publicatie

SP Tribune 03/2005 :: Race tegen de klok

Tribune, 18 maart 2005

‘Nu heet het PR, vroeger waren het de verhalen van de stad’

Tekst: Bart Roos, Foto's : Hollandse Hoogte

Boeken over onze geschiedenis is het motto van de Boekenweek die plaatsvindt van 9 tot 19 maart. Organisator CPNB, Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, heeft er dit jaar voor gekozen de lezer een ‘spiegel van de Lage Landen’ voor te houden: onze historie. De Tribune duikt ook in de relatie tussen boeken en geschiedenis, samen met tekenaar Joost Swarte en schrijver Louis Ferron.

Joost Swarte is een van Nederlands meest bekende en gewaardeerde tekenaars. In 1998 ontving hij de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre. Wat heeft hij met de Boekenweek 2005?

‘Onderdeel van de Boekenweek is een test rond elf fragmenten uit Nederlandse boeken waarin de geschiedenis van ons land centraal staat. Ik heb daar tekeningen bij gemaakt, geïnspireerd door die fragmenten. De lezers kunnen proberen de juiste tekening bij het juiste verhaal te plaatsen en insturen naar de CPNB, daar is een prijs aan verbonden.’

Heb je ook verder in je werk wat met geschiedenis?

‘De geschiedenis speelt altijd wel een rol maar niet zo nadrukkelijk. Ik heb niet echt veel historische dingen gemaakt hoewel je aan het begin van mijn carrière als tekenaar zeker kunt zien dat de periode tussen de twee wereldoorlogen qua vormgeving goed aanwezig is. En onlangs heb ik het ontwerp gemaakt voor een nieuw tapijt in het stadhuis van mijn woonplaats Haarlem. Je gaat je dan afvragen hoe je daarvan iets kunt maken dat specifiek voor de stad is, en dat zijn de verhalen van de stad geworden, en ook de leugens van de stad: verhalen die een eigen leven zijn gaan leiden, en de stad mee kleuren. Bijvoorbeeld de verhalen over Lourens Janszoon Coster of Damiate, die geschiedkundig niet zo stevig zijn, maar die toentertijd wel gebruikt zijn om de stad mee te profileren. Tegenwoordig heet dat PR, toen waren het gewoon de verhalen. Er zijn ook verhalen die in de stad een heel belangrijke rol hebben gespeeld, bijvoorbeeld Hannie Schaft in de Tweede Wereldoorlog. Ik heb dat altijd een heel aansprekend voorbeeld gevonden van een belangrijk verhaal voor de stad: iemand die zich inzet voor een ideaal en die uiteindelijk het loodje legt. Ik heb haar in het tapijt dan ook verbeeld. Ik heb 61 pictogrammen gemaakt die ieder een verhaal uit het heden of verleden vertellen. Hannie Schaft is daarbij als enige iets anders behandeld: alle verhalen zijn donkergrijs op lichtgrijs maar bij Hannie Schaft heb ik wat rode puntjes in het haar meegesmokkeld. Dat is het verhaal van toen ze gesnapt werd: de rode kleur kwam door het zwartgeverfde haar heen.’

Wat betekent de Boekenweek voor een schrijver?

‘Ik vind het heel erg goed dat de CPNB bestaat en dat ze de belangen van de uitgever en de boekhandel kan verdedigen. Boeken behoren tot de weinige dingen in de cultuursector die zonder ondersteuning hun broek en hun onafhankelijkheid ophouden. Uitgeverijen zijn bedrijven die winst moeten maken, maar ze verdedigen toch het ideaal van de kunstenaar. De CPNB wil een keer per jaar de aandacht vol op het boek. Als je het aantal bezoeken aan boekhandels bekijkt en ook de oplages, dan hebben ze daar enorm veel succes mee.’

Er is geen boek dat niet over geschiedenis gaat – of over liefde of de dood

Schrijver Louis Ferron debuteerde in 1967 met de dichtbundel ‘Zeg nu zelf, is dit ontroerend’, en schakelde daarna over op het schrijven van romans. Kenmerkend voor zijn werk is veelvuldige gebruik van historische gegevens en gebeurtenissen. Toch is hij niet echt gelukkig met geschiedenis als thema van de boekenweek.

‘Ik vind het een beetje een overbodig thema, net als de dood of de liefde. Het zijn dingen die alom in een mensenleven aanwezig zijn en die je niet tot een boekenweekthema hoeft te verheffen. Er is geen boek dat niet over de geschiedenis gaat, net zo goed als er geen boek is dat niet over de dood of de liefde gaat. Ik vat geschiedenis dan op in de ruimste zin van het woord, niet alleen de politieke omstandigheden maar ook het individuele van de geschiedenis van de mens.’

In uw eigen boeken bent u veel bezig met historie…

‘Ja, dan heb je het met name over de politieke geschiedenis, dat is het skelet waar ik een boek omheen bouw. Maar het gaat nooit om de politieke geschiedenis alleen, die levert alleen maar de kapstokjes om het onderwerp aan op te hangen. Ik ben romanschrijver, en dus heb ik een heel andere benadering dan die van een wetenschapper. Ik heb vanaf mijn eerste romans mijn best gedaan om mij in te leven in de werkelijkheid van de mensen uit de tijd die ik beschrijf. En dan niet van de notoire klootzakken, maar van de gewone man die bang was voor zijn hachje of zijn baantje, en ook van de artistieke types die wat vreemd in de wereld stonden en zich lieten meeslepen. Daar is een beetje mijn hele oeuvre uitgerold, allemaal wat naïeve laag gesitueerde mensen die zich hebben laten meeslepen door het nazisme en verwante stromingen. Ik heb daar een verklaring voor proberen te vinden die ze niet vrijpleit, maar wel begrip voor ze kweekt.’

Vanwaar de bijzondere belangstelling voor de periode 1940 – 1945 in uw werk?

‘Zoals voor de meeste mensen van mijn generatie is de Tweede Wereldoorlog voor mij een ijkpunt geweest in morele zin. Ik was daar om persoonlijke redenen meer bij betrokken dan de gemiddelde Nederlander. Daarom heeft het mij altijd gefascineerd de oorzaken ervan na te gaan. Ieder gevolg heeft een oorzaak, daarmee ben ik bezig geweest toen ik aan mijn eerste romans begon en eigenlijk ben ik ermee bezig gebleven. Het is bijna een methode geworden om mijn boeken in te bedden in een historische achtergrond.’

Bepaalt de geschiedenis wie je bent?

‘Tot op zekere hoogte wel, als je kijkt naar het leven van een individu. Je wordt grootgebracht in een gezin met een bepaalde mentaliteit. Gezinssamenstelling en maatschappelijke klasse zijn zeker bepalend. Eenzelfde geldt ook voor een gemeenschap: ook die wordt voor een flink deel bepaald door de wereld waarin hij tot ontwikkeling komt. De jeugd is een andere jeugd dan toen ik jong was. Jongeren worden opgevoed met andere waarden en andere maatschappelijke verhoudingen. In die zin is geschiedenis voor een deel bepalend voor de mens. Dat pleit je echter niet vrij voor je eigen daden. Als je oude vrouwtjes berooft, dan is het volkomen ten onrechte als je een beroep doet op je buitengewoon ongelukkige jeugd. Je bent gevormd door je verleden, maar als volwassene ben je verantwoordelijk voor je eigen daden.

De geschiedenis heeft zelf geen mening: geschiedenis is dat wat er gebeurd is. Geschiedenis is geen zedenmeester en wijst niet vooruit naar een eindbestemming. De geschiedenis verwijst alleen naar zichzelf en daar komt geen waardeoordeel aan te pas.

Om die reden mag je de geschiedenis nooit gebruiken om je verlangens of politieke wensen te realiseren. Er is bloed gevloeid in de geschiedenis, er zijn mensen onderdrukt, dat is niet te ontkennen. Maar je kunt niet zeggen dat de geschiedenis niet deugt want de geschiedenis is er geweest, of hij nou deugt of niet.'

Inhoud