publicatie

Tribune 3/2010 :: Pretletters en roeptoeter-raadsleden

Tribune, maart 2010

Gespot

Pretletters en roeptoeter-raadsleden

Het is de tijd van college-onderhandelingen, waarin verkiezingsbeloftes hopelijk in daadkracht worden omgezet. Het boekje ‘Botsauto door Rotterdam’ van Sander de Kramer is een (leuk!) medicijn tegen een al te hoge dosis daadkracht.

Tekst Diederik Olders Foto’s Arie Kievit

Sander de Kramer en Paul Bosvelt

Sander de Kramer is hoofdredacteur van het Rotterdamse Straatmagazine en columnist van de Telegraaf. Sinds kort presenteert hij het tv-programma Stinkend rijk & dakloos, waarin mensen met veel geld een tijdlang als dakloze leven. Over dit onderwerp schreef De Kramer al eerder een boek: Van miljonair tot krantenjongen, waarin hij met schrijnende, waargebeurde verhalen liet zien dat dakloos zijn geen keuze is. Hij is verder met zijn Sunday Foundation actief in Sierra Leone, waar hij kindslaven uit de diamantmijnen redt en zorgt dat ze een toekomst hebben.

Voor iemand die met de donkerste kanten van het leven te maken heeft, schrijft De Kramer af en toe opvallend luchtige boekjes. Botsauto door Rotterdam leidt de lezer langs hilarische situaties in en om Rotterdam. Echte, waargebeurde verhalen. Zoals van de gemeente Dor-drecht, die prachtige nieuwe parkeermeters aanschafte die het verschil tussen zomer- en wintertijd niet bleken te kennen – met vele onterechte parkeerbonnen tot gevolg. Of het plan om criminelen in de beroemde kubuswoningen op te sluiten. Omdat deze woningen zeer gewild zijn, maakt De Kramer zich ernstig zorgen om de ontelbare stadsgenoten die ooit hebben gezegd dat ze er een moord voor zouden doen om in een kubuswoning te wonen. De ‘Rotterdamcode’ van Leefbaar Rotterdam, waarvan een van de regels is dat iedereen Nederlands moet spreken, is ook reden tot hilariteit: ‘Verplicht Nederlands... hoe krijgen die pretletters het verzonnen?’, schrijft De Kramer. ‘En ik zie ’t al voor me, dat de piloot van een vliegtuig uit Australië zich op z’n zwetende kruin krabt, omdat hij maar niet snapt wat de verkeersleider van Rotterdam Airport nou toch steeds bedoelt met: de linker landingsbaan nemen.’

Vooral over de politie kan De Kramer zich vrolijk maken. Schitterende nieuwe politiebusjes die bij tegenwind niet harder dan 100 kilometer per uur konden, therapie voor agenten met rij-angst (‘Als u wilt dat we sneller komen, dan moet u ons effe komen halen!’), sportgeld voor te dikke agenten (‘Er was ontzettend veel blauw op straat, maar... ze stonden allemaal bij Jamin voor de deur.’); blijkbaar maakt oom agent iets los bij De Kramer. Aan de telefoon zegt hij hierover: “Ik heb veel waardering en respect voor politieagenten. Maar er zitten ook een paar types tussen die denk ik wat te compenseren hebben. Daar kan ik heel slecht tegen. Misschien ook omdat ik veel met daklozen te maken heb, en meemaak dat die een boete krijgen omdat ze een biertje in het park drinken. Dakloosje pesten, want als ik daar zit met een biertje gebeurt er niets.”

De Kramer lucht zijn ergernis met een knipoog en heeft een neus voor belachelijke plannen: “Het boekje gaat niet toevallig over Rotterdam. We zijn hier erg van het ‘niet lullen maar poetsen’. Niet te lang nadenken. Gecombineerd met een pretpakket aan roeptoeter-raadsleden zorgt dat voor veel ondoordachte plannen, die meteen worden ingevoerd.” Verplicht leesvoer dus voor (toekomstige) bestuurders die om zichzelf kunnen lachen. Een aantal van de cartoons in het meer dan tachtig verhaaltjes tellende boek is getekend door Paul Bosvelt, de populaire ex-Feyenoordspeler. Bosvelt: “Tekenen biedt mij ontspanning. Ook tijdens trainingskamp was ik vaak aan het tekenen.” De voetbalclub waar hij beroemd werd komt ook nog aan bod: er blijkt in de wijk Feijenoord een heus voetbalverbod te gelden. ‘Dit is toch wel het ultieme bewijs dat onze stad bestuurd wordt door figuren die er de eh... ballen verstand van hebben!’