publicatie

Spanning april 2010 :: Ewout Irrgang over het SP-verkiezingsprogramma

Spanning, april 2010

Ewout Irrgang over het SP-verkiezingsprogramma

Een beter Nederland voor minder geld, zo luidt de titel van het SP-verkiezingsprogramma. Nederland verkeert in zwaar weer, de economie heeft heel wat klappen te verwerken gekregen, de werkloosheid stijgt en de overheid moet fors bezuinigen. Daarover zullen de aanstaande verkiezingen gaan en niet over de hoofddoekjes die voor sommige politici het grote strijdtoneel lijken te moeten worden. We spraken met SP-woordvoerder financiën Ewout Irrgang.

Tekst: Hans van Heijningen, Sjaak van der Velden Foto: David Playford / sxc.hu

In het verkiezingsprogramma van de SP staat dat we de komende jaren met minder geld toch een menselijker en socialer Nederland tot stand gaan brengen. Hoezo met minder geld? Ik kan me voorstellen dat er linkse mensen zullen zijn die denken, gaat de SP nou ook al bezuinigen?

Maar dat is toch niet gek? Kijk, er is sprake van een begrotingstekort en daar moet iets aan worden gedaan; je kunt niet eindeloos met een tekort leven. Dat tekort kunnen we oplossen door te bezuinigen en door lastenverzwaring. Ik zie niet wat er mis is aan bezuinigen op defensie bijvoorbeeld of op het inhuren van dure externe adviseurs.

Waar ik me wel kwaad over maak is het begrotingsfetisjisme dat soms heerst. Alle toekomstige begrotingsproblemen van de komende vijftig jaar willen partijen als de VVD en GroenLinks bijvoorbeeld al in vijf jaar oplossen. Het CPB* heeft zelf al berekend dat bij ongewijzigd beleid het tekort, dat nu 6,3 procent bedraagt, over vijf jaar nog maar 2,9 procent zal zijn. Dus zelfs als we niets doen dan daalt het tekort van 35 miljard euro naar 18 miljard euro. Daarmee komen we vanzelf weer onder de Europese norm van 3 procent die in het verdrag van Maastricht is vastgelegd.

Dus eigenlijk is er niets aan de hand?

Nee, zo simpel ligt dat niet. Net iets minder dan 3 procent is nog steeds veel. Op de lange termijn komen er ook extra kosten aan door de vergrijzing en de groeiende vraag naar zorg; dat probleem moet ook opgelost worden. Niet zoals de fetisjisten willen door vooruitlopend op die kosten nu alles al te betalen, maar door een goed langetermijnbeleid vorm te geven. We mogen die toekomstige problemen niet bagatelliseren, maar moeten het wel goed in perspectief blijven zien. Als we nu bijvoorbeeld te veel bezuinigen dan is het risico op een nieuwe recessie levensgroot aanwezig.

Maar ik dacht dat die onbeheersbare kosten van de vergrijzing een fabel waren, zoals de SP de afgelopen tijd in verschillende rapporten heeft aangegeven.

Onlangs is bekend geworden dat de levensverwachting onverwacht snel is gestegen en dat ook de kosten van de zorg snel blijven toenemen. Dat is nieuwe kennis en daar moeten we rekening mee houden, want vrijwel de gehele economische groei gaat op aan de toename van de zorgtekorten. Dan kun je niet achterover leunen, maar moet je iets ondernemen. Ik denk dat wij dat goed doen met onze voorstellen.

Dat geldt trouwens voor al onze plannen; die zijn niet voor de eeuwigheid maar moeten we voortdurend bijstellen in verband met de ontwikkeling van de economie.

Bezuinigen op defensie is een oud links standpunt, maar levert bezuinigen op door de overheid extern ingehuurde adviseurs nou echt zo veel op?

Natuurlijk kan de overheid niet alle expertise die nodig is voor het vele werk dat ze verricht in eigen huis hebben; soms is het nodig om externe adviseurs in te huren. Maar het inhuren verspreidt zich soms als een virus. Omdat het kan, huurt de overheid regelmatig mensen van buiten in waar dat helemaal niet nodig is. Dat gaat echt om een substantieel bedrag en dat inhuren gaat ook ten koste van de opbouw van de noodzakelijke ambtelijke expertise. Dat zijn twee goede redenen om het inhuren van externen heel goed in de gaten te houden en te beperken tot maximaal 10 procent van de personeelsuitgaven. Overigens is er al wel het een en ander aan gedaan, maar door de definities te veranderen is een geflatteerd beeld ontstaan van de vooruitgang. Er kan nog veel worden verbeterd.

Verkiezingen gaan over de portemonnee en niet over hoofddoekjes

Aan de uitgavenkant kan er dus wel het nodige veranderen, maar hoe zit dat met de inkomsten?

Die kunnen ook omhoog, als je daar maar selectief in bent.

De laatste jaren hoor je steeds vaker over een vlaktaks, dus een belastingstelsel waarbij iedereen hetzelfde tarief betaalt. Dat zou beter zijn voor de economie omdat burgers minder belasting gaan betalen en dat geld zelf kunnen uitgeven.

Degenen die minder gaan betalen bij een vlaktaks, zijn de mensen die nu de hoogste tarieven betalen. De laagstbetaalden zullen misschien worden ontzien door een hogere belastingvrije voet, maar de lasten zullen dan vooral worden betaald door de middeninkomens. Soms omarmen linkse mensen dit idee ook, maar het is echt een verkeerd idee als je kijkt naar het fundamentele morele principe dat wij overeind willen houden: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten betalen. Een vlaktaks is trouwens ook strijdig met de internationale trend naar verhoging van de toptarieven; ook de PvdA praat nu weer over een toptarief van 60 procent. Niet doen dus, die vlaktaks. Die voorstellen binnen de PvdA om het toptarief te verhogen zijn trouwens wel opvallend als je bedenkt dat onder Kok van de PvdA het toptarief van 60 naar 52 procent is verlaagd.

Hoe denk je dat de economie zich zal ontwikkelen? Komt er nog een crisis of hebben we het ergste achter de rug?

Ik kan natuurlijk de toekomst niet voorspellen, maar ben toch gematigd optimistisch. De voortgaande groei van vooral China trekt de rest van de wereld waarschijnlijk uit het slop. De opkomst van China fungeert als een nieuwe krachtige locomotief voor de wereldeconomie. Daar komt bij dat de tijd in ons voordeel werkt; dat zag je ook bij de Latijns-Amerikaanse schuldencrisis. Doordat de rente verlaagd werd en men de tijd kreeg, viel de last van de enorme schulden uiteindelijk mee.

We moeten wel rekening houden met misschien wel twee decennia stagnatie ofwel lage economische groei. Wat me daarbij zorgen baart zijn de grote bezuinigingsoperaties zoals die nu plaatsvinden in Griekenland en de Verenigde Staten. Landen die beide met een begrotingstekort van ruim 10 procent te maken hebben. Als bezuinigingsplannen niet worden bijgesteld als de groei tegenvalt, dan kunnen we weer in een recessie terecht komen. De overheden hebben de eerste klappen opgevangen, het wachten is nu op een toename van de consumptie door huishoudens en bedrijven.

Banken hebben wel een probleem. De grootste problemen lijken achter de rug, maar ze zijn huiverig met het verlenen van krediet. Ze moeten de oude vorderingen nog terug halen, maar de terechte politieke wens dat ze grotere reserves aanhouden leidt ertoe dat ze minder geld uit kunnen lenen. Dat is een lastig dilemma.

De naam van het CPB is al gevallen. Op die instelling is geregeld kritiek te horen, maar toch laat ook de SP zijn programma’s door het CPB doorrekenen. Is dat niet een beetje vreemd?

Bij het CPB zitten goede rekenaars, dat kunnen ze wel en rekenen is op zich een a-politieke bezigheid. Dus als we ons programma door het CPB laten doorrekenen dan is dat goed omdat het zo mogelijk wordt de programma’s van de verschillende partijen met elkaar te vergelijken. Zolang er geen concurrent voor het CPB bestaat om dat te doen, zijn we ervan afhankelijk. Daar zit hem het probleem niet in. Waar ik wel moeite mee heb dat zijn de neoklassieke modellen die het CPB hanteert. In die modellen wordt alles wat de vrije markt bevordert als positief beschouwd en daarmee geeft het CPB rechts een steuntje in de rug.

Leg dat eens uit.

Het CPB hanteert modellen om de effecten van beleid door te rekenen. Als wij bijvoorbeeld zeggen dat er meer agenten op straat nodig zijn en we daarin willen investeren, dan moeten de belastingen misschien omhoog om dat te betalen. Hogere belastingen zijn volgens het CPB slecht voor de economie. Het CPB concludeert dan dat dit plan negatieve gevolgen heeft voor de economie, zonder dat ook de positieve effecten gekwantificeerd worden. Ze vergeten dat de veiligere samenleving die het gevolg is van die toename van het aantal agenten tot meer economische groei kan leiden. In hun model wordt daar echter niet naar gekeken; modellen die dat wel (kunnen) doen bestaan helaas niet. Overheidsuitgaven ziet het CPB alleen als een kostenpost, dus dan pakt een verlaging daarvan bij het CPB goed uit. Daarom kunnen neoklassieke rekenmeesters ook de hoge welvaart in de Scandinavische landen niet verklaren. De belastingdruk is daar heel hoog, de verzorgingsstaat is daar niet afgebroken en de economie doet het daar goed. Volgens modellen zoals het CPB die gebruikt zou dat niet mogelijk zijn.

Banken zijn heel belangrijk in het kapitalisme om ervoor te zorgen dat er geïnvesteerd wordt. Maar zoals je al hebt aangegeven, zijn die nu erg terughoudend met het verlenen van kredieten. Wat wil de SP daar aan doen?

Vroeger bestond er een Nationale Investeringsbank die eigendom van de staat was. Die bank bestaat nog wel, maar is nu geprivatiseerd. Wij pleiten voor de heroprichting van de Nationale Investeringsbank als staatsbank. Het doel van die bank moet zijn het leveren van krediet aan gezonde, goed geleide bedrijven die geen krediet krijgen van de commerciële banken. Dat is doodzonde want het gaat meestal om bedrijven die bijvoorbeeld willen investeren in duurzame energie of andere vernieuwingen. Gewone banken willen daar vaak hun vingers niet aan branden. Dat zien we in economisch goede tijden maar nog veel vaker in slechte. Het is nu eenmaal zo dat uitvindingen op bijvoorbeeld het terrein van duurzaamheid vaak op het snijvlak liggen van publiek en commercieel belang. Een bank zegt dan al snel: sorry, ga maar met je project naar de overheid voor subsidie. Terwijl het juist om een innovatie kan gaan waarvan de overheid dan weer zegt: dit is niet iets voor subsidies – ga maar naar de bank voor krediet. Een ondernemer valt op die manier tussen wal en schip. Naast het feit dat ondernemers er tijdens de crisis steeds op hebben gewezen dat financiering bij de banken zeer moeilijk of onmogelijk was, bestaat ook het gevaar dat als de economie echt aantrekt er nog veel meer bedrijven in de rij zullen staan voor krediet. Dan zijn er immers weer nieuwe plannen voor innovatie, uitbreiding of doorstart die moeten worden gefinancierd. Wil je als land dan goed uit de crisis komen dan moet je ervoor zorgen dat goede bedrijven krediet krijgen – anders smoor je het economische herstel direct weer.

De economische crisis is geen Nederlands maar een internationaal probleem. Er zijn landen die aan de rand van de afgrond lijken te staan, zoals IJsland en Griekenland. Moeten we die niet helpen om erger te voorkomen?

Ook in die landen zou de rekening bij voorkeur niet bij de gewone man mogen worden gelegd. Maar als we IJsland bijvoorbeeld niet laten terugbetalen, dan draait de Nederlandse bevolking ervoor op. Het land IJsland heeft van het land Nederland geld geleend om te voldoen aan het deposito-garantiestelsel. Dat moeten ze dan ook gewoon terugbetalen. Vergeet niet dat het geen arm land is en dat hun failliete bank bij verkoop waarschijnlijk driekwart van de schuld oplevert. Onze linkse bondgenoten in IJsland moeten de rekening bij rechts leggen. Hetzelfde geldt voor Griekenland, hoewel het daar nog een graadje erger is. Daar was gewoon sprake van frauduleus handelen. Wij kunnen hiervandaan de puinhopen van Grieks rechts niet opruimen, dat moeten de Grieken zelf doen. Griekenland dreigt nu in acute betalingsproblemen te raken. Voor dat soort problemen is er het IMF (Internationaal Monetair Fonds). Het IMF is bepaald niet onze grootste vriend, maar het is wel opgericht om in dit soort situaties noodleningen te verstrekken. Dat moeten ze dus ook doen. De Europese Commissie en Frankrijk wilden het IMF graag buiten de deur houden. Ze wilden in de plaats daarvan de macht van Brussel over de begrotingen van de lidstaten vergroten, met Griekenland als voorwendsel. Die opzet is gelukkig mislukt. Dat er naast geld van het IMF ook Europees geld bij komt is niet nieuw. Dat gebeurde vorig jaar ook al bij de Baltische landen. Het IMF mag natuurlijk wel eisen dat Griekenland zijn begroting op orde brengt. Wat niet kan, is dat het IMF eisen gaat stellen die niets met de begroting van doen hebben, zoals bijvoorbeeld het liberaliseren van markten. Als Griekenland ook op de lange termijn niet zijn schulden kan afbetalen zou het IMF moeten helpen met een schuldsanering. Laat speculanten die de hoge rente van Griekenland ontvangen hebben, ook maar op de blaren zitten.

Laten we terugkeren naar het verkiezingsprogramma. In deze crisistijd moeten mensen de broekriem aanhalen, maar de SP wil dat aanhalen beperken tot het eerste gaatje. Dat is toch eigenlijk een marginaal verschil? Wat onderscheidt ons van de andere politieke partijen?

Wij bieden echt iets. Naast bezuinigingen willen we ook investeren in de publieke sector. In onderwijs, zorg, armoedebestrijding en veiligheid. We willen een herverdeling van de lasten en verkleining van de inkomensverschillen.

Voorop staat bij ons dat de verzorgingsstaat wordt verdedigd en zelfs verbeterd. En vergis je niet, de maatschappelijke onderstroom is in ons voordeel. Wouter Bos heeft als afscheidscadeau (maar dat wisten we toen nog niet) in zijn Den Uyl-lezing gezegd dat Kok de ideologische veren iets te voorbarig heeft afgeschud. Natuurlijk moeten we nog maar afwachten wat Cohen en zijn partij daarvan waar gaan maken. Maar één ding kan ik je nu al verzekeren. De SP maakt met haar programma niet alleen het verschil, maar vormt tevens de belangrijkste garantie dat de PvdA de komende tijd wat vaker koers houdt. Nederland heeft een sterke SP nodig om de crisis op de goede manier te lijf te gaan.

*CPB=Centraal Plan Bureau