Tribune 07/2008 :: Internet - Meeregeren is geen doel maar een middel om de wereld te veranderen

Tribune, juli/augustus 2008

Interview

Agnes Kant:

“Meeregeren is geen doel maar een middel om de wereld te veranderen.”

Ik ben wie ik ben. Agnes Kant (41) zegt het vaak. De nieuwe fractieleider van de SP maakt zich niet zo druk over haar imago van bijtertje en wat al niet meer. Belangrijker vindt ze dat de mensen een goed beeld van haar partij hebben. "De SP wil dit land en de wereld menselijker en socialer maken; we hebben de ideeën en we hebben de wil er hard voor te werken."

Tekst Rob Janssen Foto’s Suzanne van de Kerk

“De fractie heeft mij unaniem gekozen, en daar ben ik apetrots op. Het is ook wel wat: de leider van de grootste oppositiefractie! Gelukkig heb ik een ruime ervaring binnen en buiten de Kamer en in de partij, heb ik de beste fractie van allemaal en het belangrijkste: als SP weten we waar we naar toe willen.”

Je bent doctor in de epidemiologie. Wat is dat? En heeft het nog een relatie met wat je nu gaat doen?

“De epidemiologie is onderdeel van de gezondheidswetenschappen en houdt zich vooral bezig met de algemene gezondheid in relatie tot de omgeving. Als woordvoerder ‘zorg’ in de Kamer heb ik veel baat gehad bij de kennis die ik gedurende mijn studie heb opgedaan. Dat heeft me geholpen, maar ook niet meer dan dat. In de politiek is kennis heel belangrijk; maar nog belangrijker is de passie waarmee je je standpunten formuleert, verdedigt en ervoor strijdt. Vanaf het moment dat ik actief ben geworden voor de SP, ben ik met van alles en nog wat bezig geweest. Ik heb de afdeling Doesburg mee opgebouwd. We hebben veel actie gevoerd. Een paar jaar was ik er raadslid. En vanaf 1994 heb ik me als medewerker van de kleine Kamerfractie met veel terreinen intensief bezig gehouden. Onlangs hebben we even kort stilgestaan bij het feit dat Harry van Bommel, Jan de Wit en ik dit jaar tien jaar Kamerlid zijn. Die jaren in Den Haag zijn voorbij gevlogen, never a dull moment. Iedereen kent mij als iemand die zich vooral laat zien als het over de zorg gaat. Maar daarnaast heb ik altijd veel meer gedaan: de organisatie van de fractie als fractiesecretaris, de opleiding en begeleiding van nieuwe Kamerleden, en veel het land in. Ik heb wat kilometers gemaakt in al die jaren. Steeds op en neer naar Doesburg, maar ook heel veel op werkbezoek, bij acties zijn, noem maar op. We zijn nu overal bezig met de campagne Buurten in de Buurt. En ik vind dat geweldig om te doen.”

Je werk zal je helemaal opslokken. Hoe zorg je dat je de Agnes blijft die we kennen?

“Veel onder de mensen komen, en oprecht luisteren naar hun noden, grieven en wensen. En kritiek beschouwen als een gratis advies. Je moet je permanent proberen te verplaatsen in het leven van anderen. Je hoeft niet zelf politieagent, leraar of fabrieksarbeider te zijn om te begrijpen wat er speelt, zodat je kunt spreken over de zaken die hen bezig houden. Wat belangrijk is, is dat je mensen serieus neemt en dat je goed kunt luisteren. Ondanks het feit dat ik nooit ontslagen ben, kan ik heel goed het woord voeren over de voorstellen van de commissie- Bakker over arbeidsvoorwaarden en het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd.”

Jan was de leider en jij de secretaris van de fractie. Nu word jij het boegbeeld. Gaat dat wel werken?

“Daar ben ik van overtuigd. En die overtuiging komt voort uit veertien jaar intensieve samenwerking met Jan. Ik heb in die tijd heel veel geleerd en de samenwerking is me goed bevallen. Dus zie ik uit naar deze nieuwe fase in onze samenwerking.”

Je hebt het imago van een ‘bijtertje’. Ben je blij met dat predicaat of vind je het vervelend als mensen dat zeggen?

“Ik ben wie ik ben. Eén van mijn eigenschappen is dat ik inderdaad vasthoudend kan zijn. Ik bijt me ergens in vast en laat niet meer los. Ik laat me niet met een kluitje in het riet sturen, of afschepen. En ja, ik kan soms ook boos worden. Daarbij probeer ik er wel op te letten dat mijn woede niet met mij op de loop gaat. Maar ik vind het eerlijk gezegd ook nogal wat als mensen in verpleeghuizen slecht verzorgd worden! En als een minister dat dan bagatelliseert, ja, dan word ik boos. En dat vind ik terecht. Laten ze mij maar bijtertje noemen. Ik ben een waakhond, geen schoothond.”

Jij moet de SP naar regeringsdeelname leiden, maar hoe ga je…

“Ho wacht, niet zo snel. Laten we niet doen alsof we regeringsdeelname als enige doel moeten beschouwen. Natuurlijk, elke zichzelf respecterende politieke partij wil aan de knoppen zitten. Wij ook. Omdat je op die manier beter kunt realiseren waar je voor staat. Maar dat wil niet zeggen dat je als grootste oppositiefractie niet ook heel veel kunt bereiken. Dat zie je ook. Het feit dat er nu een plan komt voor de bouw van buurtverpleeghuizen is het directe gevolg van het feit dat wij daar voorturend op aangedrongen hebben. Een ander voorbeeld is de groeiende aandacht voor de publieke sector. Zonder de aanwezigheid en de groei van de SP had men dat onderwerp nooit zo serieus genomen. Een derde voorbeeld is de schrijnende tegenstelling tussen de alsmaar stijgende salarissen aan de top en aan de andere kant het koopkrachtverlies van gewone mensen.

Op al die terreinen bereiken we dingen, ook al is dat nog lang niet voldoende. Regeringsdeelname is een middel om nog meer dingen binnen te kunnen halen dan tot nog toe. Dan zou bijvoorbeeld eindelijk de armoede aangepakt worden, zouden we zorg en onderwijs op orde kunnen brengen en zouden we mensen kunnen inspireren. Regeren is interessant als middel om de wereld te veranderen, dat is het. De komende tijd ga ik mijn stinkende best doen om ervoor te zorgen dat de andere partijen na de komende verkiezingen niet meer om ons heen kunnen.”

Hoe ga je dat aanpakken?

“We moeten natuurlijk zoveel mogelijk zetels halen. De ambitie is boven de dertig. Kwantiteit is belangrijk. Het maakt écht verschil of je negen zetels hebt of vijfentwintig. Maar voorlopig moeten we vooral kwaliteit leveren; we moeten stevig en constructief oppositie voeren. We moeten duidelijk maken wat het kabinet laat liggen en tegelijkertijd aangeven wat er anders kan en dus moet. En laten zien dat het ook haalbaar en betaalbaar is wat wij willen. Dat moet onze positie zijn. Als we in de Kamer alleen maar overal kritiek op hebben, dan komen we er niet. We moeten de mensen ervan overtuigen dat ons land door regeringsdeelname van de SP eerlijker en plezieriger kan worden.”

En als dat allemaal lukt, welke mogelijke coalitiepartners zie jij dan?

“Met die vraag loop je wel erg voor de muziek uit. Ik vind het niet verstandig om partijen nu te omarmen of uit te sluiten. Natuurlijk zijn de PvdA en GroenLinks de meest voor de hand liggende partners. Maar er is heel veel in beweging en je weet niet wat er de komende tijd allemaal nog gaat gebeuren. In de PvdA speelt zich een richtingenstrijd af. Van Verdonk weten we absoluut niet wat ze wil. Wat gaat het CDA doen? Blijft het de rechts-conservatieve partij van Balkenende of dienen zich anderen aan met andere opvattingen? Schuift GroenLinks nog verder op naar het liberale kamp?”

Je zei onlangs in de ZO-krant dat je de politiek soms ‘strontvervelend’ vindt. De inkt van die krant was amper droog of je werd fractievoorzitter. Is dat niet een beetje raar?

“Nee, dat is niet raar. Ik wilde fractieleider worden omdat ik me wil inzetten voor een betere wereld en voor de SP. Maar sommige dingen in het Haagse wereldje vind ik inderdaad niet leuk. Ik hou niet van arrogantie, ik heb een afkeer van gesjoemel en ik word boos als goede alternatieven niet serieus worden genomen door de regering. Als ik die dingen niet meer strontvervelend vind, heb je een reden om je zorgen over mij te maken.”

Geef eens een voorbeeld?

“Nou, de coalitiefracties maken vooraf afspraken over wat de uitkomst van een debat moet worden. Gevolg? Je bent uren bezig om met goede argumenten de regering en de coalitie te overtuigen, totdat je erachter komt dat ze elkaar in een vaste omklemming houden en de standpunten onwrikbaar vastliggen. Dan is het trekken aan een dood paard. In zo’n geval moeten we andere middelen zoeken en inzetten. Aan de ene kant is het dus balen, aan de andere kant houdt het ons ook scherp en creatief.”

Hoe ga je je nieuwe functie combineren met je gezinsleven?

“De verantwoordelijkheid zal zeker meer druk en spanning opleveren. Maar Marc en mijn twee dochters hebben bewezen daar goed mee overweg te kunnen. Ze hebben me altijd gesteund en doen dat nu zeker. De afgelopen tien jaar heb ik gemerkt dat je je politieke werk niet kunt scheiden van je privéleven. Die zaken zijn niet te scheiden. Je voelt je betrokken bij de samenleving of niet. En thuis hebben we allemaal een mening ergens over, dus ook over politieke dingen, maar gelukkig ook over alle andere zaken van het leven.

Ik merk dat ze thuis nu nog meer meeleven dan voorheen. Dat vind ik heel prettig, het geeft vertrouwen. Mijn jongste dochter wordt binnenkort zestien, de oudste achttien. Die zoeken hun eigen weg in het leven, in de wetenschap dat hun moeder er altijd voor ze is als het nodig is. We praten veel met elkaar en doen leuke dingen. En dat blijven we doen, ik zou niet zonder kunnen of willen.”

Maar vonden ze het grote nieuws wel leuk thuis?

“Zeker, en ook spannend. Ze zijn eraan gewend dat hun moeder politiek actief is, maar dit is toch wel weer iets anders, heftiger. Toen die foto van mij met mijn dochters in de ZO-krant ook nog eens op tv voorbijkwam, ja, dat was wel even schrikken voor ze, haha. Maar ze vinden dat gelukkig ook erg leuk.”

Wat is je grootste angst in je rol als fractieleider?

“Angst? Ik ben niet zo bang uitgevallen. De vele ervaring die ik heb komt me nu natuurlijk heel goed van pas. Ik weet me ook gesteund door veel, heel goede Kamerleden en medewerkers. Veel mensen hebben me geschreven, gebeld of gemaild om me succes te wensen. Mijn vurige hoop is dat ik aan alle verwachtingen kan voldoen. Dat zal veel offers en inzet vergen, maar vast ook een hoop mooie momenten opleveren. We strijden voor een eerlijke zaak: dan hoef je eigenlijk nooit bang te zijn.”

Een koele kikker ben je…

“Nou…, ik wil je best bekennen dat ik voor de partijraad (waar ze voor het eerst als fractieleider de partij toesprak –red.) echt zenuwachtig was. Die dagen zijn voor mij sowieso de meest spannende geweest tot nu toe. Op de partijraad wilde ik goed voor de dag komen. Want ik ben doordrongen van het feit dat ik het samen met deze mensen en hun afdelingen moet gaan waarmaken. Ik was erop gebrand een goede en motiverende toespraak neer te zetten. Daarom had ik ook veel tijd en energie in de voorbereiding gestoken. Mijn verhaal werd goed ontvangen en dat was een hele opluchting. We kunnen nu aan de slag! Samen!”

Inhoud