publicatie

Spanning oktober 2010 :: Tweede kerncentrale Borssele: een kortzichtige investering

Spanning, oktober 2010

Tweede kerncentrale Borssele: een kortzichtige investering

Na de verkoop van Nuon en Essent zijn Delta en Eneco de twee laatste publieke energiebedrijven. Die kunnen op de sympathie van de SP rekenen, omdat wij denken dat nutsbedrijven het best in staat zijn om voor een veilige, duurzame en betaalbare energievoorziening te zorgen. Maar het plan van Delta voor de bouw van een tweede kerncentrale in Borssele is kortzichtig.

Foto: Sake Elzinga / Hollandse Hoogte

Laat ik allereerst het misverstand wegnemen dat het gaat om de bouw van één kerncentrale. Een vermogen van 2.500MW komt overeen met drie moderne elektriciteitscentrales. In vergelijking met Borssele-I (485MW) is hij zelfs vijf keer zo groot. Borssele-II zou in één klap de grootste elektriciteitscentrale van Nederland worden. Een enorme concentratie van elektrisch vermogen op één plek, relatief ver van de plaatsen waar die stroom verbruikt wordt: de Randstad, Brabant en vooral ook West-Duitsland. De Zeeuwen zullen dan ook behalve een nieuwe megacentrale ook veel, héél veel nieuwe hoogspanningsmasten aan de einder zien verschijnen.

In het verleden was het verzet tegen kernenergie vooral gebaseerd op de angst voor de gevolgen van ongelukken en terroristische aanslagen, de problematiek van het afval en het risico dat splijtstoffen het illegale circuit in verdwijnen om daar gebruikt te worden in nucleaire wapens of vuile bommen. Op deze terreinen is er de afgelopen 25 jaar een flinke vooruitgang geboekt. Dat is mooi.

Ook is de CO2-emissie van een kerncentrale relatief bescheiden. Volgens het onafhankelijke onderzoeksinstituut ECN stoot een kerncentrale 5 tot 65 gram CO2 uit per kilowattuur opgewekte stroom. Die emissies ontstaan vooral bij de winning en verrijking van het uranium. Ter vergelijking: de emissies van windenergie schat ECN op 6 tot 23 gram, en van een kolencentrale 815 tot 1153 gram.1

Toch zou de bouw van een nieuwe megakerncentrale in Borssele wel eens averechts kunnen uitpakken voor iedereen die denkt dat we daarmee op een goedkope manier het klimaatprobleem kunnen oplossen. Daarnaast is de vraag of de Nederlandse economie op termijn het meest gediend is bij deze keuze. Ik denk van niet.

De eerste reden daarvoor is dat kerncentrales alleen economisch in te zetten zijn als ze altijd op vol vermogen (‘basislast’) draaien. In mindere mate geldt hetzelfde voor kolencentrales, terwijl aardgas- en waterkrachtcentrales juist flexibel in te zetten zijn. Als we op termijn willen omschakelen naar duurzame energie – en dat is ook volgens de meeste voorstanders van kernenergie noodzakelijk – zou het aandeel flexibel vermogen geleidelijk moeten groeien. In Nederland gebeurt op dit moment precies het tegenovergestelde, waardoor de ontwikkeling van duurzame energie sterk belemmerd dreigt te worden.

Een volgend argument tegen een 2.500MW kerncentrale is de enorme verspilling die deze veroorzaakt. Ongeveer de helft van de opgewekte energie wordt omgezet in elektriciteit, de andere helft bestaat uit restwarmte die vrijwel geheel in de Westerschelde zal verdwijnen. Dat is gelijk aan de warmtebehoefte van 1,75 miljoen huishoudens (woningverwarming en warmtapwater), ongeveer tien keer het aantal huishoudens in de provincie Zeeland. Bij kleine flexibele elektriciteitscentrales op aardgas, zoals in gebruik bij glastuinders, wordt de restwarmte nuttig gebruikt. Dan stijgt de benutting van de gebruikte energie van 50 procent maar meer dan 80 procent. De enorme hoeveelheid restwarmte op één plek, waar ook nog eens weinig warmtevraag in de omgeving is, garandeert dus een enorme energieverspilling tot in lengte van jaren. Je zou kunnen proberen om in de omgeving van de kerncentrale bedrijven te vestigen die warmte kunnen gebruiken, maar de ervaring elders leert dat dit heel lastig is. Niet voor niets verdwijnt de restwarmte van de bestaande 500MW centrale óók al integraal de zee in.

Bovenstaande tegenargumenten zou je vooral als milieuargument kunnen bestempelen. Maar er zijn ook economische argumenten tegen het project.

De investering in Borssele-II wordt op dit moment geschat op vijf tot zes miljard euro. Dat is meer dan twee keer de investering bij de bouw van een aantal aardgascentrales met hetzelfde vermogen. Bij die enorme investering hoort een afschrijftermijn van zestig jaar. Een centrale die in 2020 wordt opgeleverd zal dus stroom moeten leveren tot 2080. De huidige verwachting is dat de prijs van zonne-energie voor huishoudens tussen 2020 en 2025 concurrerend wordt met stroom uit fossiele brandstoffen. Voor bedrijven, die minder voor stroom betalen, ligt het omslagpunt ergens tussen 2030 en 2040. Natuurlijk zullen deze verwachtingen nog waargemaakt moeten worden. Maar zelfs als de prognose met tien jaar wordt overschreden zou Borssele-II een stuk minder rendabel zijn dan de directie zijn publieke aandeelhouders nu voorspiegelt.

De enorm hoge investering in een mega-kerncentrale is ook een risico voor het voortbestaan van Delta als publiek nutsbedrijf. Het is zeker dat een joint venture met een derde partij nodig is om de financiering rond te krijgen. Het risicoprofiel van Delta neemt toe. De financiële rating komt onder druk te staan, waardoor de roep om een extra kapitaalinjectie van de eigenaren zal toenemen. Maar de provincie en de gemeenten hebben op dit moment niet de financiële ruimte om te investeren. De gebruikelijke remedie voor dat probleem is: privatisering. Dat zou een rampzalige ontwikkeling zijn voor de Zeeuwen, die nu nog kunnen vertrouwen op een degelijk bedrijf zonder dure reclames van Frans Bauer en zonder gemene kleine lettertjes in hun contract.

Is Borssele-II wel goed voor de Zeeuwse werkgelegenheid? Het grootste deel van de exploitatiekosten bestaat uit de kapitaallasten voor de bouw. Daarbij worden voornamelijk Franse en Duitse componenten, onder leiding van specialisten uit die landen, in elkaar gezet door een huurleger van bouwvakkers uit heel Europa. Er zal vast wel een handjevol Zeeuwen bij zitten, maar verwacht daar niet te veel van.

Als Delta haar investeringsruimte voor 50 procent zou gebruiken om een aantal kleine en middelgrote gascentrales met warmtebenutting te bouwen, blijft er voldoende financiële ruimte om nu al te investeren in extra duurzame energie en energiebesparing bij de Zeeuwse huishoudens. Dat levert méér werkgelegenheid op dan die éne megacentrale, waarvan een flink deel lokaal. En de Westerschelde heeft straks niet de temperatuur van badwater.

Fact Finding Kernenergie, ECN in opdracht van SER, september 2007, pag.54. Het rapport is ook digitaal beschikbaar via www.ecn.nl/nl/publicaties

‘Om de CO2-reductie te realiseren en minder afhankelijk te worden bij de energievoorziening, is meer kernenergie nodig. Aanvragen van vergunningen voor de bouw van een of meer nieuwe kerncentrales die voldoen aan de vereisten, worden ingewilligd.’

(Regeerakkoord kabinet-Rutte-Verhagen, oktober 2010)

Hoeveel afval levert een kerncentrale op?

Borssele-II (2.500MW) zou over zijn levensduur naar schatting 8.000 m3 hoog radioactief afval opleveren. Ongeveer 1.000m3 daarvan ontstaat bij het opwerkingsproces, ongeveer 7.000m3 bestaat uit opgebruikte splijtstof. Hoogradioactief afval blijft ongeveer 100.000 jaar gevaarlijk.

De hoeveelheid laag radioactief afval is ongeveer een factor 50 hoger. Dat afval blijft ongeveer 100 jaar gevaarlijk.

Welke ontwikkelingen kunnen de potentie van kernenergie vergroten?

  1. Zuiniger omgaan met brandstof. De huidige kerncentrales benutten maar ongeveer 1 procent van de potentiële energie in het uraniumerts. De snelle kweekreactor gaat ongeveer 60 keer efficiënter met de grondstof om. Bijkomend voordeel van dit reactortype is dat je ook 60 keer minder gevaarlijk afval over houdt. Ook zou je oude voorraden hoogradioactief afval in deze centrales alsnog kunnen gebruiken als brandstof. De techniek van de snelle kweekreactor is echter nog niet uitontwikkeld. 35 jaar geleden werd het Franse Superphenix programma voor de bouw van een kweekreactor een mislukking. Het beheersen van de veiligheidsrisico’s is bij dit type reactor veel lastiger dan bij een conventionele reactor. Op dit moment wordt met name door de Japanse overheid veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van de kweekreactor.
  2. Gebruik van Thorium als grondstof. De voorraden Thorium in de aardkorst zijn minstens drie keer groter dan die van uranium. Thorium wordt in reactoren volledig benut, je houdt geen hoog radioactief afval over. Op dit moment wordt deze techniek met name ontwikkeld in India.
  3. Gebruik van uranium in zeewater als brandstof. Als dit zou lukken zou de voorraad beschikbare brandstof met een factor 500 stijgen ten opzichte van de nu bekende voorraden aan minerale uranium. De extractie van uranium uit zeewater is op laboratoriumschaal gelukt. Een praktische toepassing is echter nog lang niet in beeld.