijst naar de verzuiling in de vorige eeuw. Denkt u daar met weemoed aan terug?

‘De verzuiling kende absoluut nadelen, maar door die verzuiling was er wel contact tussen mensen van alle lagen van de bevolking. De katholieke advocaat voelde zich verantwoordelijk voor de katholieke vuilnisman. Die verbinding is in deze tijd verbroken en dat vormt een probleem voor onze samenleving. Mensen werken minder met elkaar samen en zijn meer en meer elkaars concurrent geworden. Dat tij moeten we keren. Daarom pleit ik ervoor dat we een sterke tegenmacht bieden aan de marktwerking: gemeenschapswerking. Bij gemeenschapswerking laat je niet alles aan de staat, noch aan de markt, maar zetten we de samenwerking van mensen in een gemeenschap centraal.’ 

Wim van de Donk is auteur van onder andere Gedragen gemeenschap: over katholiek maatschappelijk organiseren de ontzuiling voorbij (2001).

Tekst door Lieke Smits