publicatie

Spanning, april 2010 :: Het rijke rode leven - Deel 55

Spanning, april 2010

Het Rijke Rooie Leven

DEEL 55 Tiny Kox

‘Ontwaakt, verworpenen der aarde’

Hoe de tekst precies gaat, weten weinigen. Het is ook al zo’n oud lied. Maar iedereen kent er wel iets van. De sublieme titel, de eerste opruiende zin: ‘Ontwaakt, verworpenen der aarde…’ of het zinderende refrein: ‘Makkers, ten laatste male…’

‘De Internationale’ mag met recht een echt strijdlied genoemd worden. Het is zelfs een regelrecht product van de strijd voor een socialere samenleving. Terwijl in 1871 zo’n 130.000 soldaten het revolutionaire Parijs bestormden, schreef Eugène Pottier – socialist, transportarbeider, dichter – zijn vlammende betoog tegen ‘oude vormen en gedachten’ en ‘rijzende stroom’ voor een betere toekomst, die hoe dan ook komen zou. In het jaar van de Parijse Commune, dat eerste merkwaardige socialistische experiment in de wereldgeschiedenis, werd ‘De Internationale’ geboren. De ‘Commune van Parijs’ ontstond onverwacht krachtig aan het einde van de bloedige Frans-Duitse oorlog, waarin het Franse keizerrijk van Napoleon III verdween en het Duitse Keizerrijk op het wereldtoneel verscheen. Te midden van dat geweld probeerden de Parijse ‘communards’ voor het eerst het volk aan de macht te brengen. Een poging die wel mislukken moest, de wereld was er nog lang niet klaar voor – als ze dat ooit zal zijn. De Parijse revolutie werd in bloed gesmoord. Op 28 mei 1871 werden de laatste communards doodgeschoten. Ze liggen nu begraven op het beroemde Franse kerkhof Père Lachaise, maar aanvankelijk was er helemaal geen rustplaats, noch voor de doden noch voor de levenden die deel hadden gehad in het revolutionaire experiment. Wie niet het leven verloor, verloor in ieder geval zijn recht om nog langer in Frankrijk te leven. Zo ook Eugène Pottier. Pas in 1880 kon hij uit ballingschap naar zijn vaderland terugkeren en wist hij zijn gedicht nog net op tijd opgenomen te krijgen in een bundeling van revolutionaire liederen, ‘Chants révolutionnaires’. Aanvankelijk was ‘De Internationale’ een lied zonder muziek. Later werd het gezongen op de wijs van dat andere machtige strijdlied, de ‘Marseillaise’. Pas na Pottiers dood in 1887, kreeg het zijn huidige tonen toebedeeld, door Pierre de Geyter, in 1888. De Geyter was een Belgische arbeider die werkte in Rijssel (Lille), net over de Frans-Belgische grens. Op verzoek van de plaatselijke afdeling van de Franse Arbeiderspartij componeerde hij de muziek bij de tekst van de een jaar eerder overleden Pottiers. In Rijssel werd ‘De Internationale’ voor het eerst in zijn huidige versie gezongen, op een vakbondsbijeenkomst. Daarna werd het tot officieel strijdlied van de Tweede Internationale geproclameerd. En sindsdien werd het door miljoenen mensen op zoek naar een beter leven, uit volle borst en met tranen in de ogen gezongen, in alle talen van de wereld. De Nederlandse versie danken we aan Henriëtte Roland Holst, die de woorden van Pottier in het begin van de 20ste eeuw in voor Nederlandse arbeiders begrijpelijke taal omzette. Later kwamen er nog meer versies, zoals die van Jaap van de Merwe (‘Hé joh, ze houden je eronder!’).

Het ontroerende en opstandige strijdlied werd helaas ook een schandlied. Dat was het geval als het gezongen werd door en voor autoritaire machthebbers die zich op het socialisme beriepen, maar juist dat deden wat Pottier zo scherp veroordeeld had: mensen onderdrukken, wetten misbruiken, de vooruitgang belemmeren, de enkeling verrijken en de massa uitbuiten.

Maar toch verdient Eugène Pottier het dat zijn prachtige woorden altijd herinnerd worden en ons daardoor kunnen blijven inspireren. Hijzelf is allang geschiedenis geworden. Pottier ligt begraven bij zijn strijdmakkers op Pére Lachaise in Parijs. Zelfs zijn begrafenis was een strijd, toen politieagenten de rode vlag in beslag wilden nemen die zijn kompanen meedroegen. Na die dag is de strijd niet gestopt. De wereld schreeuwt nog steeds om gerechtigheid, om eerlijker delen en solidariteit. En daarom is het fijn om ‘De Internationale’ te blijven zingen. Makkers, tot de strijd ons geschaard!

De Internationale

(Henriëtte Roland Holst)

Ontwaakt, verworpenen der aarde!

Ontwaakt, verdoemde in hongers sfeer!

Reedlijk willen stroomt over de aarde

En die stroom rijst al meer en meer.

Sterft, gij oude vormen en gedachten!

Slaafgeboornen,ontwaakt,ontwaakt!

De wereld steunt op nieuwe krachten,

Begeerte heeft ons aangeraakt!

Makkers, ten laatste male,

Tot den strijd ons geschaard,

en D’Internationale

Zal morgen heersen op aard.

De staat verdrukt, de wet is logen,

De rijkaard leeft zelfzuchtig voort;

Tot ’t merg wordt d’ arme uitgezogen

En zijn recht is een ijdel woord

Wij zijn ’t moe naar ander wil te leven;

Broeders hoort hoe gelijkheid spreekt:

Geen recht, waar plicht is opgeheven,

Geen plicht, leert zij, waar recht ontbreekt.

De heerschers door duivelse listen

Bedwelmen ons met bloedigen damp.

Broeders, strijdt niet meer voor andrer twisten, Breekt de rijen! Hier is uw kamp!

Gij die ons tot helden wilt maken,

O, barbaren, denkt wat ge doet;

Wij hebben waap’nen hen te raken,

Die dorstig schijnen naar ons bloed.