Tribune 07/2008 :: Interview Jan Marijnissen : Het afscheid viel me niet zo zwaar

Tribune, juli/augustus 2008

Interview

“Het afscheid viel me niet zo zwaar”

Veertien jaar lang was hij het vertrouwde gezicht van de SP. Hij veranderde de Haagse politiek, maar hij veranderde zelf ook. Toch ziet hij in de spiegel nog steeds de politieke pionier die hij bijna veertig jaar geleden al wilde zijn. Jan Marijnissen en het afscheid dat geen afscheid is.

Tekst Rob Janssen Foto: Suzanne van der Kerk / Hollandse Hoogte / Bas Stoffelsen

“Eigenlijk wist ik het vorig jaar al. Toen ik vier maanden plat lag. Ik was doodsbang dat ik nooit meer van die hernia af zou komen. Ik heb me toen laten voorlichten over wat het betekent, als ik ermee zou blijven sukkelen. Nou, ik kan je zeggen: dat betekent nogal wat. Dus het was in mijn eigen belang én in het partijbelang dat ik een goed moment zou kiezen om het fractievoorzitterschap over te geven. En dat betekende dat ik moest nadenken over de vraag hoe ik het voor mijn opvolger zo ideaal mogelijk kon maken. Dat was eigenlijk het enige wat telde. Ik wilde dat het ruim voor de verkiezingen zou gebeuren. Dus het moest in 2008. Want in 2007 hadden we een belangrijk partijcongres en vonden er hier en daar wat incidenten plaats. Ook heb ik nagedacht over de vraag of het voor of na het reces moest. Eerst dacht ik: ik doe het op het eind van het zomerreces. Maar tegelijkertijd wilde ik het ook weer niet sneaky doen: tijdens de vakantie. Je moet zorgen dat je opvolger zich meteen in de media kan profileren. En dat kan niet in de vakantie. Dus twee weken vóór het reces leek me ideaal. Die knoop heb ik twee maanden geleden doorgehakt – en vervolgens een planning gemaakt. Jahaa, afscheid nemen is nog een heel gedoe.”

Was het voor jezelf moeilijk?

“Nee, toch niet. Alhoewel; het zijn wel dubbele gevoelens die er opkomen. Je sluit toch een periode af en in de fractie waren nogal wat mensen verrast. Of bezorgd over hoe het nou verder moet. Dat heb ik wel als moeilijk ervaren. En ik was ook wel een beetje weemoedig na al die jaren. Dat wel. Maar toch was er ook de opluchting. Het is een enorme verantwoordelijkheid geweest al die jaren; heel zwaar. Maar ja, aan alles komt een eind. Dan kun je het beter zelf regisseren, voordat mensen over je gaan zeggen: ‘Vroeger was hij wel goed, maar kan die man onderhand niet eens weg daar.’ Kijk, het zou heel problematisch voor me zijn geweest als ik de fractie in slechte staat zou overdragen. Of als ik geen vertrouwen zou hebben in mijn opvolger. Dan zou ik het er inderdaad heel moeilijk mee gehad hebben.”

Hoe hebben ze bij jou thuis gereageerd?

“Nou, mijn dochter Lilian schrok er toch wel van. En mijn vrouw Mari-Anne geloofde het eerst niet. Ze had zoiets van: ach, het gaat wel weer over. Maar het ging dus niet over. Ze maakte zich vooral zorgen dat ik in een groot gat zou vallen. Aan de andere kant was ze ook wel weer verheugd, omdat ik dan weer eens wat meer thuis kan doen. En ze vindt het eigenlijk ook wel een verstandige beslissing, met het oog op mijn gezondheid en de jaren die nog komen. Plus met het oog op dat het gewoon goed is voor de SP, dat er na zo veel jaren een ander gezicht komt.”

Dus je bent binnenkort wat meer thuis?

“Nou, da’s een misverstand, hoor. Ik bedoelde dat ik nu eens wat vaker met Mari-Anne naar het theater kan. We spraken dat altijd wel af, maar negen van de tien keer kon ik uiteindelijk toch weer niet mee. Moest ze onderhand als een weduwe op zoek naar iemand om met haar mee te gaan. En vanaf nu kan ik waarschijnlijk wat vaker mee. Maar ik ben niet iemand om vaker thuis te gaan zitten. Ik ben nog heel wat van plan: een boek schrijven, bijvoorbeeld.”

Wat is voor jou hét hoogtepunt van de afgelopen veertien jaar?

“Je zou denken de enorme verkiezingsoverwinning van 2006. Maar ik kies toch een ander moment. Het fraaiste hoogtepunt voor mij was de verkiezingsuitslag van 1998, toen we van twee naar vijf Kamerzetels gingen. Je moet weten dat Paars toen nog zeer populair was. Desalniettemin waren wij in staat geweest om mensen duidelijk te maken dat er ook heel veel nadelen aan Paars verbonden waren. Nu ziet iedereen dat. Maar goed, 1998 was eigenlijk de eerste keer dat de mensen ons niet alleen op ons lokale werk en onze acties beoordeelden. Remi en ik waren in 1994 voor het eerst in de Kamer gekomen en vier jaar later oordeelden de mensen dat wij met z’n tweeën goed werk hadden verricht. We bleken dus ook parlementair een goede partij te zijn. Het was een beloning voor ons parlementaire werk en het gaf mij veel vertrouwen. Zo van: wacht eens even, nu kunnen we ook echt een volwassen politieke partij worden.”

En het dieptepunt?

“De moord op Fortuyn en het feit dat daarna de verkiezingen toch gewoon zijn doorgegaan. Ik vind het nog steeds belachelijk dat toen de afspraak werd gemaakt dat er geen campagne gevoerd mocht worden, maar dat de mensen wél moesten gaan stemmen. Goed, uiteindelijk gingen we van vijf naar negen zetels, maar daar ging het me niet om. Het ging mij om het principe dat je verkiezingen moet houden op het moment dat je ook campagne kunt voeren. Als je het uit piëteit voor Fortuyn niet ethisch vindt om campagne te voeren, moet je ook geen verkiezingen houden. Dan moet je die een half jaar uitstellen. Dat had iedereen aanvaard en dan had je een veel normaler klimaat gehad, waarin normaal gedebatteerd had kunnen worden over van alles en nog wat. De dood van Fortuyn was een dieptepunt uit menselijk oogpunt; de manier waarop daar door de heersende partijen mee is omgegaan, is een politiek dieptepunt. De manier waarop toen uit puur opportunisme werd besloten de verkiezingen toch te laten plaatsvinden, vind ik nog steeds te gek voor woorden. Ze waren bang voor een volksopstand als de politiek tot uitstel had besloten. Flauwekul.”

Is het parlement gedurende de afgelopen veertien jaar veranderd?

“Zeker. Wij hebben op heel veel punten naam gemaakt. Schoongemaakt, zou ik zeggen. Wij zijn bijvoorbeeld trendsettend geweest in het aan de tand voelen van het kabinet door middel van schriftelijke en mondelinge vragen. Nu doen alle fracties dat, maar wij zijn ermee begonnen om dat als een scherp politiek instrument te gebruiken. Wij zijn tevens de eerste partij geweest die afweek van de ongeschreven regel dat het parlement unaniem besloot tot uitzending van militairen. De SP was de eerste fractie die daarvan durfde af te wijken en te zeggen: ‘We staan er niet achter, dus we steunen het niet.’ Op heel veel punten hebben we nieuwe maatstaven geïntroduceerd en de trend gezet: inhoudelijk en ook qua stijl. Zo hebben we ook de afstandelijke manier van praten van politici veranderd door begrijpelijke taal te spreken. Dat hebben heel veel mensen buitengewoon gewaardeerd. Verder is het fenomeen spoeddebat er door onze druk gekomen. Wel wil ik hier een kanttekening maken, want ik zie nu dat van die middelen door alle fracties gebruik gemaakt wordt voor van alles en nog wat. Je moet natuurlijk wel de juiste maat weten te houden. Ik heb in de fractie ook altijd gezegd: ‘Jongens, vragen stellen, spoeddebatten aanvragen, moties indienen; allemaal prima, maar beperk je wel tot de belangrijke punten. Want anders wordt dat scherpe wapen toch weer bot.’ Het resultaat is nu, dat we in de Kamer te weinig debatten op hoofdlijnen hebben.

Je hebt één keer per jaar de Algemene Beschouwingen en één keer per jaar verantwoordingsdag. Dat zijn twee momenten waarop de fractievoorzitters tegenover elkaar staan. Maar ik zou het goed vinden als zij ook over bijvoorbeeld militaire uitzendingen of de embryo-selectie een debat op hoofdlijnen kunnen voeren. Daarmee vermijd je een technocratisch debat en krijg je veel meer politieke en ideologische lading. En dan kun je beter onderzoeken hoe consistent politieke partijen zijn.”

Ben jij zelf veranderd?

“Oh, vast wel. Alleen al door veertien jaar mee te draaien. Ik heb altijd geprobeerd te voorkomen om mezelf te gaan herhalen. Als je bij jezelf denkt: ‘Hé, dat heb ik al honderd keer gezegd’, dan moet je gaan oppassen. Dus in die zin ben je aan verandering onderhevig. Door iets heel lang te doen, krijg je meer ervaring. Je wordt slimmer. Boerenslim. Tegelijkertijd schuilt daar ook het gevaar in dat je de verbazing verliest. De verbazing van: ‘Hé, wat hoor ik nou? Dat kán toch helemaal niet!’”

Ben je dan minder scherp geworden?

“Nee, ik bedoel wat Mick Jagger ooit schreef. Dat je meer en meer de invulling wordt van de karikatuur die anderen van je maken. Dat je steeds moet beantwoorden aan het beeld dat anderen van je hebben. En van mij hebben de mensen het beeld van de fractievoorzitter van de grootste oppositiepartij. Dat klopt en dan moet je je ook navenant gedragen. Maar tegelijkertijd zie ik mezelf toch vooral als een pionier. Ik wil dingen uitproberen en uitzoeken. En de risico’s lopen die daarbij horen. Opereren on the edge, ik hou daarvan. Dus niet alleen in je zetel zitten, maar ploeteren, aan de slag gaan en tegen de stroom in roeien als het moet. Dát ben ik. In die zin ben ik níét veranderd.”

In de media kom je vaak twee stellingen tegen. De eerste is: ‘De SP is Jan.’ En de tweede: ‘Jan is de SP.’ Welke van de twee klopt?

“Hmmm… Ze kloppen eigenlijk allebei niet. Maar als ik er dan echt eentje moet kiezen, dan kies ik die laatste. Omdat mijn wordingsgeschiedenis nou eenmaal zo nauw verbonden is met die van de SP. De eerste stelling is natuurlijk klinkklare nonsens. In democratische zin zijn bij ons álle leden even belangrijk. Dat is bij geen enkele andere partij zo. Goed, er zijn SP’ers die actiever zijn dan anderen, maar van die laatste groep zijn er ook vele duizenden die iets bijdragen of inbrengen waar de partij sterker van wordt. Tegen die achtergrond zou het wel heel raar zijn, als de partij afhankelijk zou zijn van één persoon. Waarmee meteen het verschil is aangegeven met Wilders en Verdonk. Er hoeft maar íéts te gebeuren met Verdonk en haar beweging stort in. Dat risico heeft de SP nooit gelopen en dat blijkt wel uit de wisseling van het fractievoorzitterschap.”

Hoe weet je dat zo zeker?

“Veertien jaar ben ik de midvoor geweest van een selectie die kwantitatief en kwalitatief is gegroeid. Waarom zou die selectie wegzakken als de midvoor de rol van trainer op zich neemt? De partij is een solide organisatie. Oké, er zijn gebreken, er worden fouten gemaakt. Maar het is niet zo dat met het vertrek van één speler de hele selectie minder gaat draaien. Zeker niet omdat we de afgelopen jaren veel in de jeugdselectie hebben geïnvesteerd, dat werpt nu al zijn vruchten af.”

Je blijft Kamerlid en partijvoorzitter. In die functies kan je rug je toch ook parten gaan spelen? Je zei zelf dat politiek topsport is.

“Zeker wel. Maar als je die functies bekleedt en dan ook nog fractievoorzitter bent, dan eis je van jezelf dat je ook nog de gouden medaille haalt. Die druk is er nu wel af. Ik kan nu veel meer achter de schermen dingen doen, en wel in een tempo dat niet direct door de actualiteit bepaald wordt. Vergeet niet dat ik bijna veertig jaar in de frontlinie heb gestaan. Ik maak nu de vier jaar ook netjes vol. Maar wat ook meespeelt, is dat ik al bijna 56 ben. Als ik door was gegaan, had ik eigenlijk voor zeven jaar moeten bijtekenen. Tot de verkiezingen is het nog twee, drie jaar en als de SP dan in de regering zou komen, dan zou het raar zijn als de politiek leider niet weer vier jaar zou volmaken. Dus tel maar uit: nu 56 en straks 63. En met die vierde hernia in het achterhoofd, zou dat onverantwoord zijn. Voor mijzelf, voor mijn gezin en ook voor de partij.”

Jouw imago is al vele malen vergeleken met dat van Agnes. Jij zou wat gemoedelijker zijn en Agnes daarentegen wat feller, militanter. Klopt dat?

“Nou, ik hóóp dat het zo is! Ik denk dat we gebaat zijn bij een militante, strijdbare fractieleider. Strijdlustig. Precies wat we nodig hebben.”

Heeft Agnes eigenschappen die jij niet hebt?

“Natuurlijk: ze is een vrouw, hahaha. Maar ik weet wat je bedoelt, maar ik ga Agnes niet voor de voeten lopen. Het zal moeten blijken, het moet zich allemaal uitkristalliseren. Wat ik wel gemerkt heb, is dat haar zelfvertrouwen een enorme boost heeft gekregen toen ze unaniem gekozen werd door de fractie en vervolgens ook door de partijraad zo warm werd verwelkomd. Geweldig was dat. Maar dat zij het imago heeft van zich in dingen vastbijten en scherp blijven – ondanks dat ze toch al tien jaar in de fractie zit – dat is een hele goeie eigenschap.”

Je zei al dat je bezig bent met een boek. Waarover?

“Over de globalisering. Kijk, bij de SP weten we als geen ander hoe belangrijk het is dat je weet waar je woont, dat het daar op orde is en dat je je er thuisvoelt. Wat je nu ziet, is dat de globalisering vaak wordt gebruikt als argument om dat thuis uit te hollen. Om het mes te zetten in de publieke sector, de sociale zekerheid en het arbeidsrecht. Mijn stelling is dat dat helemaal niet hoeft. Want in essentie is globalisering vooruitgang. Dat is een tegenstelling, die ik in mijn boek wil proberen bloot te leggen. De maatschappij verandert voortdurend en het formuleren van haalbare doelen is een continu proces in de partij. We zijn al in richtinggevende zin bezig met het formuleren van een verkiezingsprogramma dat zal gaan over het tweede decennium van de 21e eeuw. Dat vergt veel denkwerk en er zal nog veel werk verzet moeten worden. Ik hoop dat mijn boek een bijdrage kan leveren aan dat proces.”

Inhoud