publicatie

Spanning oktober 2010 :: Wiens vrijheid en welke verantwoordelijkheid?

Spanning, oktober 2010

Opinie

Wiens vrijheid en welke verantwoordelijkheid?

‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’ luidt het motto van de nieuwe regering. Dat klinkt mooi en maar weinig mensen zullen daar spontaan ‘boe’ tegen roepen. Maar wat wordt daar nu precies mee bedoeld? In de inleiding op het regeerakkoord - die overigens de lengte van deze column heeft - lezen we dat we onze kinderen niet met onze schulden op zullen zadelen, dat de overheid weer (?) een bondgenoot van de burgers moet worden (door te snijden in taken en subsidies en de bestuurlijke drukte te verminderen), dat wie grenzen stelt grenzen moet handhaven, dat de overheid alle burgers en ingezetenen van ons land gelijk behandelt en dat zij internationale verdragen respecteert.

Als rechts politiek pamflet is de inleiding geslaagd; vakkundig wordt er om de hete brei heengedraaid terwijl er tegelijkertijd daadkracht van uit lijkt te gaan (3000 extra agenten, ruimte voor ondernemerschap, voldoende handen aan het bed). Maar als inhoudelijk richtsnoer voor de megabezuinigingen van 18 miljard en voor het bestuur van ons land de komende vier jaar, is ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’ flinterdun. Het overtuigt niet als het gaat om de wezenlijke vraag ‘Hoe staan wij er nu voor, hoe verdelen we de pijn, en waar zetten we de komende jaren op in zodat Nederland een plezieriger land wordt?’. Op die vraag wordt geen antwoord gegeven, wat maakt dat we in het beste geval een kabinet krijgen dat op de winkel past. Ik hoorde het Rutte zeggen toe hij terugkwam van de koningin met de opdracht om een kabinet te formeren. ‘Moet u eens luisteren, zo ingewikkeld is het ook allemaal niet. Ik sta voor de taak om de mensen te vinden die datgene wat wij met drie partijen afgesproken hebben, de komende tijd gaan uitvoeren. Daar komt het in essentie op neer’. Visie, hoezo visie? Niks gelul, gewoon aan het werk.

Voordat we dat doen, toch nog één vraag wat mij betreft. Wie is er volgens de nieuwe regering verantwoordelijk voor het feit dat het huishoudboekje van de staat zo uit balans is? Helaas, pindakaas, een direct antwoord daarop ontbreekt. Het probleem zou voortkomen, zo lezen we op pagina 15 van het regeerakkoord, uit de vergrijzing, de kredietcrisis en de Europese schuldencrisis. Aan de lezer de uitdaging daar de verantwoordelijken voor aan te wijzen. Daar gaan we dan: de ouderen die langer leven dan voorzien, alle Nederlanders omdat we allemaal deel uitmaken van het financiële systeem en de Grieken, Spanjaarden en Portugezen die al jaren op de pof leven.

Wij van de SP zien dat anders. De crisis is veroorzaakt door de neoliberalen die het kader van toezicht, controle en handhaving van het financiële wereldsysteem af hebben geschaft en het financiële stelsel in een casino veranderd hebben. Het spelen en gokken met geld heeft ertoe geleid dat het systeem – dat in eerste instantie bergen gouden eieren voor de elite opleverde – klapte en gewone mensen overal ter wereld voor de ellende opdraaiden doordat zijn hun huis, hun baan, hun loon of hun uitkering kwijtraakten of daar fors op in moesten leveren.

Vanuit de logica van rechts (VVD, CDA en PVV) is de crisis niemands schuld en mag van iedereen een bijdrage gevraagd worden om het gat dat in ’s lands financiën geslagen is, te dichten. Wij van de SP vinden echter dat de grootverdieners de rekening van het gebroken serviesgoed moeten betalen (de bankeigenaren, bonusslurpers en villabezittters).

Wie de maatregelen in het regeerakkoord op een rijtje zet, kan niet anders concluderen dan dat er van een gelijkmatige verdeling van de pijn geen sprake is bij Rutte, Verhagen en Wilders. Los van het feit dat de mensen met veel geld 19% BTW moeten betalen op de aankoop van kunst of het bezoek aan de opera of het theater, zijn het uitsluitend de mensen die minder dan 50 duizend euro per jaar verdienen die de rekening gepresenteerd krijgen. Uitkeringsgerechtigden leveren € 2.000 per jaar in; zieken betalen meer premie en krijgen een hoger eigen risico, terwijl het basispakket ingekrompen wordt; ambtenaren worden op de nullijn gezet; bij uithuisplaatsing van je kind door jeugdzorg een eigen bijdrage van € 3.400. Bij één ding – ieder mens heeft zijn eigen kwetsbaarheden – heb ik hard gevloekt. ’Het kabinet wil toe naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de WWB, Wajong en WSW hervormt. Hierdoor kunnen de gemeenten meer mensen laten participeren, budgetten gerichter en effectiever inzetten en kosten besparen’. Achter deze mooie woorden, gaat een harde realiteit schuil: 30.000 mensen in de sociale werkplaatsen dreigen hun beschermde werkomgeving kwijt raken.’ Mijn neef Gerard, die het syndroom van Down heeft en in de WSW zit, wordt misschien de sjaak.

‘We schrijven niemand af, maar spreken iedereen aan. Een baan is immers de beste sociale zekerheid. Natuurlijk zorgen we samen voor wie echt niet mee kan doen’, lees ik in het voorwoord. Mag ik even een teiltje?

Hans van Heijningen

Algemeen secretaris