publicatie

Tribune 08/2009 :: Groeten uit het nieuwe Oldambt

Tribune, september 2009

Interview

Oost groningen

Groeten uit het nieuwe Oldambt

“Ik ben geen geharnast jurist”, zegt Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer. Liever dan zich blind te staren op de letter van de wet, houdt Brenninkmeijer zich bezig met de gevolgen van het recht voor individuele mensen. De persoonlijke noot, in een ambtelijke wereld die soms erg veel weg heeft van het verzameld werk van Kafka.

Foto's: Bart Mühl Tekst: Maja Haanskorf

De gemeenteraadsverkiezingen komen eraan. De meeste Nederlanders mogen in maart 2010 naar de stembus, maar op enkele plaatsen is het in november al zover. Zoals in de ‘nieuwe’ gemeente Oldambt in Oost-Groningen, ooit de Graanrepubliek van Nederland, nu thuishaven voor de omstreden Blauwe Stad.

Een reportage over Oost-Groningen. Om preciezer te zijn over het Oldambt. De atlas moet er aan te pas komen om het gebied te lokaliseren. Prachtige namen prikkelen de fantasie, zoals Hongerige Wolf en Finsterwolde. Een belletje begint te rinkelen: is dit niet het gebied waar Domela Nieuwenhuis de revolutie predikte en waar de communisten grote aanhang verwierven? De landarbeiders in hun povere onderkomens kwamen hier in verzet tegen de grote herenboeren, die in de negentiende eeuw enorme rijkdommen vergaarden met de verbouw van graan.

Met die rijkdom is het in de voormalige ‘Graanrepubliek van Nederland’ gedaan. De laatste decennia kreeg de landbouw het zwaar te verduren, waardoor veel werkgelegenheid verdween. De regio draagt het stempel van ‘achtergebleven’, van een streek waar niets gebeurt, waar de mensen wegtrekken en waar geen toekomst is. Toch bestaat hier ook zoiets als de Blauwe Stad, een immens project voor wonen, werken en recreatie. En zijn er innovatieve ondernemers, grotere en kleinere, die barsten van de ideeën en overlopen van enthousiasme voor ‘hun Oldambt’. Zij reppen niet van achterstand, maar van kansen en mogelijkheden.

Ook de SP gaat de uitdaging aan om het Oldambt vooruit te brengen. “We moeten gebruik maken van de sterke kanten van de regio en de bevolkingskrimp niet als een soort natuurgegeven zien”, meent Rikus Brader, voorzitter van de SP-afdeling in Oldambt. “Dat zullen we ook duidelijk maken in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen die op 18 november plaatsvinden.” Op 1 januari 2010 fuseren ‘grote stad’ Winschoten, Scheemda en Reiderland namelijk tot de nieuwe gemeente Oldambt.

Tarwe, suikerbiet, aardappel en hennep

In Oude Pekela zetelt HempFlax, een bedrijf dat zich toelegt op de verwerking van hennep en vlas. Adjunct-directeur Mark Reinders wil liever vandaag dan morgen van deze locatie een fiber valley maken, een kenniscentrum voor de ontwikkeling en productie van natuurvezels. Te beginnen met hennep en vlas, maar ook brandnetels en welke vezels ook maar geschikt zijn voor een duurzame productie en toepassing. “Ik sta open voor alle mogelijkheden”, zegt Reinders. Sinds mei 2008 is de zoon van een Groningse akkerbouwer werkzaam als adjunct. “Na mijn studie landbouwkunde en bedrijfskunde had ik voor het grote geld kunnen gaan in de consultancy, maar hier liggen mijn wortels en ik wil dit gebied tot ontwikkeling brengen en de landbouw een nieuwe kans bieden”, vertelt hij. Daartoe ziet hij veel mogelijkheden. “De grond is hier goed voor de teelt van vezelproducten, zoals hennep, en landbouwers zijn op zoek naar nieuwe producten. Hennep is het ‘vierde gewas’, naast de traditionele gewassen tarwe, suikerbiet en aardappel. Die leveren steeds minder op.”

Over hennep bestaan nog weleens misverstanden. Het wordt gezien als een softdrug. “Wiet en hennep verhouden zich als bier tot alcoholvrij bier”, zegt Reinders. “Je zou zo’n achtduizend kilo hennep moeten roken om stoned te worden.” Hij is ervan overtuigd dat hennep weliswaar de wereld niet kan redden, maar dat het wel een van de oplossingen is. “Het gewas is een bron voor hout en vezel, die kunnen worden gebruikt voor duurzame industriële toepassingen. Een van de eindproducten is isolatiemateriaal. De productie ervan vergt minder energie dan die van glasvezel, en hennep haalt zelfs CO2 uit de lucht terwijl glasvezel juist CO2 uitstoot. Ook in de toepassing presteert hennep beter: een goede opname en afgifte van vocht zorgen voor een beter klimaat in huis. De prijs van hennepvezel ligt met een hoge energieprijs lager dan die van glasvezel.” Reinders hoopt dan ook op steun van de lokale politiek. “Die moet achter ons staan. Met meer kapitaal kunnen we nieuwe producten ontwikkelen, zoals het vervaardigen van kledingtextiel uit hennep.” Met lichte jaloezie kijkt hij naar Duitsland, even verderop. “De overheid daar geeft subsidies op het gebruik van hennep als isolatiemateriaal. Dat zou hier ook moeten. Want de consument wil wel duurzame producten, maar zonder er meer voor te betalen.”

Op het moment telen negentig landbouwers hennep voor HempFlax, samen goed voor achthonderd hectare. Iedere hectare levert achthonderd euro winst op. De teelt is niet arbeidsintensief en chemische bestrijdingsmiddelen zijn niet nodig. “Het gewas groeit in honderd dagen tot een hoogte van vier meter, waardoor onkruid geen kans krijgt.” De boeren hebben een teeltcontract, waarbij ze zich verplichten de grond te ploegen, organisch te bemesten en de hennep in te zaaien met zaaigoed van HempFlax. “De teelt van hennep gaat meestal mee in het roulatiesysteem van verbouw en vervangt dan de teelt van tarwe”, legt Reinders uit. “Voor de oogst, die plaatsvindt van begin augustus tot eind september, hebben onze mensen op de werkvloer speciale machines ontwikkeld. De teler heeft er geen omkijken naar, want wij zorgen voor het maaien, het keren van de oogst en het persen van het stro voor transport naar de opslag in onze fabriek. Hiervoor huren we van een agrarisch loonbedrijf zo’n dertig man als uitzendkracht in.”

Verder kijken dan de dorpsgrens

V.l.n.r.: Gerard Strikker (SP-Scheemda), Ralph Steenbergen en Rikus Brader

Koning & Drenth is een goedlopend internationaal transportbedrijf, dat actief is in de Benelux, Duitsland en Engeland. Waarom zit dat in Beerta, midden in het Oldambt, waar niets te doen is? Directeur Gerrit van Staalduinen lacht eens. “Dit is een familiebedrijf, dat is opgericht in de jaren vijftig. Ik ben de eerste mededirecteur die niet tot de familie hoort. Het bedrijf startte als brandstofhandelaar, in turf en gas. Daarna kwam het vervoer van agrarische producten: suikerbieten, aardappelen en tarwe. Begin jaren tachtig kwam hier een grasdrogerij. Daarvoor haalden we kolen uit Amsterdam, dat was goedkoper dan het gebruik van gas. Toen kwam de potgrond, daar zijn we groot mee geworden. Die halen we in Duitsland, net over de grens, en brengen we naar de glastuinbouw in het Westland.” Het bedrijf is gespecialiseerd in het zogenaamde ‘los stort vervoer’, producten die niet zijn ‘ingepakt’. De agrarische producten beslaan nog maar 10 procent van alle vervoer. “Voor dit deel is het van belang om in de regio te zitten. Zo rijden we tijdens de suikerbietenoogst, tussen september en januari, non-stop met zes vrachtwagens van de boeren naar de fabriek in Groningen.”

Voor het internationale transport maakt het volgens Van Staalduinen niet uit waar je zit. Het vervoer van potgrond en afval, zoals oud papier, maakt 90 procent uit van de bedrijvigheid. “Maar hier liggen onze wortels, het kantoorpersoneel en de meeste chauffeurs komen uit de regio.” Zijn grootste zorg is dat de industrie in de regio dreigt te verdwijnen. “Met de soda- en de kartonfabrieken gaat het niet goed. Nu rijden we voor een gipsfabriek in Delfzijl, die moet dan wel blijven bestaan.” Samen met de gemeente en het UWV is Koning & Drenth actief geweest met het opleiden van chauffeurs. Toch bleek het niet eenvoudig deze mensen in dienst te nemen. Van Staalduinen: “Oost-Groningers spelen nogal eens de slachtofferrol, het moet ze worden gebracht. Het zijn hier relatief kleine gemeenschappen, waar soms niet verder wordt gekeken dan de dorpsgrens.” Een van de monteurs, die al zestien jaar in dienst is, zegt niet te weten wat hij zou doen als het bedrijf ging verhuizen: “Dit bevalt me prima, werk naast de deur.”

Personeel van transportbedrijf Koning & Drenth

Wereldbazar en Amsterdamse toestanden

Een Nederlands-Turks paar is al jaren bezig om in Bad Nieuweschans een wereldbazar van de grond te krijgen. Samen met Beerta en Finsterwolde vormt de plaats de gemeente Reiderland. Die valt de eer te beurt de armste gemeente van Nederland te zijn. Volgens onderzoek van het Verweij Joncker Instituut vertonen kinderen hier dezelfde graad van achterstand in gezondheid en kennis als in Amsterdam, waarmee ze landelijk onderaan de lijst bungelen. Van de 7000 inwoners is rond de 18 procent werkloos. Volgens initiatiefnemer Petra van Gaanderen is hun project een uitstekende manier om de werkgelegenheid en de economische infrastructuur van de regio te versterken. “Ons project is in feite een visie op de ontwikkeling van Oost-

Groningen. Maar tot nu toe hebben het college van Reiderland en Gedeputeerde Staten van de provincie ons getraineerd, anders kan ik het niet noemen.” De SP staat wel achter de realisatie van de wereldbazar.

Het project voorziet in een weekendbazar, vergelijkbaar met de markt in Beverwijk, waar 450 kleine ondernemers uit de regio hun waar kunnen verkopen. Van Gaanderen: “Veel winkeliers zijn maar een deel van de week open door de concurrentie van grootwinkelbedrijven. Op de bazar vinden ze aanvullende inkomsten, zodat ze het hoofd boven water kunnen houden. We hebben onderzoek laten doen en daaruit blijkt een te verwachten aantal bezoekers van 12.000, die afkomstig zijn uit een straal van 100 kilometer. Bovendien zorgt de bazar voor werkgelegenheid voor voornamelijk lager opgeleiden: hoveniers, schoonmakers en personeel voor de techniek en de horeca. Dan heb

je het al gauw over 165 mensen, waarvan 80 fulltimers.”

Van Gaanderen en haar partner winden zich op over de onheuse bejegening van zowel gemeente als provincie. “De gemeenteraad heeft nota bene opdracht gegeven om mee te werken aan de realisatie van de wereldbazar. Door de starre houding van het college zijn we gedwongen rechtszaken aan te spannen, dat is een verspilling van geld. Het project had er al kunnen staan en de mensen hadden al aan het werk gekund. Het college voert aan dat de bazar alleen bestemd is voor een minder draagkrachtige groep. Maar al hoef je geen entree te betalen, er zullen genoeg welgesteldere bezoekers komen. Met busmaatschappij Arriva hebben we al een overeenkomst voor een goedkope pendelbus vanaf Groningen en parkeren zal hier gratis zijn.”

Nieuwe agenda voor Blauwe Stad

Als er één project omstreden is, is dat wel de Blauwe Stad. Het is bedoeld als een woongebied, een natuurgebied en een meer: het Oldambtmeer. Voor rond de 100 miljoen euro is landbouwgrond omgetoverd in een meer van 600 hectare, even groot als het Sneeker Meer. De provincie Groningen stak er 90 miljoen in, de rest is afkomstig van de drie gemeenten die gaan fuseren tot Oldambt.

Varend over het meer wijst commercieel directeur Ralph Steenbergen enthousiast op de kavels en huizen, die allemaal aan het water grenzen. “Dit project geeft een nieuw elan aan de regio”, zegt Steenbergen. “De Blauwe Stad is ontdekt, ieder weekend komen er veel bezoekers. Je ziet ook hoe om het meer heen nieuwe activiteiten ontstaan. Zo is een boer gestart met een jachthaven en een van de bewoners heeft aan huis een ijsmakerij opgezet. Oostwold en Midwolda floreren door de komst van toeristen naar het meer. Het is het grootste project in de regio en dat is niet binnen tien jaar af. De aanloopfase is klaar, er is recreatie ontstaan, de belangstelling voor kavels is groot, maar mensen kopen niet meteen. Dat heeft tijd nodig.” Steenbergen onderstreept de positieve economische effecten van het project voor de regio. “Nieuwe bewoners zorgen voor werkgelegenheid, door de bouw van hun huis, de aanleg van een tuin, de aanschaf van producten. Een aantal ondernemers bundelt hun krachten in het ‘Blauwe Lint’ en voor de noordkant van het meer is een businessplan in de maak. Dit gaat een heel mooi gebied worden”, zegt Steenbergen met grote stelligheid.

Infocentrum van de Blauwe Stad

Rikus Brader beaamt dat het een prachtig gebied is, maar pleit er wel voor om de oorspronkelijke agenda van de Blauwe Stad open te breken. “Het project is opgezet om een grote economische impuls aan de regio te geven. Het oorspronkelijke concept, waarbij er 1500 bouwkavels zouden worden verkocht aan mensen uit de Randstad met een dikke portemonnee, is mislukt. Sinds de uitgifte in 2005 zijn er hooguit 300 kavels verkocht, en vooral aan mensen uit de regio. Dat ‘nieuwe geld’ van buitenaf is er niet of nauwelijks gekomen.”

Bewoner Henk Merk kreeg vaak te horen dat het slecht ging met de Blauwe Stad. “In de media verscheen veel negatiefs, terwijl bewoners het hier geweldig vinden.” Reden om een charmeoffensief te beginnen, door gezamenlijk een pagina in het Dagblad van het Noorden te kopen met nu eens een positief geluid. “Er zijn allerlei voorzieningen, je krijgt hier meer voor je geld dan bijvoorbeeld in een nieuwe wijk van Groningen en je draagt hier bij aan de ontwikkeling van de regio. Dat is mooi.” Wat niet wegneemt dat hij het eens is met Rikus Brader dat de oorspronkelijke verwachtingen aan herziening toe zijn. Brader: “Het is fantastisch wonen langs het meer, maar ’t loopt niet storm. Veel nieuwe banen zijn er ook niet bijgekomen. We moeten het toekomstperspectief van Oost-Groningen centraal stellen. Je kunt op zo’n mooie plek beter inzetten op de ontwikkeling van toerisme, bijvoorbeeld met een ruim opgezet bungalowpark.”

De SP in Oldambt

Rikus Brader, Gerard Schrikker en Lian Veenstra zijn het erover eens: voor de ontwikkeling van het Oldambt is een geïntegreerde aanpak voor Oost-Groningen nodig. Dit zal dan ook de inzet zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen van 18 november. Brader: “Er moet een nieuwe agenda komen. We moeten alle kansen pakken voor ontwikkeling en aansluiten bij economisch interessante initiatieven.” Het scheppen van banen en opleidingen is van het grootste belang, meent Strikker, voorzitter van de SP-fractie te Scheemda. “Innovatie van landbouw en energie vraagt om hoger en middenkader. In Winschoten moeten opleidingen komen, want er zijn hier vooral lager opgeleiden. Dan kunnen we ook samenwerken met Delfzijl en de Eemshaven, waar hoogwaardige economische ontwikkeling plaatsvindt.” Brader wijst erop dat er gelijktijdig voor voldoende woningen en voorzieningen moet worden gezorgd in de dorpen. “Mensen zijn nu gedwongen te verhuizen naar grotere kernen, omdat er in de kleine gemeenschappen geen huizen meer zijn.” Uit een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 90 procent van de plattelandsbevolking in Nederland in kleine dorpen wil blijven wonen, als daartoe de mogelijkheden worden geboden. Veenstra meent dat ook geschoold vakpersoneel nodig is, zoals lassers en technici: “Bedrijven hebben die nodig.” Als Statenlid en fractievoorzitter weet ze hoe behoudend het bestuur kan zijn. “Veel bestuurders zitten er te lang, ze zitten vast aan een stramien. De mensen hier zijn ook vaak murw geslagen. Zelfs op het arbeidsbureau vertelden ze werkzoekenden vroeger dat ze maar thuis moesten blijven, want er was toch geen werk. Dat is niet bepaald motiverend.” De uitdaging ligt er dan ook in mensen mee te krijgen om anders te gaan denken, een toekomst voor de regio te zien. Brader: “ We beloven geen gouden bergen, maar we willen wel de bevolking mee krijgen in een integrale aanpak. Er zijn hier veel belangenverenigingen, waarmee we gaan samenwerken bij de ontwikkeling van dorp en buurt.”