publicatie

Spanning april 2010 :: Inleiding - Een beter nederland voor minder geld

Spanning, april 2010

Een beter nederland voor minder geld

Sinds de val van de regering-Balkenende-Bos is het druk in Den haag. Dat is het altijd, maar nu is het nog drukker dan anders. Alle politieke partijen bereiden zich voor op de verkiezingen voor de Tweede Kamer die op 9 juni zullen plaatsvinden.

Voorspellingen voor de uitslag durven maar weinig commentatoren te doen. De wekelijkse peilingen gaan soms heftig op en neer. Partijen die op tientallen zetels staan, kunnen die binnen korte tijd ook weer kwijt raken. Andere die bijna afgeschreven waren, maken een onverwachte wederopstanding mee. Beursanalisten zouden zeggen dat de kiezersmarkt ‘volatiel’ is. Tiny Kox schrijft daarover in deze Spanning (p. 13) en hij vraagt zich af of het niet eens tijd wordt dat de keizers zich weer zo thuis kunnen voelen bij de partij van hun keuze dat ze daar ook langere tijd aan verbonden blijven. Dat dit tegenwoordig niet meer het geval is, brengt hij in verband met de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Alles werd daardoor nog slechts op zijn economische waarde gezien. De wereld leek nog slechts een markt. Andere waarden dan de economische werden ondergeschikt gemaakt aan de economische waarde. Het gedrag dat bij een markt behoort sloeg daardoor als vanzelf over naar die andere maatschappelijke terreinen. Ook naar de politiek. Mensen kozen steeds minder voor een gedeelde visie op de maatschappij, maar steeds meer voor het direct beloofde voordeel. Ze gingen zogezegd bij de politiek ‘shoppen’. Zoals mensen op zaterdag naar de Kalverstraat of de Lijnbaan gaan, zo kijken ze welke partij de leukste aanbieding doet en die krijgt hun stem. In een dergelijk politiek klimaat doet het er ook heel erg toe hoe je als politicus je politieke verhaal vertelt en zelfs hoe je eruitziet.

Ook de SP ontkomt niet helemaal aan het meedoen aan dit circus, maar toch proberen we daarnaast om onze eigen opvattingen te ontwikkelen. Niet op basis van de dagkoersen, maar op basis van een eigen visie. Die visie is vastgelegd in Heel de Mens en vormt de politieke meetlat. Socialisten gaan trouwens al ruim honderd jaar de strijd voor een betere wereld aan vanuit een algemene visie, zoals te lezen is in het artikel van Sjaak van der Velden (p. 9). Diederik Olders (p. 17) analyseert de spanning en de balans tussen idealen en realisme in de programma’s van de afgelopen vijftien jaar.

Nederland verkeert in een politieke crisis en de wereld verkeert in een economische crisis. De overheidsfinanciën staan door die crisis enorm onder druk. Nadat de staat met vele miljarden de banken heeft gered, betalen de burgers nu het gelag. De verkiezingen lijken er vooral over te gaan hoe de burgers moeten inleveren. Emile Roemer en Ronald van Raak laten zien dat we nu niet moeten bezuinigen op sociale zekerheid, maar de mensen juist meer zekerheid moeten bieden (p. 3). In een interview met Ewout Irrgang wordt duidelijk hoe de SP haar eigen programma financieel onderbouwt (p. 6).

Ook de SP laat haar programma’s noodgedwongen doorrekenen door het Centraal Plan Bureau (CPB). De rekenmethodes en de modellen van het CPB zijn echter vatbaar voor kritiek. Nico Schouten (p. 19) toont aan dat de voorspellingen van het CPB bol staan van de rechtse aannames.

In het Rijke Rooie Leven ten slotte schrijft Tiny Kox over De Internationale, al ruim een eeuw over de hele wereld het strijdlied van socialisten. Goed om te lezen rond de eerste mei, al even lang de strijd- en feestdag van socialisten.