publicatie

Spanning oktober 2009 :: Die Wende

De val van de muur werd in 1989 door velen enthousiast begroet. Nu, twintig jaar later, is een mooi moment om die val en de eenwording van Duitsland te beoordelen. Zijn de verwachtingen ingelost? Zijn de mensen in het voormalige Oost-Duitsland er beter van geworden, zoals toen de hoop was. Hebben ze het economisch beter en voelen ze zich echt vrijer? Maar ook, hoe ervaren de mensen in de vroegere BRD het nieuwe Duitsland? Wat betekenen de ontwikkelingen voor linkse politiek. Een gesprek met twee leden van Die Linke geeft een aardig inzicht in wat onze geestverwanten over de grens bezig houdt.

Vrijheid en gelijkwaardigheid sámen verwezenlijken

Ooit werd hij bij de sociaal-democraten weggejaagd en voelde hij zich in Parijs en Amsterdam beter thuis dan in West-Duitsland. Het Bonds- dag-lid Wolfgang Gehrcke (66), geboren in Beieren, kan terugkijken op een politieke carrière die tijdens de Koude Oorlog begon en die ook 20 jaar na de val van de muur nog niet beëindigd is. Hoe schat hij de kansen en bedreigingen voor Die Linke in, nu de partij electoraal ook in het westen vaste voet heeft verkregen? “Juist in het westen zit de dynamiek van Die Linke”

Tekst: Rob Janssen

“Op mijn zeventiende werd ik geroyeerd door de SPD. Omdat ik Marx las. Tja, zo ging dat tijdens de Koude Oorlog. Ik werd toen lid van de communistische partij; uiteindelijk sloot ik me in 1990 aan bij de PDS. Je kunt dus wel zeggen dat ik een linkse voorgeschiedenis heb.”

Hoe keek u vóór de val van de muur tegen Oost-Duitsland aan?

“Ik wil erop wijzen, dat het denkpatroon daarover in West-Duitsland decennialang gedomineerd werd door het gegeven van de gedeelde staat, de Zweistaatlichkeit. Die tijd heb ik zeer bewust meegemaakt en ik kan je zeggen dat ik me toen meer in Parijs en Amsterdam thuis voelde dan in Duitsland. Vooral de CDU droeg in die jaren een herenigingspolitiek uit, die gericht was op het idee van een ‘Groot-Duitsland’. Ikzelf had echter veel meer een herenigd Duitsland van meer sociale rechtvaardigheid voor ogen, een Duitsland waar studeren voor iedereen toegankelijk was, een Duitsland met een sterk anti-fascistisch karakter. In die zin had ik wel een zwak voor de DDR. Niet dat mijn denkrichting ééndimensionaal was. Ik was ervan overtuigd, dat in geval van hereniging de positieve aspecten van beide staten samengebracht moesten worden.”

Als u terugblikt, heeft de val van de muur vooral goed of juist slecht gedaan?

“Ik denk dat je moet constateren dat de val economisch gezien – en gedeeltelijk ook in politieke zin – een zege van het kapitaal is geweest. Fabrieken in het Oost-Duitsland, grond, noem maar op; het werd na de Wende allemaal door het westen overgenomen. Niettemin is er ook winst: vrijheid. Bijvoorbeeld de vrijheid om te reizen waarheen je wilt, en de vrijheid om te lezen wat je wilt. Ik bedoel: ik heb in het westen altijd Trotski kunnen lezen, wanneer ik wilde. In de DDR kon je het beter niet in je hoofd halen om werken van westerse iconen te lezen. Maar realiseer je wel: de winst is betaald met een minimum aan sociaal gehalte! Het is altijd mijn streven geweest om vrijheid en gelijkwaardigheid sámen te verwezenlijken. Ik vergeet nooit meer, dat Klaus Kinkel (destijds liberaal minister van Buitenlandse Zaken – red.) na de Wende tegen me zei: ‘Zo, nu moeten we de DDR-ambassades maar eens overdragen.’ Met andere woorden: ónze mensen erin en die van het oosten eruit. Stel je voor: er werd dus een complete elite ingewisseld!”

Nog steeds wordt Die Linke aangevallen op het SED-verleden. Zo spreekt minister-president Roland Koch (CDU) van de westelijke deelstaat Hessen nog altijd over ‘die Kommunisten’ als hij Die Linke bedoelt. Daar valt ook wel wat voor te zeggen!

“Ik kan mensen als Roland Koch wel begrijpen. Zij dachten dat het socialisme na de val van de muur voorgoed uitgeschakeld zou zijn.

Nu zien ze, dat uitgerekend de socialisten verkiezing na verkiezing winnen. Kijk, de mensen in het westen zijn met het sentiment waaraan mensen als Koch refereren nou eenmaal opgegroeid. Toch groeien we juist daar; de dynamiek zit ’m voor Die Linke in het westen. Daarbij duikt het probleem op, dat menig partijgenoot in het oosten wellicht denkt: ‘Nou pakken die uit het westen ons hier ook nog onze partij af’. Ook met zulke sentimenten moeten we rekening houden.”

U zei dat u heel open met de verwijzing naar de DDR omgaat. Hoe doet u dat dan?

“Tijdens de voorbije verkiezingscampagne sprak ik in Oost-Duitsland met mensen die zeiden: ‘Eigenlijk zou ik op jullie moeten stemmen, maar dat kan ik niet vanwege jullie SED-verleden.’ Ik ga dan de discussie aan. Om duidelijk te maken, dat wij ons zeker ervan bewust zijn dat de DDR geen rechtsstaat was. En dat ook wij van de geschiedenis geleerd hebben. En dat ook wij vinden dat zeker niet alles in de DDR goed was. Maar dat het fout is geweest dat datgene wat wél goed was, overboord is gekieperd.”

Vooral in de westelijke deelstaten groeit Die Linke. In Hessen, Niedersachsen, Hamburg, Bremen en onlangs weer in Schleswig-Holstein en Saarland boekte de partij de laatste tijd grote successen. Hoe verklaart u dat?

“Natuurlijk speelt de populariteit van Oskar Lafontaine en Gregor Gysi een belangrijke rol. Daarnaast kun je niet ontkennen, dat de SPD een rampzalig beleid heeft gevoerd. De ergste verslechteringen, Agenda 2010 en Hartz IV, zijn doorgevoerd door Rot/Grün, de regering van SPD-kanselier Gerhard Schröder en Joschka Fischer van de Groenen! Daardoor is er ter linkerzijde een vacuüm ontstaan. Iets anders is, dat onze buitenparlementaire zichtbaarheid in het westen goed gevallen is. We zijn erin geslaagd om daar onze standpunten geloofwaardig uit te dragen. Kortom de verkiezingsresultaten zijn terug te voeren op onze eigen prestatie én het falen van de SPD.”

Welke rol spelen de Oost/West-verschillen in uw partij? Hoe kunnen beide groepen volgens u het beste integreren?

“Eerst dit: In het oosten zijn we een volkspartij. Dat zie je bijvoorbeeld aan het aantal kandidaten dat er met regionale voorkeursstemmen gekozen is. We scoren in de oostelijke deelstaten tot aan 30 procent van de stemmen; dat betekent dat we bijna altijd in beeld zijn voor regeringsdeelname op deelstaatniveau. In het westen zitten we op ongeveer 10 procent en daar lijkt regeringsdeelname nog niet erg nabij. Als je het hebt over integratie van beide delen, dan is het in mijn ogen heel belangrijk dat twee dingen bevorderd worden: discussie en nieuwsgierigheid. Dat laatste is wezenlijk. De vraag ‘Hoe leefden de mensen in Oost-Duitsland’ is daarbij even belangrijk als ‘Hoe ziet de geschiedenis van het westen eruit?’. Het gaat om het opwekken van wederzijdse belangstelling. Én respect. Zodat linkse mensen samen over hun beginselen kunnen discussiëren. Dan nog iets heel belangrijks: de jongere generatie van ná de val van de muur. De kinderen van de hereniging, zogezegd. Zij bouwen hun sociale netwerken in toenemende mate op langs elektronische weg. Wist je dat tijdens de laatste verkiezingen 20 procent van onze stemmers in het westen zijn mening heeft gevormd via internet? Deze jonge groep kiezers heeft een heel andere historische achtergrond, voor hen is de hereniging iets uit een grijs verleden; ook daar moeten we oog voor hebben. Begrijp me goed; belangstelling en respect voor elkaar tonen is iets anders dan je aanpassen aan al die verschillen tussen oost en west, jong en oud. Ik ben tegen aanpassing, in die zin dat je ineens gaat doen alsof je zo bent zoals de groep waarvoor je opkomt. Kijk, ik vecht voor sociale rechtvaardigheid maar ben zelf als lid van de Bondsdag niet armlastig. Je hoeft niet economisch of cultureel getroffen te zijn om sociaal te denken.”

Okay, maar vindt u dat oost en west van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen versterken?

“Zeker. Als je naar de verschillen tussen oost en west kijkt, dan zie je dat we in het oosten echt eine Partei für den Alltag zijn; een partij voor het gewone, dagelijkse leven. Een partij die zich voor ouderen inzet, een partij die klaarstaat om mensen die het nodig hebben te helpen bij het invullen van formulieren, bij de Kledingbank, bij de opvoeding van kinderen, noem maar op. Dat gebeurt in het westen nog heel weinig. Maar daar zie je weer veel meer, dat er open gediscussieerd wordt, dat pijnpunten benoemd worden. Ik vind het belangrijk dat er ook in het oosten veel meer een politieke cultuur van open discussie komt.”

Denkt u dat Die Linke ook in het westen kan wortelen in de samenleving?

“Dat zal onder meer afhangen van hoe de discussie over meeregeren of niet daar gevoerd wordt. Veel mensen in de partij vinden dat we moeten meeregeren. Tegelijkertijd vinden heel wat partijgenoten dat we bij regeringsdeelname onze principes niet over boord mogen gooien. Dat laatste komt niet zomaar uit de lucht vallen; in Italië, Frankrijk en Spanje is links door het systeem min of meer opgegeten. Het komt erop aan dat daarin een balans gevonden wordt. Een voorbeeld: ik zal er nooit mee akkoord gaan dat Duitse soldaten naar oorlogsgebieden worden gestuurd. In mijn ogen bestaat er namelijk nooit ‘een beetje oorlog’. En vergeet niet: in de oppositie kun je heel veel bereiken. Toch zie je dat we na de deelstaatverkiezingen in Saarland en Brandenburg (op 27 september behaalde Die Linke daar 21, respectievelijk 27 procent van de stemmen – red.) potentiële regeringspartners zijn. Dan is de vraag: waar gaan we als partij naar toe? Dat zijn de vragen die op ons afkomen en waarover we met elkaar het debat moeten aangaan.”

Wolfgang Gehrcke werd in 1943 geboren in het Beierse Reichau. In 1961 werd hij lid van de KPD (Kommunistische Partei Deutschlands) en later de DKP (Deutsche Kommunistische Partei), en was mede-oprichter van de SDAJ (Sozialistische Deutsche Arbeiterjugend). In 1990 treedt hij toe tot de PDS, de opvolger van de SED en de voorganger van Die Linke. Gehrcke is lid van het partijbestuur van Die Linke en was tussen 1998-2002 en vanaf 2005 lid van de Bondsdag.

Tijdens de Bondsdagverkiezingen op 27 september heeft Die Linke goed geboerd. Met 11,9 procent van de stemmen – een winst van 3,2 procent – kan de partij zich nu de vierde van Duitsland noemen. De verkiezingen werden gekenmerkt door een dramatisch verlies van regeringspartij SPD; de sociaal-democraten behaalden het slechtste resultaat ooit. De liberale FDP won daarentegen aanzienlijk en zal met CDU/CSU van bondskanselier Merkel een nieuwe regering vormen. Gelijktijdig met de Bondsdag-verkiezingen vonden in Sleeswijk-Holstein en Brandenburg deelstaatverkiezingen plaats. Ook hier scoorde Die Linke goed: met 6 procent is de partij voor het eerst vertegenwoordigd in het parlement van Schleswig-Holstein en met ruim 27 procent (een licht verlies) blijft Die Linke de tweede partij in Brandenburg. Daarmee is de trend opnieuw bevestigd: Die Linke doet haar intrede in het ene na het andere westelijke deelstaatparlement en consolideert in het oosten.

(Bron: Tribune oktober)

Telefoontje uit Berlijn

Op 12 oktober j.l. gaf minister-president Matthias Platzeck (SPD) van de oostelijke deelstaat Brandenburg te kennen een nieuwe coalitie te willen vormen met Die Linke. Daarmee zou tien jaar regeringssamenwerking tussen SPD en CDU beëindigd worden in die deelstaat. Aangenomen wordt overigens dat Platzeck een ‘telefoontje uit Berlijn’ kreeg, nadat zijn partij in de deelstaat Thüringen een dag eerder Die Linke negeerde en voor een intern zwaar omstreden coalitie met de CDU koos.

In Saarland, waar evenals in Thüringen in augustus deelstaatverkiezingen plaats vonden, blijft grote winnaar Die Linke (met 21 procent van de stemmen nieuw in het parlement) buiten de regering. Dit werd mogelijk gemaakt door de Groenen, die in die deelstaat de christen-democraten en de liberale FDP aan een meerderheid hielpen.