publicatie

Spanning januari 2010 :: Catherine de Vries

Spanning, januari 2010

Catherine de Vries:

“Veel burgers hebben het idee dat zij met hun lokale problemen bij de SP terechtkunnen”

Landelijke trends spelen een rol in de aankomende gemeenteraadsverkiezingen, maar ook partijen met lokale issues kunnen heel succesvol zijn. Volgens Catherine de Vries, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam, hebben veel gevestigde landelijke partijen het lastig met lokale partijen omdat deze zich richten op lokale problemen. Alleen door lokaal geworteld te zijn kunnen partijen daar een effectief antwoord op vinden. Daar heeft de SP met haar lokaal activisme goede kaarten voor in handen, waarbij een goede uitslag in maart de kansen op regeringsdeelname ook vergroot.

Tekst: Arjan Vliegenthart

In hoeverre gaan de gemeenteraadsverkiezingen nu daadwerkelijk over problemen die in gemeenten spelen? Of zijn zij meer een afspiegeling van landelijke trends en discussies?

“Dat is een lastige vraag, die niet zonder meer eenduidig te beantwoorden is. Maar er is wel een aantal lijnen te ontwaren. Allereerst zien we dat de campagnes voor gemeenteraadsverkiezingen vooral nationaal gevoerd worden. Je ziet dat nationale partijleiders erg in de belangstelling staan. Ook zie je dat landelijke vraagstukken van invloed zijn op de uitslag; hoe populair is de regering? Welke oppositiepartijen doen het goed? Je ziet in ieder geval dat landelijke trends ook in de lokale uitslagen terugkomen.

Maar dat is dan wel de ene kant van het verhaal. Want tegelijkertijd zie je ook de opkomst van lokale partijen. Die zijn electoraal de afgelopen tijd steeds sterker geworden. Er is nog niet zo heel veel onderzoek naar gedaan, maar ik denk dat dit deels te maken heeft met een algemene ontevredenheid met de gevestigde politiek. Je ziet ook op nationaal niveau nieuwe partijen opkomen.

Tegelijkertijd hebben de grote partijen de neiging om de campagne te nationaliseren. Zij zetten nationale thema’s in het centrum van de belangstelling. Daardoor kan er ook op lokaal niveau een vacuüm ontstaan, thema’s die lokaal spelen worden door de gevestigde partijen onvoldoende opgepikt. Dat geeft aan lokale initiatieven ruimte om zich te profileren en bij gemeenteraadsverkiezingen succesvol te zijn.

Deze laatste trend is voor een gedeelte ook het gevolg van het feit dat van de meeste grote partijen de partijorganisatie is veranderd. Lokale afdelingen zijn de afgelopen jaren minder belangrijk geworden, terwijl zij vroeger een prominente rol speelden. Dat maakt het onderscheidend vermogen van de afdelingen ook kleiner en zij kunnen landelijke trends lastiger keren of versterken.”

Welke ontwikkelingen zie je op dit moment in Nederland en wat zijn de gevolgen voor de komende verkiezingen?

“Nationaal hebben we het laatste decennium de opkomst van nieuwe politieke onderwerpen gezien. Vooral het immigratie- en integratievraagstuk is steeds meer in het centrum van de politieke belangstelling komen te staan. Onderzoek laat zien dat kiezers dit onderwerp in 1994 al belangrijk vonden, maar dat het pas sinds het begin van dit millennium effectief door grote politieke partijen is gepolitiseerd.

Daarnaast zien we de afgelopen jaren ook de opkomst van een nieuw soort politicus, die ik voor het gemak een ‘politieke ondernemer’ wil noemen. Verdonk en Wilders zijn daar typische voorbeelden van. Zij zijn het vaak die deze nieuwe issues oppakken en ermee aan de haal gaan.

Deze trends zien we ook, zij het met een vertaalslag, terug op het lokale niveau. Mensen die proberen om zonder gevestigde partijen en tegen de gevestigde orde in politiek te bedrijven. De thema’s waarop ze dat doen, verschillen per gemeente, maar het valt op dat hun politieke programma vaak met ruimtelijke ordening te maken heeft. Dat speelt in gemeenten enorm; vragen als hoe richten we onze stad of ons dorp in? Welke ruimte is er voor burgers om daaraan mee vorm te geven? Of zijn het vooral de lokale bestuurders die zonder burgers besluiten nemen, over hun hoofden heen? Daar speelt dan vaak een anti-elite-gevoel bij. Veel mensen hebben het idee dat lokale bestuurders niet naar burgers luisteren en hun eigen plan trekken.

Tenslotte zie je ook dat bij veel lokale partijen, vooral de ‘leefbaren’ onderwerpen als criminaliteit en law and order een belangrijke rol spelen. Dat is eigenlijk ook een vertaling van het onderwerp zoals dat landelijk speelt. De afgelopen jaren hebben we gezien dat het onderwerp ook door bijvoorbeeld Verdonk is opgepakt en tijdelijk met succes te gelde is gemaakt.”

Hoe kunnen landelijke partijen een effectief antwoord formuleren op zulke lokale bewegingen?

“Op zichzelf is de opkomst van dergelijke lokale partijen niet per definitie negatief. Het geeft aan dat onze democratie werkt. Immers, als mensen zich niet vertegenwoordigd voelen door bestaande partijen, dan is het goed dat er nieuwe partijen opkomen.

Tegelijkertijd speelt daarbij dat landelijke partijen het soms lastig vinden om een antwoord te vinden op lokale partijen omdat deze partijen vooral actief zijn op onderwerpen waarop landelijke partijen geen duidelijk standpunt ingenomen hebben. Het is aan deze partijen om actief naar deze thema’s op zoek te gaan en met burgers samen oplossingen te bedenken. Je ziet vaak dat lokaal beleid veel pragmatischer is. Het blijkt vaak maatwerk te zijn waar heel strikte stellingnamen, die je vooral landelijk ziet, niet direct werken. Succesvolle lokale afdelingen kunnen met deze spanningen omgaan en zijn binnen de marges van wat maakbaar is succesvol. En wat ergens ook wel geruststellend is: succesvolle lokale initiatieven, ook door gevestigde partijen, worden wel degelijk door de kiezer erkend en beloond.”

Hoe staat de SP in dat krachtenveld?

“De SP heeft, veel meer dan andere nationale partijen, een lokale basis en zou het dus minder moeilijk moeten hebben om effectief met de trends die ik zojuist noemde, om te gaan. De partij is breder dan Den Haag en daar komt ook bij dat veel burgers nog het idee hebben dat zij met hun lokale problemen bij de SP terechtkunnen.

Tegelijkertijd zie je ook dat de SP steeds meer een gevestigde partij is geworden, in ieder geval in de opinie van de burger. Voor de SP zou het de uitdaging moeten zijn om daarmee om te gaan. Dat kan in de praktijk heel lastig zijn. De uitdaging zit erin om een partij te zijn die serieus wordt genomen en haar verantwoordelijkheid neemt. Een grote partij moet mee willen regeren, wil ze bestaansrecht hebben. Niet alleen goede plannen ontwikkelen, maar zelf ook aan de bestuurlijke knoppen willen zitten, zonder je lokale worteling te verliezen.

In dat opzicht zijn de gemeenteraadsverkiezingen een opmaat voor de landelijke verkiezingen die uiterlijk in 2011 plaats zullen vinden. De uitkomst van de gemeenteraadsverkiezingen zal de toon zetten voor de landelijke. De uitslag in maart is een graadmeter voor de landelijke trend. Dat geldt ook voor bestuurlijke verantwoordelijkheid. Als de SP erin slaagt om – nog meer dan het nu het geval is – op lokaal niveau mee te doen in het bestuur, zijn de kansen op deelname in de volgende regering ook groter. Wat dat betreft kan de SP zich volgens mij nog een jaar bekwamen op het bestuurlijke werk om volgend jaar ook in de publieke opinie klaar te zijn voor regeringsdeelname.”

Dr. Catherine de Vries is universitair docent Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoek naar stemgedrag, publieke opinie, politieke partijen en Europese politiek is verschenen in gerenommeerde politicologische tijdschriften als Electoral Studies, Party Politics en European Union Politics. Momenteel onderzoekt De Vries met een beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek de invloed van mediaberichtgeving en partijstandpunten over Europese integratie op de keuzes van kiezers in nationale verkiezingen in vijf West-Europese landen.