publicatie

Spanning oktober 2009 :: Die Wende

Spanning, oktober 2009

1989 – 2009: De wonderbaarlijke opkomst van het nieuwe socialisme in Nederland

Twintig jaar na het verdwijnen van ‘het reëel bestaande socialisme’ lijkt nu ‘het reëel bestaande kapitalisme’ het loodje te gaan leggen. De crisis toont het failliet van het economisch stelsel van bandeloos eigenbelang en kromme kortzichtigheid. De behoefte aan een alternatief neemt toe. Een blauwdruk voor een betere wereld hebben de socialisten van vandaag niet meer. Maar in hun opvattingen, aanpak en alternatieven zijn elementaire principes als menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit makkelijk te herkennen. Ze komen niet uit de lucht vallen. In Nederland legde de SP al twintig jaar terug de basis voor haar nieuwe socialisme.

Tekst: Tiny Kox Illustratie: Robert de Klerk

Het is januari 1989. Eén jaar geleden heeft de SP een nieuw partijbestuur gekregen. De partij staat er niet best voor. Na jarenlang als vooral lokale actiepartij en ‘federatie van lokale afdelingen’ door het leven te zijn gegaan, is op het partijcongres in 1987 de conclusie getrokken dat het een illusie is langs alleen die weg ooit een factor van betekenis te kunnen worden in de nationale politiek. Na vier faliekant mislukte pogingen om voet aan de grond te krijgen op het Binnenhof is de fase van ‘erop of eronder’ nu wel aangebroken voor de in 1972 opgerichte partij. De kameraden beginnen vermoeid te raken. Ze hollen van de ene naar de andere actie maar missen een wenkend perspectief. “Waartoe zijn we eigenlijk als politieke partij op aarde?” is de vraag die niet langer ontweken kan worden. Als de SP zich niet weet te veranderen, zal ze verdwijnen.

Het partijcongres heeft vastgesteld wat er allemaal moet gebeuren om te overleven. Dat is een hele lijst. Zet een streep door de oude marxistische retoriek, die blokkeert de vooruitgang van de partij en verbindt de SP aan allerlei uitwassen elders waarmee we niks te maken willen hebben. Breng de SP bij de tijd, maar zonder het activistische karakter van de partij op te geven. Zorg dat de SP eindelijk in de Tweede Kamer komt. Formuleer een aansprekend minimumprogramma voor een socialistisch Nederland.

Mooie plannen – maar hoe doe je dat in een tijd waarin ‘socialisme’ een besmet woord is geworden en eerder verbonden wordt met ‘totale stagnatie’ dan met ‘sociale vooruitgang’? In Oost-Europa, in de landen van het ‘reëel bestaande socialisme’, regeert sinds de Tweede Wereldoorlog een politieke elite die niets met democratie en sociale vooruitgang heeft en het begrip ‘socialisme’ te schande maakt. De bevolking wordt met een verstikkend en onderdrukkend autoritair stelsel alle moed op verbetering en vooruitgang ontnomen. De economie stagneert, de bureaucratie domineert, de macht tiranniseert. Het Oostblokcommunisme ligt als een grauwsluier over de mensen en wekt slechts afkeer en ontzetting op.

In West-Europa hebben de machtige sociaal-democratische partijen van weleer zich verregaand aangepast. Ze behoren overal tot de politieke elite, of ze nu regeren met, of opponeren tegen rechts. In Nederland heeft de PvdA, op advies van partijideoloog Paul Kalma, haar socialisme ‘op sterk water gezet’. Klein links, kleiner dan ooit, heeft het socialisme ook van zich af geschoven. De gewezen pacifisten, communisten en radicalen van PSP, CPN en PPR, hopen in 1989 het slechte electorale tij te kunnen keren met fusiepartij GroenLinks. De nieuwe partij noemt zich nadrukkelijk ‘niet socialistisch’.

Actie, actie, actie

Socialisme is allesbehalve sexy. Dat hebben ook SP’ers al lang in de gaten, vooral door hun gesprekken langs de deur met gewone mensen. Ze gebruiken het begrip ‘socialisme’ dan ook steeds minder. De vraag naar de juiste partij-ideologie wordt al snel na de oprichting van de partij in 1972 in de ijskast gezet. Eindeloos filosoferen over verleden en toekomst spreekt de meeste SP’ers niet aan. Ze hebben juist voor de nieuwe partij gekozen omdat die van ‘de actie!’ was. Terwijl andere politieke partijen hun tijd ‘verdoen’ met oeverloos en nutteloos praten in het parlement, wordt de SP de partij die op straat te vinden is. ‘De SP doet het gewoon’, is een van de vaak gehoorde slogans. Vijftien jaar lopen SP’ers zich het vuur uit de sloffen tegen klein en groot onrecht en doen ze hun uiterste best mensen daarin mee te krijgen. Acties tegen hoge huren, slechte werk-omstandigheden, stinkende bedrijven, bureaucratische gemeenten, noem het maar op en SP’ers zijn erbij betrokken. Ze doen het niet voor niets. Veel waardering van de mensen die het betreft is hun deel. En daar waar de acties aanslaan, groeit de aanhang van de partij. Dat blijkt bij gemeenteraadsverkiezingen en uit het toenemend aantal leden. Maar bij Kamerverkiezingen is de partij keer op keer kansloos. Politiek is meer dan actievoeren, lijken de kiezers te willen zeggen. Maar de zwoegende SP’ers vallen er

keer op keer op terug. Actie, actie, actie. Dát kunnen ze tenminste!

Na jaren het ideologisch debat gemeden te hebben, wordt duidelijkheid over waarvoor de SP politiek staat, urgent. ‘De SP doet het gewoon’ – mooi, maar: waarom en waarvoor? Vandaar de opdracht van het partijcongres eind 1987 om ‘een minimumprogramma voor een socialistisch Nederland’ op te stellen. Dat moet in de ideologische leegte voorzien en mensen tonen waar de SP anno 1989 voor staat en gaat in de politieke arena. Zonder inzicht en uitzicht kan de partij de strijd niet aan met concurrenten op links. Dat is nu wel duidelijk.

In 1989, na een jaar van intern debat, ligt het ‘minimumprogramma voor een socialistisch Nederland’ op tafel. Het heet ‘Handvest 2000, een maatschappij voor mensen’. Het wordt op ruime schaal verspreid door partijactivisten in het hele land, met de oproep om te reageren. ‘Een opmerkelijke enquête’ zegt het Rotterdams Dagblad lovend. Op het hoofdkantoor aan de Rotterdamse Vijverhofstraat komen veel reacties binnen op het ‘Handvest’. Sommige lezers laten weten het ambitieuze toekomstplan ronduit onzin te vinden. Of de SP niet begrepen heeft dat socialisme úít is en kapitalisme ín… Anderen voelen zich wél aangesproken maar noemen de voorstellen dromerig en idealistisch. Weer anderen delen schouderklopjes uit. Zij vinden het moedig dat er nog een partij met grote idealen is in een tijd waarin anderen niet eens meer over socialisme durven spreken.

Voor een socialistisch Nederland

De reacties geven de partijkaders in ieder geval het gevoel op de goede weg te zijn met ‘de herontdekking van het socialisme’. Partijvoorzitter Jan Marijnissen in De Tribune van maart 1989: ‘De mensen zeggen: hartstikke goed. Maar kan het ook?’ Zijn antwoord: ‘Natuurlijk kan het. Politiek is toch mensenwerk? Maar het zal niet zomaar gaan. Dat niet.’ Die realistische conclusie lijkt gerechtvaardigd als Marijnissen aangeeft wat zijn partij allemaal graag anders ziet: ‘Wij vinden dat de gemeenschappelijk verworven rijkdom ten goede moet komen aan alle mensen. Waar vijftien miljoen mensen werken, hebben vijftien miljoen mensen in gelijke mate recht op loon, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg en zo meer.’ Op de vraag of je met zo’n ingrijpend toekomstplan niet de hele maatschappij op z’n kop zet, luidt zijn reactie: ‘Je kunt geen oplossing vinden voor de enorme milieuproblemen als je niks doet aan de machtsverhoudingen. En dus aan degenen die echt verantwoordelijk zijn voor de gigantische vervuiling. Dat geldt ook voor de werkgelegenheid. Voor ondernemers zijn arbeiders een noodzakelijk kwaad. Ze hebben er liefst zo min mogelijk van. Want dat is goedkoper.’ De interviewer geeft niet op: goede bedoelingen zat, net als lokale steun. Maar waarom zit de SP dan nog niet in de Tweede Kamer? Marijnissen geeft toe dat veel van de lokale kiezers landelijk PvdA stemmen. Maar hij hoopt dat het nu anders wordt, nu de PvdA ideologisch het spoor bijster is, voor 70 procent bestaat uit mensen met een titel en totaal gefixeerd is om mee te mogen regeren.’

De SP wil de strijd wel aan. Ze maakt zich op om de verkiezingen van 1990 beter dan voorheen voor te bereiden. Goed werk heeft tijd nodig. Maar die tijd wordt de SP niet gegund. Het tweede kabinet van Ruud Lubbers komt voortijdig ten val. Er komen vervroegde verkiezingen in september 1989. En die komen voor de zich vernieuwende SP te vroeg. De partij is druk bezig met haar grote debat over de toekomst van Nederland op de langere termijn. Maar de kiezers wordt op radio en tv door andere politici slechts uitgelegd waarom de regering moest vallen over de belastingaftrek van reiskosten. Het kleine leed met zijn grote gevolgen neemt het politieke podium in. Voor de grote plannen van de kleine SP is daarop geen plek. Het gaat in de campagne van 1989 alleen maar over wie het met wie gaat doen na de verkiezingen. Wordt het CDA van Lubbers de grootste, of gaat die titel naar de PvdA van Wim Kok? In dat debat speelt de SP geen enkele rol. Als de stemmen worden geteld, blijft de SP dan ook op een halve zetel steken. De teleurstelling is enorm. De twijfel slaat toe. Is er nog wel plek voor een socialistische partij?

De nieuwe wereldorde

Ondertussen begint in Oost-Europa ‘het reëel bestaande socialisme’ met een noodgang in elkaar te donderen. De Berlijnse Muur valt, het IJzeren Gordijn wordt neergehaald. De communistische elite wordt overal met pek en veren de laan uitgestuurd. Het Oostblok valt uiteen, het Warschaupact verdwijnt, de Sovjet-Unie wordt opgeheven, Amerika wordt de enig overgebleven supermacht en predikt een nieuwe wereldorde. Het Westerse kapitalisme gaat nu heersen op de hele aarde. Het socialisme als wenkend perspectief lijkt daarmee definitief passé. Filosoof Francis Fukuyama noemt het liberale kapitalisme het einde van de geschiedenis. In Nederland zeggen de meeste politieke partijen het hem na.

Maar de SP niet. Na de enorme teleurstelling over de verkiezingen van 1989 weten de SP’ers zichzelf opnieuw aan de eigen haren overeind te trekken. Ze hebben één groot voordeel door de razendsnelle val van ‘het reëel bestaande socialisme’. Niemand bijt actievoerders nu nog toe om ‘maar naar Rusland te gaan als het hier niet bevalt’. In Rusland en in Nederland heerst nu immers hetzelfde kapitalisme. Met keihard werken en veel creativiteit veroveren de actieve socialisten een vooraanstaande rol naast de vakbond in het verzet tegen de ‘asociale’ aanval van de regering op de WAO. De PvdA regeert immers mee en staat aan de andere kant van de barricade. Dat levert voor het eerst een plaats op het nationale politieke podium op. De SP als tegenpartij – tegen de rest. Ook in de nieuwe vredesbeweging tegen de agressieve Nieuwe Wereldorde van George Bush sr. verwerft de SP door haar inzet en inzicht een serieuze plek. PvdA-minister Relus ter Beek stuurt oorlogsschepen naar de Perzische Golf, de SP roept met de vredesbeweging; ‘Ter Beek, haal de schepen terug!’ Vooroplopend in de nieuwe sociale en politieke strijd krijgt de SP eindelijk een landelijke uitstraling.

Ondertussen gaat de interne politieke en organisatorische verandering van de SP door. De ‘federatie van lokale afdelingen’ uit de jaren ‘80 wordt in het begin van de jaren ‘90 een hechte landelijke partij. Wat nog herinnert aan een sektarische uitstraling van de kleine partij met de Grote Waarheden, gaat definitief de deur uit. En iedereen mag voortaan meepraten. Het onderscheid tussen ‘kaderleden’ en ‘steunleden’ wordt geschrapt. De luiken gaan open. De media mogen voortaan meekijken bij ‘de laatste socialisten’, zoals een weekblad de SP’ers nu aanduidt. Een nieuw partijcongres in 1991 wordt voorbereid. Het centrale thema: wat is de plaats en de taak van een partij die zich op de drempel van de 21e eeuw op socialistische uitgangspunten baseert? Partijvoorzitter Jan Marijnissen levert namens de leiding zelfbewust zelfkritiek: ‘In het verleden hebben we onze betekenis als partij soms te veel teruggebracht tot het actievoeren op zich. Mooi en goed werk – maar we toonden daarmee te weinig besef dat er na ‘het bijzondere’ van zo’n actie toch weer ‘het algemene’, het uitgesproken politieke, dient te komen. Natuurlijk is het heel goed dat we zo consequent voor de belangen van de gewone mensen op de bres hebben gestaan en dat nog steeds doen. En natuurlijk pleit ik er niet voor om de intensieve contacten met mensen in de toekomst na te laten en het is ook geen poging om het mobiliseren van mensen voor acties overbodig te maken. Beide zouden we nog meer moeten doen. Maar als we concreet opkomen voor de belangen van gewone mensen gaat het erom dat we daarna doorstoten naar de politiek werkelijk belangrijke vragen.’

Waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit

Marijnissen geeft aan dat vanaf nu SP’ers weer weten waartoe hun partij op aarde is en wat het waard is om hard voor te lopen: ‘Socialisten willen een samenleving waarin de menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid van mensen en de solidariteit tussen mensen centraal staan. Zo’n maatschappij voor mensen is het doel van de Socialistische Partij. De maatschappij die wij nastreven moet uitgaan van de gedachte dat de menselijke waardigheid gerespecteerd moet worden, de solidariteit georganiseerd en de gelijkwaardigheid van mensen gegarandeerd. Die drie begrippen geven aan dat socialisten in alles beseffen dat de mens een sociaal wezen is. Mensen hebben elkaar nodig, kunnen niet zonder elkaar. Wie dat als uitgangspunt neemt, hoort bij de partij van het socialisme in Nederland thuis. Bij ons dus.’

‘Het reëel bestaande kapitalisme’ is onze belangrijkste inspiratiebron. Elke maatschappij waarin uitbuiting van de ene mens door de andere als een voorwaarde voor vooruitgang wordt omschreven, vinden wij inhumaan en daarom verwerpelijk. Dat vonden we toen de SP in 1972 werd opgericht door mensen die onder invloed van de honger in de Derde Wereld, Vietnam, maar ook binnenlandse verhoudingen, zeiden: het kan toch niet zo zijn dat we dit alles als onveranderlijk accepteren. En dat vindt de SP, als moderne partij van de jaren negentig, ook nu nog. In die zin kan je inderdaad stellen dat wij een andere weg kiezen dan PvdA en GroenLinks. Aan de mensen is de keuze om te zeggen wat verstandig is.’

Hoe het daarna verder ging, is bekend. De vernieuwde SP maakt in 1994 zijn entree op het Binnenhof. Jan Marijnissen en Remi Poppe zijn de eersten die er voet aan de grond krijgen. Vier jaar later volgen Agnes Kant, Harry van Bommel en Jan de Wit. En twintig jaar na 1989 is de SP zelfs de grootste oppositiepartij van het land geworden, met 25 Tweede Kamerleden, 11 senatoren, twee Europarlementariërs, Statenleden in alle provincies en enkele honderden gemeenteraadsleden in het hele land.

En het kapitalisme? Dat heeft na het verdwijnen van het ‘reëel bestaande socialisme’ en de capitulatie van de meeste linkse partijen, twintig jaar normloos en ongeremd kunnen heersen op aarde. Nu heeft het zichzelf in een existentiële crisis gebracht. Het lijkt dat deze uiterst agressieve vorm van kapitalisme zijn uiterste houdbaarheidsdatum heeft bereikt. Dat biedt nieuwe ruimte voor ’grote toekomstplannen’. Hoe brengen we de economie weer onder maatschappelijke controle? Kunnen we de banken wel overlaten aan de markt? Hoe beschermen en verbreden we de publieke sector? Hoe regelen en remmen we het kapitalisme? Kunnen we de samenleving in de toekomst wezenlijk democratischer en socialer maken? Hoe brengen we de menselijke maat weer in al ons handelen terug?

Een eerlijke samenleving

De SP’ers van nu hebben zin in dat fundamentele debat. Een nieuw partijcongres staat op stapel voor januari 2010. In de aanloop debatteert de hele partij opnieuw over haar uitgangspunten en toekomstplannen. En ondertussen gaan de socialisten ook de straat op om de aanval van regering en ondernemers op de AOW te keren. Dat past in de visie op een eerlijke samenleving. Daarin worden beloftes gehouden, niet schaamteloos geschonden, zoals CDA, PvdA en ChristenUnie nu doen. De partijactivisten weten zich geïnspireerd door onderzoeken die aangeven dat de meeste mensen het met de strijd ‘65 blijft 65’ en de SP eens zijn. Na enkele lastige jaren sinds 2006 groeit het enthousiasme in de SP. Want fundamentele kritiek leveren op het normloze kapitalisme, zoeken naar menselijke alternatieven en het aangaan van de concrete strijd daarvoor met de mensen die het aangaat: daartoe is de SP op aarde.

Van Marx en Mao naar een maatschappij voor mensen

De aanvankelijke ideologie, waarmee de SP in 1972 van start was gegaan, greep terug op de leerstukken van mensen als Marx, Lenin en Mao. Met hun stellige geloof in onvermijdelijke historische processen hadden zij geleerd dat de spanningen in de economische onderbouw van de kapitalistische samenleving tussen arbeiders en kapitalisten uiteindelijk tot een drastische verandering in de politieke bovenbouw van de samenleving zouden leiden. Daarna zou een socialistische maatschappij op poten gezet kunnen worden, met alle macht aan het volk. Indrukwekkend bedacht in een tijd toen democratie nog nergens wortel had geschoten in Europa, maar in de 20e eeuw wel erg naïef. Waar linkse partijen via verkiezingen dichter bij de macht kwamen, werden ze welhaast automatisch door die macht ingepakt en opgegeten. En waar ze anderszins aan de macht kwamen, corrumpeerden ze in sneltreinvaart en ontaardden ze in dictators. Rusland en China zijn treurige voorbeelden. De SP zette eind jaren ’80 voorgoed een dikke streep onder de aanvankelijke ideologie en formuleerde haar eigen opvattingen over ‘een maatschappij voor mensen’. In 1999 stelde het partijcongres een officieel beginselprogramma vast: ‘Heel de mens’. Dat geldt sindsdien als de leidraad voor het politieke handelen van de SP.

Don’t follow leaders

De SP ontleende nooit inspiratie aan de communistische regimes in Oost-Europa of aan de verburgerlijkte sociaal-democratie in West-Europa. Bij de oprichting van de partij in 1972 nam ze juist van beide ontsporingen van het socialisme nadrukkelijk afstand. De eerste jaren, tot 1975, leek de Chinese Volksrepubliek een lichtend voorbeeld. Maar ook die illusie ging rap aan diggelen. Ook in China werden vrijheid, democratie en sociale vooruitgang zonder mankeren opgeofferd aan de machtswellust van de politieke elite. ‘Don’t follow leaders’ zong Bob Dylan. Het werd het ongeschreven devies in de activistische SP.

Van splendid isolation naar internationale samenwerking

IIn tegenstelling tot partijen als PvdA, CDA en CPN, onderhield de SP in de jaren ’70 en ’80 van de twintigste eeuw geen relaties met de landen van ‘het reëel bestaande socialisme’. Ook met West-Europese linkse partijen had de SP in die tijd niets. Pas in de jaren ’90 verliet de SP haar splendid isolation en begon aan de opbouw van een internationaal netwerk. Nu werken SP’ers in het Europees Parlement, de Raad van Europa en de OVSE samen met andere linkse partijen. Verder heeft de SP goede rechtstreeks betrekkingen met bijvoorbeeld Die Linke in Duitsland en met socialistische partijen in Scandinavië.


Heel de mens

Kernvisie, taken en doelen van de SP

Ons leven wordt in belangrijke mate bepaald door de drang tot overleven. We zijn allemaal individuen met een eigen verantwoordelijkheid en we willen allemaal graag in volle vrijheid ons leven inrichten. Maar daarnaast is het ook zo dat geen van ons alleen kan overleven, laat staan zinvol leven. We hebben elkaar voortdurend nodig, we zijn ook sociale wezens. Onze ontwik-keling is bovenal het product van de samenwerking van mensen met andere mensen. Op basis van die vaststelling formuleren wij als Socialistische Partij onze kernvisie, onze taken en onze alternatieven voor de toekomst.

De kern van het socialisme

Als Socialistische Partij laten we ons in ons denken en doen steeds leiden door drie centrale begrippen: menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid van mensen en de solidariteit tussen mensen. Het zijn de waarden die in de geschiedenis van vele eeuwen uitgekristalliseerd zijn als wezenlijk en onmisbaar voor menselijke beschaving en vooruitgang. Ook in de toekomst zullen deze waarden onmisbaar en fundamenteel zijn voor iedere samenleving die zich beschaafd wil (blijven) noemen en verder wil ontwikkelen. Door middel van een rationele en concrete analyse van het kapitalisme en de effecten ervan op mens en maatschappij zijn wij in staat onze strijd voor een betere wereld effectief te maken. Onze morele verontwaardiging over alle gemiste kansen voor zo’n betere wereld levert ons de betrokkenheid, de energie en de strijdwil. Onze rationele analyse geeft ons het inzicht, de richting van onze alternatieven, de strategie en de tactiek in de strijd. De menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid en de solidariteit vormen samen met onze rationele analyse van de wereld de kern van het socialisme. Zij samen vormen de meetlat waarmee wij ontwikkelingen en alternatieven beoordelen. Wat positief uitvalt langs deze meetlat, zullen we bevorderen, wat negatief uitvalt zullen we proberen te voorkomen of te bestrijden. Daarmee is ons algemeen uitgangspunt hanteerbaar in de dagelijkse politieke praktijk en bestaat er controleerbare samenhang tussen onze algemene visie en onze specifieke opvattingen en voorstellen.

Menselijke waardigheid

Tot de menselijke waardigheid rekenen we het respect van de ene mens voor de andere mens, het recht om in vrijheid mee te beslissen over de inrichting van de samenleving, bestaanszekerheid voor iedereen, en een eerlijke kans voor ieder mens om in vrijheid te midden van anderen en met respect voor alles wat leeft zijn persoonlijke geluk na te streven. Daarbij is ieder mens uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn eigen denken en doen.

Gelijkwaardigheid

Een beschaafde samenleving vereist de fundamentele erkenning dat alle mensen gelijkwaardig zijn. De een is nooit méér dan de ander. Willen we iedereen op deze manier bejegenen dan vereist dat de aanwezigheid van brede tolerantie in de hele samenleving en de afwezigheid van elke vorm van discriminatie en achterstelling.

Solidariteit

Als we stellen dat iedereen gelijkwaardig is, zeggen we tevens dat de mensen niet gelijk zijn. De mogelijkheden van de een zijn immers altijd anders dan die van een ander. Daarom moeten we voortdurend de solidariteit tussen mensen organiseren, zodat we waar nodig elkaar helpen en voor elkaar zorgen en ieder mens daadwerkelijk een eerlijke kans geven bij het streven naar een gelukkig leven.

De hoofdtaken van de Socialistische Partij

We kiezen principieel voor menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid van mensen en de solidariteit tussen mensen. Daarom verzetten we ons tegen een maatschappij die wereldwijd gedomineerd wordt door een mentaliteit van ‘ieder voor zich’ waarin het recht van de sterkste het wint van het principe van gelijke kansen voor iedereen. We zetten ons in om de klemmende overheersing van de factor ‘kapitaal’ in de samenleving te doorbreken. We weigeren de inrichting van de samenleving over te laten aan het vrije spel der maatschappelijke krachten. We accepteren niet dat de economische wetten van het kapitalisme de marges bepalen waarbinnen de politiek mag opereren. Daarom zullen we strijd voeren om de huidige neoliberale trend te doorbreken. Dat betekent zowel inzet binnen, als activiteiten buiten het parlement om de vertegenwoordiging van, en het contact met de mensen te bevorderen.

Dit zijn daarom de hoofdtaken van de Socialistische Partij:

  • Het formuleren van fundamentele kritiek op de kapitalistische wereldorde;
  • Het aandragen van en strijd voeren voor het verwerkelijken van alternatieven voor de korte en langere termijn;
  • Het gesprek en de samenwerking aangaan met iedereen die wil en durft te denken over een betere wereld.