publicatie

Spanning januari 2010 :: Waarom iedere partij een campagne als Obama wil voeren...

Spanning, januari 2010

Waarom iedere partij een campagne als Obama wil voeren...

en alleen de SP het kan

Op 16 januari 2007 kondigde Barack Obama, een betrekkelijk onervaren lid van de Amerikaanse Senaat, via een video op YouTube aan dat hij overwoog campagne te gaan voeren voor het presidentschap. Obama en zijn nieuw gevormde team geloofden toen nog geen moment dat ze daadwerkelijk konden winnen. Toch werd Obama precies twee jaar later geïnaugureerd als president van de VS. De oorzaak? Een unieke kandidaat, met een unieke campagne, in een uniek politiek tijdsgewricht.

Tekst: Kevin Levie / twitter: @KevinLevie

Obama als relatieve buitenstaander sloot na acht jaar Bush naadloos aan bij de behoefte van de Amerikanen. Hij stond voor een noodzaak tot verandering, een alternatief voor het Washingtonse politieke circuit, en Change We Can Believe In. Campagneleider David Plouffe beschrijft in zijn boek The Audacity to Win[1] dat Obama het vooral van de voorverkiezingen in staten als Iowa zou moeten hebben en dat daarom werd gewerkt aan het opzetten van een campagne van onderop. Obama’s verleden als opbouwwerker in Chicago droeg eraan bij dat de campagnestaf geloofde in de kansen op succes van een campagne die vooral één-op-één-contact met stemmers en het bouwen van een beweging centraal stelde. Via Internet kregen mensen de mogelijkheid zich in alle vijftig staten zelf lokaal te organiseren. Vooral ook jongeren en mensen die normaal weinig politiek actief waren, droegen bij aan de campagne in hun buurt en stad.

Vanaf het eerste begin vormde Internet één van de belangrijkste pijlers van de campagne. Er werd een sterk nieuw media-team gevormd, met ex-werknemers van bedrijven als Google en Facebook. Uiteindelijk zou de campagne van Obama een e-maillijst van 13 miljoen mensen verzamelen, die in de laatste drie maanden voor de verkiezingen ruim tachtig berichten over de campagne kregen. Miljoenen sms’jes werden verstuurd over belangrijke gebeurtenissen in de campagne: de keuze voor Joe Biden als running mate werd bijvoorbeeld allereerst via sms bekendgemaakt. Op Facebook telt Obama inmiddels 7 miljoen fans, en op Twitter 3 miljoen volgers. De database van sympathisanten en kiezers werd gestructureerd bijgehouden en gebruikt voor analyse en resultaatmetingen: hoeveel mensen die op een bepaalde bijeenkomst waren hebben vervolgens gedoneerd, meegeholpen, gestemd in de voorverkiezingen?[2]

De campagne-organisatie produceerde ruim 2000 eigen video’s – vaak met een uiterst persoonlijke en ontroerende boodschap – en op Internet verschenen nog eens ruim 100.000 video’s waarin mensen hun steun uitspraken voor Obama. De eigen campagnesite MyBarackObama.com werd een centraal punt waar vrijwilligers zich konden organiseren, zich bij groepen van gelijkgestemden of mensen uit hun buurt konden aansluiten, en hun eigen donatie- of belcampagne konden organiseren. Via Internet werd een duidelijk oplopend overzicht van campagne-activiteiten geboden waaraan mensen mee konden doen: van doneren en mensen telefonisch benaderen, tot deur-aan-deur in gesprek gaan met mensen. De Obama-campagne haalde liefst 665 miljoen euro aan donaties op, waarvan 500 miljoen via Internet – vooral dankzij wervende persoonlijke e-mails.

De Europese imitators

Een dergelijke dynamiek in een verkiezingscampagne – online en offline – wil iedere politicus wel. Door heel Europa vragen politieke partijen zich op dit moment af: wat kunnen wij leren van Obama? Hoe kunnen wij een soortgelijke enthousiaste gemeenschap organiseren rond onze idealen en activiteiten, en hoe kunnen we op dezelfde manier de mogelijkheden van Internet daarbij inzetten? Dit jaar zijn er bijvoorbeeld parlementsverkiezingen in Engeland. The Observer voorspelt dat de verkiezingen ‘gewonnen zullen worden met blogs en tweets’: de Conservatieven hebben MyConservatives.com opgezet naar voorbeeld van MyBarackObama, en Labour heeft op haar website een programma waarmee mensen – geholpen door een belscript op het scherm – twijfelende stemmers kunnen bellen. De Noorse sociaal-democraten gebruikten al eerder MittArbeiderparti.no om hun huis-aan-huis-activiteiten te organiseren. In Nederland lijken veel politieke partijen nog niet zo ver, maar werd met name in de Europese verkiezingscampagne veel getwitterd en nodigde Jan-Peter Balkenende enkele van zijn 190.000 vrienden op Hyves uit in het Torentje.

Zo dreigt het unieke momentum van de campagne van Obama gereduceerd te worden tot een aantal technische snufjes, die naar believen kunnen worden ingezet om extra stemmers en activisten te winnen. Wat veel Europese politici zich niet lijken te realiseren, is dat de wijze van campagnevoeren niet losstaat van de boodschap. De belofte van vernieuwing en verandering van Obama leverde een ongekend enthousiasme op om mee te werken aan zijn campagne. Het is echter niet aannemelijk dat mensen hetzelfde enthousiasme aan de dag zullen leggen voor zo’n ‘grassroots’-campagne van de PvdA of het CDA. ‘Verantwoordelijkheid nemen’ en ‘moeilijke keuzes uitleggen’ is niet bepaald hetzelfde als hope en change. Het treurigste voorbeeld van een dergelijke discrepantie tussen inhoud en medium was wellicht de podcast van minister Donner enkele jaren geleden – op Internet uitgeroepen tot het beste slaapmiddel dat zonder recept verkrijgbaar is. Veel pogingen van de gevestigde partijen om de Obama-campagne te imiteren en zich bezig te houden met sociale media zijn eerder een wanhopige poging om hun legitimiteit terug te krijgen en het contact met de bevolking opnieuw op te bouwen, dan een logische versterking van hun boodschap.

De SP is één van de weinige partijen in het Nederlandse politieke landschap – wellicht samen met GroenLinks en D66 – voor wie haar boodschap wél een logische aansluiting kan vinden bij een nieuwe campagnedynamiek die zich deels via Internet afspeelt. Wij hebben daar de afgelopen jaren ook al enig succes mee geboekt: we waren lange tijd de meest geroemde politieke website; onze ‘viral movies’, zoals helpjanff.nl, werden door 1,7 miljoen Nederlanders bekeken; en in 2006 werd Jan Marijnissen uitgeroepen tot beste politieke weblogger. Veel van onze initiatieven zijn door de jaren heen door andere politieke partijen geïmiteerd.

Niet alleen de boodschap van de SP, maar ook de werkwijze van onze partij sluit logisch aan bij een bottom-up-campagne zoals Obama die voerde. Sinds enkele jaren is de PvdA in Nederland begonnen met ‘canvassen’, hetgeen zij presenteren als het overnemen van de campagnewerkwijze van Obama. Maar de SP ‘canvast’ al sinds 1972 en noemt het gewoon ‘langs de deuren gaan’. Wij hebben als enige politieke partij een traditie om de buurt in te gaan, naar mensen te luisteren, mensen bewust te maken en vertrouwen te geven in de mogelijkheid tot verandering, en samen met mensen aan de slag te gaan. Activiteiten op Internet die erop gericht zijn om mensen te mobiliseren en te activeren, zouden een logisch verlengstuk kunnen zijn van die werkwijze op straat. Dat vereist wel dat we ons realiseren dat Internet geen klassiek éénrichtings-massamedium is om slechts onze eigen boodschap te verspreiden, maar een medium kan zijn om daadwerkelijk de mening van mensen te horen en mensen te organiseren.

De toekomst van de democratie

“Mensen communiceren via snelle korte boodschapjes. (…) [Z]onder enig ‘wij-gevoel’ wordt ons bestaan leeg. Met virtuele ontmoetingen is die leegte niet te vullen; integendeel, afstanden worden juist vergroot.” Dat zei Koningin Beatrix op 25 december, in haar jaarlijkse kersttoespraak. Op Internet viel hoon haar ten deel. Snapte Beatrix niet dat Internet en sociale media juist leidden tot meer contact? Tot het opfrissen van oude contacten en het contact houden met familie in het buitenland, maar ook tot nieuwe uitwisselingen met mensen die je anders nooit zou tegenkomen – soms vluchtig, maar soms ook heel intensief? De oprichter van Hyves, met negen miljoen leden de grote sociale netwerksite van Nederland, bood Beatrix een account aan. De koningin maakte in haar toespraak wel degelijk een legitiem punt over doorgeslagen individualisme en de noodzaak van gemeenschapsgevoel en solidariteit. Maar van Internet had ze toch weinig begrepen, was de consensus.

Technologie leidt tot nieuwe mogelijkheden voor contact tussen mensen, en ook tot verandering in de inhoud van onze onderlinge communicatie. De politiek en de democratie in Nederland zijn daarvan niet uitgezonderd: integendeel. Technologie zal leiden tot fundamentele veranderingen in de manier waarop mensen zich organiseren en betrokken zijn bij de samenleving – al weet nog niemand hoe die verandering precies eruit gaat zien en verschilt men van mening over het tempo waarin deze zich zal voltrekken. Dat nog niet iedereen via Internet politiek actief en betrokken is heeft steeds minder te maken met onbekendheid met Internet, en steeds meer met de mechanismen die ook in de echte wereld een rol spelen: tijdgebrek, onverschilligheid, wantrouwen, het idee dat politici ‘toch wel doen wat ze zelf willen’. De SP heeft een traditie om op straat die mechanismen te doorbreken en kan ook een rol spelen om ze op Internet te doorbreken.

Leren van Obama

In Amerika komt nu steeds meer kritiek op Obama. Niet alleen vanwege zijn inhoudelijke koers, maar ook omdat hij de sociale beweging die zijn campagne aan het worden was onvoldoende gebruikt als basis om fundamentele verandering in het land door te voeren. De Democratische partij heeft weliswaar met Organizing for America geprobeerd mensen te stimuleren zich actief in te zetten voor een beter zorgstelsel; maar van werkelijk de macht en de middelen bij de bevolking leggen is te weinig sprake. “Ik dacht altijd al dat het idee van Obama als kampioen van de basis een mythe was (…) maar ik dacht dat het een nuttige mythe was, omdat mensen erdoor zouden doorkrijgen hoe ze zich samen konden inzetten om zaken te veranderen”, schrijft Internetdemocratie-expert Micah Sifry. Maar toen Obama was gekozen, bleken de vrijwilligers niet meer nodig: “Campagneleider Plouffe was uiteindelijk meer geïnteresseerd in het bouwen van een kiezersbestand, dan in het bouwen aan collectieve actie van onderop.”

De Amerikaanse politieke situatie is onvergelijkbaar met de Nederlandse. De Nederlandse politiek kent geen polarisatie tussen twee grote partijen, en kent in veel mindere mate een cyclus waarbij iedere vier jaar grote groepen mensen zich korte tijd inzetten voor één kandidaat of doel. Desondanks kunnen we inspiratie ontlenen aan veel zaken die Obama in zijn campagne opzette. Daarbij moeten we zijn Internet-snufjes niet klakkeloos kopiëren: al was het maar omdat de technische mogelijkheden die zorgden dat Obama in 2008 won, in 2010 alweer verouderd zijn. De SP is één van de weinige partijen die – in en buiten verkiezingstijd – daadwerkelijk gelooft in het organiseren van mensen aan de basis. Daar gaan we de komende tijd mee door – online en offline.


  1. David Plouffe, The Audacity to Win: The Inside Story and Lessons of Barack Obama's Historic Victory, Viking Adult 2009
  2. De rapporten Online Tactics for Success www.rivernetwork.org/resource-library/online-tactics-and-success en Learning from Obama www.epolitics.com/learning-from-obama gaan op dergelijke zaken in meer detail in.

Tips voor de raadsverkiezingen

E-mail: We verzamelen door alle acties die we voeren veel contactgegevens van mensen die sympathiek tegenover de SP staan. Van die gegevens maken we nog te weinig gebruik. We gaan daarom in deze verkiezingscampagne werken aan het uitbreiden van één overzichtelijk contactenbestand van uiteindelijk honderdduizenden mensen, die we regelmatig en op een prettige, persoonlijke wijze op de hoogte houden van onze activiteiten. Dat bestand komt ook voor afdelingen beschikbaar, ter vervanging van alle losse nieuwsbrieven die we nu versturen.

Meedoen via Internet: We stellen iedereen – via de landelijke site en de afdelingssites – in de raadscampagne in staat een bijdrage te leveren aan onze campagne. Dat kan door vragen te stellen over de lokale standpunten; vrienden te wijzen op de ideeën van de SP; folders of posters te bestellen; zich op te geven als vrijwilliger; of financieel bij te dragen. In de loop van het jaar gaan we die mogelijkheden nog verder uitbreiden.

Video: Obama maakte ruim 1800 video’s in zijn verkiezingscampagne – en dat gaan wij niet evenaren. Desondanks wordt de SP van alle partijen op YouTube het beste bezocht; zo werd ons 65 blijft 65-filmpje 180.000 keer bekeken. Ook lokaal kun je – zeker in de grote steden – veel doen met video om je activiteiten en standpunten uit te leggen. Zorg dan wel dat de video’s levendig zijn: niet een saaie monoloog van de lijsttrekker, maar een reportage die vooral je kiezers (of vrijwilligers) centraal stelt.

Sociale media: Veel afdelingen zijn al – net als de landelijke partij – aan het experimenteren met Hyves, Facebook of Twitter. Let ook – juist – met die media op hoe je je boodschap brengt en de SP goed presenteert. En: reageer goed en snel op vragen of ideeën – of ze nu via telefoon, e-mail of sociale media komen.

Internet is meer dan techniek: Veel mensen hebben de neiging te denken dat Internet iets ‘technisch’ is wat vooral aan whizzkids overgelaten moet worden. Het tegendeel is waar: Internet is communicatie en verdient daarom de volle aandacht van je bestuur en campagneteam. Afdelingen hebben inmiddels scholing en instructies gehad over hoe je Internet als campagnemedium in de raadsverkiezingen goed kunt gebruiken. Elders in deze SPanning vind je meer tips over hoe je met je website een extra raadszetel kunt winnen.