publicatie

Spanning januari 2010 :: Leo de Kleijn, lijsttrekker in Rotterdam

Spanning, januari 2010

Leo de Kleijn, lijsttrekker in Rotterdam

“Niet met zijn allen op een zitzak”

Leo de Kleijn is de SP-lijsttrekker in Rotterdam. In augustus werd hij gekozen tot Rotterdams politicus van het jaar. Volgens de jury − onder voorzitterschap van oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas − is De Kleijn een scherpe debater, weet hij zijn opvattingen goed te vertolken, kent hij zijn dossiers en is hij een echte volksvertegenwoordiger. We praten met Leo over de vraag hoe het is om in de gemeenteraad te functioneren. Wat zijn de beperkingen, wat kun je bereiken en hoe moet je het aanpakken?

Tekst: Willem Bos

Wat kun je in de gemeenteraad, heb je er echt invloed, kun je wat bereiken?

Leo: “Ik was daar voor ik eraan begon − ook vanuit mijn achtergrond in allerlei actiebewegingen − tamelijk sceptisch over. Ik heb nooit het idee gehad dat je in de gemeenteraad veel kan bereiken zonder dat er vanuit de rest van de samenleving druk wordt uitgeoefend. En nu, na drie en een half jaar in de Raad, ben ik daar nog veel kritischer over. De mogelijkheden om iets te veranderen zijn heel klein.

Dat geldt voor een partij als de SP, die met 3 zetels in de oppositie zit, maar eigenlijk geldt het ook voor partijen als de PvdA of Leefbaar Rotterdam. Ook als ze in het college zitten. In de eerste plaats heb je ermee te maken dat er gewoon een heleboel dingen vastliggen. Van de vier miljard euro die Rotterdam te besteden heeft is er maar een fractie (misschien drie of vierhonderd miljoen) die niet al bij voorbaat vastligt. Je kunt niet besluiten om de straatlantarens niet meer te laten branden of de straten niet meer te vegen of de 15.000 ambtenaren niet meer te betalen.

Ten tweede is er ook een groot dempend effect van het beleidsapparaat. Als een politicus iets wil – ook als het een wethouder is – staat morgen in de krant dat de wethouder iets besloten heeft, maar dat betekent nog niet dat het ook meteen gebeurt. En in een heleboel gevallen is het een jaar later nog niet gebeurd en soms is iedereen het dan al weer vergeten. In andere gevallen mogen de gemeenteraad en de Rotterdammers twee of drie keer klappen voor dezelfde actie van het gemeentebestuur.

Daar komt bij dat er de afgelopen twintig, dertig jaar een heleboel bevoegdheden en mogelijkheden van de gemeenten zijn verdwenen. In de jaren ’80 had de gemeente nog 30.000 ambtenaren, tegen 15.000 op dit moment. Nu gaat het natuurlijk niet om het aantal ambtenaren, maar er was toen een gemeentelijk havenbedrijf, er waren gemeentelijke ziekenhuizen, een afvalbedrijf enzovoort. Dat is allemaal geprivatiseerd en verzelfstandigd. De gemeente gaat gewoon over veel minder.

Daar komt ook nog eens bij dat de andere partijen in de Raad het op hoofdlijnen eigenlijk voor een heel groot deel met elkaar eens zijn. Voor de bühne worden de verschillen uitvergroot, maar over de hoofdlijnen zijn ze het gewoon eens. Dat bleek bijvoorbeeld bij de discussie over de ‘Stadsvisie 2030’ waarin de grote lijnen voor de toekomst werden uitgezet. Dat is een typisch neoliberaal verhaal geworden waarin meer ruimte voor het bedrijfsleven en versterking van de marktwerking centraal staan. Dan blijkt dat men van GroenLinks tot de VVD het daarover eens is. Ik heb er veel tijd en energie in gestoken om daar een stevig verhaal tegenover te zetten. Daar komt dan als reactie op: ‘Interessant, zo kan je er ook tegenaan kijken’, en vervolgens gaat men over tot de orde van de dag. De enige discussie die er aan de hand van die stadsvisie is gevoerd is over de vraag of er wel of geen villa’s gebouwd moesten worden in één van de groene stukken van Alexanderpolder, het Ommoordse Veld. Over de rest is men het met uitzondering van de drie SP-raadsleden gewoon eens.”

Rol in politiek debat

“Maar”, gaat Leo verder, “dat betekent niet dat het allemaal zinloos is, want er zit ook een ander kant aan. Je kunt vanuit de gemeenteraad wel degelijk helpen de marges te verbreden en je kan een rol spelen in het versterken van bewegingen.

Als gemeenteraadslid speel je bijna automatisch een rol in het politieke debat. Als er ergens in de stad iets aan de hand is, dan ben je daar snel bij betrokken en kun je een geluid laten horen. Acties in wijken, pogingen om het beleid te veranderen, dat gebeurt wel en je kunt daar een rol in spelen. Ik heb dat de afgelopen tijd vooral gezien bij grote sloopprojecten waartegen mensen in verzet kwamen. En ook bij het openbaar vervoer. Er is in Rotterdam flink actiegevoerd voor gratis openbaar vervoer voor ouderen en dan zie je dat de marges opgerekt kunnen worden. Daar kun je als gemeenteraadslid een rol in spelen.

De keren dat wij als SP-fractie de afgelopen jaren echt iets bereikt hebben, ging het altijd samen met acties in de wijk. Dan zat soms de hele publieke tribune vol met mensen met spandoeken. Maar het grote probleem in de huidige situatie is natuurlijk dat het eerder uitzondering dan regel is dat mensen in de wijk in staat zijn een vuist te maken.

Veel hangt ook af van het functioneren van de SP-afdeling. De Rotterdamse SP-afdeling kiest er duidelijk voor om een actiepartij te zijn. Maar we moeten wel realistisch zijn. We hebben 1700 SP-leden in de stad, maar slecht een beperkt deel daarvan is actief. Je hebt dus niet alleen te maken met de zwakte van de organisatie in de wijken, maar ook met de beperkingen van de SP zelf.”

“Als al die 1700 mensen echt actief waren zouden we al een hele stap verder zijn”, voegt hij daar lachend een toe, “maar zo werkt dat natuurlijk niet. De mogelijkheden van de SP worden namelijk ook sterk bepaald door de vraag of er maatschappelijke actie is, dan worden mensen actief en komen er mensen bij. Dat zag je bij de museumplein-acties in 2004, dat zag je ook bij de campagne tegen de Europese grondwet. Dan groeit de politieke belangstelling en zien de mensen weer perspectief. Dan hebben ze het gevoel dat het iets uitmaakt als zij meedoen. Mensen zijn niet inactief uit lamlendigheid, maar omdat ze het gevoel hebben dat de tijd die ze erin steken niet echt iets uitmaakt, dat het onvoldoende oplevert.”

Foto: Ferdi’s World / flickr

Denken vanuit belangen

Jij bent niet de politiek in gegaan om politicus te worden. Je hebt een verleden in de actiebeweging. Je bent actief geweest in het Nederlands Sociaal Forum en bij Grenzeloos. Is dat een voor- of een nadeel?

Leo: “Ik ben inderdaad niet jaren geleden politiek actief geworden om politicus te worden, maar omdat ik dingen wilde veranderen, omdat ik idealen heb. Zo ben ik in de actiewereld actief geworden en ook bij de SP. Dat ik in de gemeenteraad terecht ben gekomen is betrekkelijk toevallig. Ik zie mezelf ook niet als een ‘politicus’ in de gebruikelijke zin van het woord, maar als iemand die verbonden is of zich verbonden voelt met sociale bewegingen. In de gemeenteraad wil ik proberen die bewegingen een stem te geven, voor die belangen op te komen.

Een dergelijke achtergrond is naar mijn idee een enorm voordeel. Je hebt een politiek kader van waaruit je werkt en je staat in een bepaalde traditie. Bij het beoordelen van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen heb ik altijd geleerd om te denken in termen van belangen.

De politiek in Nederland pretendeert heel breed dat het gaat om ‘het algemeen belang’. Terwijl dat algemeen belang natuurlijk niet bestaat. Er bestaan belangentegenstellingen in de maatschappij, om te beginnen tussen kapitaal en arbeid, maar er zijn ook andere tegenstrijdige belangen. Daar moet je een keuze in maken. Politieke is keuzes maken, partij kiezen. Dus moet je analyseren waar verschillende belangen zitten en hoe die doorwerken. Dat je gewend ben om op die manier naar de zaken te kijken, is een groot voordeel.

Een ander punt is dat ik vanuit mijn achtergrond gewend ben aan een vorm van collectief functioneren, een traditie van gezamenlijke analyse en discussie. Het is heel belangrijk om dat vast te houden als je in de gemeenteraad zit. Het helpt om een blik te houden die breder is dan het gedoe in de Raad en je ook te blijven verdiepen en discussiëren over algemene zaken, over de crisis, over internationale ontwikkelingen. Dat helpt ook uitstekend om het belang van de gemeenteraad een beetje te relativeren en zaken in een breder perspectief te plaatsen.”

De zuigende werking

Heeft het functioneren in de gemeenteraad niet een grote zuigende werking – word je niet helemaal in beslag genomen door alles wat er op je afkomt?

Leo: “Dat is zeker een probleem. Vooral als je zoals wij maar een fractie van 3 mensen hebt, dan krijg je hele grote stapels papier die je door moet werken, over heel veel onderwerpen. Allemaal onderwerpen waarvan je verondersteld wordt er iets over te zeggen. Die druk is er. Je kunt daar ook niet onderuit, je moet er vooral bewust mee bezig zijn. Je kunt niet zeggen: ‘ik lees daar helemaal niks van en hou me alleen bezig met punten waar maatschappelijke beweging over is.’

Je bent toch gekozen om je met allerlei onderwerpen bezig te houden. Je moet opkomen voor die zaken die de mensen belangrijk vinden, ook al heb je er persoonlijk weinig mee. Een van de onderwerpen waarvan blijkt dat de mensen zich er het meeste druk over maken is het parkeerbeleid. Ik heb zelf geen auto, zelfs geen rijbewijs, en ik had me daar nog nooit druk over gemaakt of in verdiept, maar als je in de Raad zit, dan word je erop aangesproken. Zo ben ik ook bij een actie op dat vlak betrokken geraakt. Je moet je er dan mee bezighouden, het is namelijk een onderdeel van de realiteit van de mensen die jij vertegenwoordigt.

Ik kan heel goed begrijpen dat ook linkse en activistisch ingestelde mensen zich helemaal in een gemeenteraad kunnen verliezen, er helemaal door opgeslokt worden. Je moet daar heel bewust mee bezig zijn. Er zijn een hoop dingen waar je je in moet verdiepen en ideeën over moet ontwikkelen en uitdragen, maar daarnaast zijn er ook heel veel dingen die voorbij komen die je ook echt voorbij moet laten gaan. Dat is wel iets dat je moet leren. En dat doe je niet alleen. Dat doe je binnen de SP-afdeling.

Er is natuurlijk ook een hele grote druk om je aan te passen aan de rest van de Raad, om je een beetje te conformeren. Direct na de verkiezingen begon dat al. Toen was er een weekend in Bergen aan Zee voor de hele gemeenteraad. Ik zie me daar nog zitten met een PvdA’er, een leefbare of een VVD’er op een zitzak spelletjes doen in het kader van de teambuilding. Maar je bent als gemeenteraad natuurlijk helemaal geen team. Uiteraard moet je als mensen een beetje fatsoenlijk met elkaar om gaan, ook in de Raad, maar je zit daar als vertegenwoordiger van verschillende partijen, je vertegenwoordigt verschillende belangen. Je zit daar om politieke strijd te leveren. Een team moet je vormen met je politieke partij, met je achterban, niet met je tegenstanders.”