publicatie

SP Tribune 03/2005 :: Donkere wolken boven klimaatverdrag

Tribune, 18 maart 2005

Donkere wolken boven klimaatverdrag

Op 16 februari werd het Kyoto-verdrag van kracht: een bijna wereldwijde afspraak om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de opwarming van de aarde af te remmen. In diezelfde week was SP Europarlementariër Kartika Liotard te gast bij de klimaatconferentie op het Franse eiland La Reunion, naast Madagascar. Maar donkere wolken pakten samen, boven het eiland en boven Kyoto.

‘Het regende zó hard dat je de overkant van de straat niet meer kon zien. En als je dan op een klein eilandje zit, besef je hoe bedreigend de opwarming van de aarde over kan komen.’ Kartika Liotard werd op haar eerste dag van de conferentie van het Intergouvernementeel Forum over Klimaatsverandering (IPCC) al meteen geconfronteerd met wat wel eens de toekomst zou kunnen worden. ‘En na enkele verhalen van gerenommeerde wetenschappers werd dat niet veel beter. Hun boodschap kwam er in het kort op neer dat er ondanks het Kyoto-verdrag nog lang niet genoeg gebeurt om de opwarming af te remmen, laat staan tegen te houden.’

‘Kyoto’ loopt tot 2012.Wat daarna moet gebeuren is volstrekt onduidelijk

Kartika bezocht de klimaatsconferentie met een delegatie van de GUE/NGL, de Europese fractie waar de SP deel van uitmaakt. De politici lieten zich over de opwarming van de aarde voorlichten door een keur aan wetenschappers. ‘Dat opent wel je ogen hoor, zo’n waarschuwing dat de zeespiegel de komende vijftig jaar sowieso een halve meter zal stijgen. En even later bleek dat dat nog een optimistisch scenario was. Want om het daartoe te beperken zou tot 2050 de uitstoot van kooldioxide met tachtig procent moeten afnemen. Kyoto voorziet slechts in een wereldwijde afname van vijftien procent tot het jaar 2012 en wat daarna moet gebeuren, is nog volledig onduidelijk.’ En daar ligt dan ook de opdracht voor de politiek. Liotard: ‘Europa zal zich dus écht meer moeten gaan inspannen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.’

Onder de wetenschappers was ook de Indiase econoom en ingenieur Rajendra Pachauri, voorzitter van de IPCC. Volgens hem zal de aarde tot 2050 gemiddeld twee graden warmer worden, in het optimistische scenario. Dat leidt tot een stijging van de zeespiegel met een halve meter, waarbij veel kustgebieden gewoonweg zullen verdwijnen. Met name ontwikkelingslanden zullen niet kunnen beschikken over technische oplossingen zoals de Nederlandse Deltawerken. Maar volgens Pachauri is een tweede even groot probleem ook voor het Westen onoplosbaar: de verzilting van de bodem. Landbouw wordt in kuststreken steeds moeilijker, evenals het onttrekken van drinkwater uit de bodem. Toch had hij ook nog ‘goed nieuws’. In sommige gebieden zorgt de opwarming met twee graden juist voor een veel béter klimaat. Grote toendragebieden van Rusland worden vruchtbaar en geschikt voor landbouw.

Liotard : ‘Het was ook niet alleen kommer en kwel, veel van de wetenschappers kwamen met goede plannen en alternatieven. De kern daarvan is volgens mij dat we toch echt in moeten zetten op andere energiebronnen dan olie. Met name wind- en zonne-energie bieden toekomst en zijn heel goed toepasbaar in grote delen van de wereld. Heel bijzonder vond ik trouwens de resolute afwijzing van kernenergie als alternatief. Het geeft weliswaar geen uitstoot van broeikasgassen, maar alle aanwezige experts concludeerden dat het nucleaire afvalprobleem minstens net zo dreigend is en dat kernenergie dus slechts een vlucht naar voren zou inhouden.’

Europa loopt al lang niet meer voorop

De GUE/NGL-delegatie kijkt met voldoening terug op de conferentie. Liotard: ‘Het was goed om daar als politici met wetenschappers te praten over de bedreigingen en te discussiëren over wat ons te doen staat. De conclusie was vooral dat Europa al lang niet meer zo voorop loopt als enkele jaren geleden als het gaat om het tegengaan van klimaatsveranderingen. Er ligt een opdracht om vóór 2012 de uitstoot in Europa met acht procent te verminderen, maar het is maar de vraag of dat in het huidige tempo gehaald zal worden. Europa heeft tal van richtlijnen uitgevaardigd die de lidstaten opdragen actie te ondernemen, maar veel daarvan zijn nog lang niet omgezet in echte nationale wetgeving. De Europese regels rond katalysatoren, CO 2 -uitstoot en fijn stof zijn prima, maar niet genoeg en nog te veel beperkt tot papier. Daarnaast is nog helemaal niet duidelijk wat er ná 2012 moet gebeuren. Het Kyoto-verdrag gaat niet verder, maar de opwarming natuurlijk wel. Daar zal dus over nagedacht moeten worden. De onderhandelingen die geleid hebben tot ‘Kyoto’ en de opdracht om wereldwijd 15 procent terug te gaan in uitstoot waren al erg ingewikkeld. Er is dus geen tijd te verliezen.’

De GUE-fractie heeft die boodschap van La Reunion goed in de oren geknoopt en inmiddels is een aantal leden al in de weer met een vervolg: ‘We gaan een grote hoorzitting in Brussel organiseren om Kyoto daar weer op de agenda te krijgen. We willen experts uit alle delen van de wereld uitnodigen om daar te komen vertellen wat wij in La Reunion hebben geleerd. Dat moet leiden tot een actiever Europees klimaatbeleid, en vooral tot het nadenken over de maatregelen die na 2012 nodig zijn. Belangrijk is ook dat er vanuit Europa veel meer druk wordt uitgeoefend op grote landen die zich helemaal ontrekken aan deze problematiek, met name de Verenigde Staten en India, twee kolossale landen die het Kyoto-protocol niet hebben ondertekend. En zelf ben ik er van overtuigd dat we gewoon anders zullen moeten gaan leven. Niet nóg meer auto’s, nog meer verpakkingsmateriaal, gewoon het idee dat we steeds maar meer producten willen hebben, die instelling moet echt veranderen’.

Klimaatsconventie

Op 9 mei 1992 werd in New York de VN-Conventie over Klimaatsverandering ondertekend, het begin van een lang proces. In deze verklaring wordt geconstateerd dat de aarde opwarmt door de uitstoot van broeikasgassen, met name door de geïndustrialiseerde landen. De Coventie roept op tot maatregelen die de opwarming van de aarde stabiliseren op een niveau waarbij ecosystemen zich kunnen aanpassen aan veranderingen en waarbij de voedselproductie niet in gevaar komt. Het niet voorhanden hebben van een waterdicht wetenschappelijk bewijs dat de uitstoet van broeikasgassen leidt tot opwarming, wordt nadrukkelijk uitgesloten als argument om geen actie te ondernemen.

Kyoto-protocol

Op de klimaatconferentie van Berlijn, maart 1995, start het proces om de beloften van de Conventie concreet te maken. Ruim twee jaar later, op 11 december 1997, leidt dat tot een protocol dat in het Japanse Kyoto wordt ondertekend. Het bevat concrete en juridisch bindende opdrachten aan landen om hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen. 84 landen ondertekenden het Kyoto-protocol, maar pas vorig jaar werd het in meer dan 55 landen geratificeerd, waardoor het in februari van dit jaar officieel van kracht kon worden. De Verenigde Staten, die nog wel de conventie van 1992 ondertekenden, hebben zich inmiddels terug­getrokken uit het proces.

Inhoud