publicatie

Spanning mei 2009 :: Tien vragen over de crisis aan Ewout Irrgan

Spanning, mei 2009

Tien vragen over de crisis aan Ewout Irrgan

“Bonussysteem verbieden

Tekst: Sjaak van der Velden

We horen alarmerende berichten; het gaat niet meer alleen om een kredietcrisis maar een heuse economische crisis. Waar komt dat nu ineens vandaan?

“Het is een systeemcrisis, wat betekent dat het bestaande economische systeem faalt. Het gaat niet om incidenten, daarvoor zijn de problemen van talloze bedrijven te massaal. We leven al een tijd onder een ander soort kapitalisme dan we in de jaren zestig kenden. Dat verschil komt vooral tot uiting in de volslagen liberalisering van het kapitaalverkeer en de financiële markten. Kapitaal kan zich vrijwel zonder enige controle vrij over de wereldbol verplaatsen. Het toezicht op de financiële sector is bij die ontwikkeling achtergebleven met alle gevolgen van dien.”

Hoe bedoel je?

“Omdat het kapitaal vrij kon bewegen en er nauwelijks effectieve controle meer bestond gingen bedrijven steeds grotere risico’s nemen om het hoogst denkbare rendement te halen. Dat nemen van onverantwoorde risico’s is nog eens gestimuleerd door de toegenomen macht van de aandeelhouders. Vroeger hadden aandeelhouders natuurlijk ook veel macht maar sinds de jaren tachtig leek alles er op gericht om de aandeelhouders tevreden te houden met kortetermijn-beleggingsresultaten. Bedrijven leken alleen nog maar een voertuig voor hoge beursrendementen en het bedrijf zelf had geen waarde op zich. Je moet het natuurlijk niet idealiseren maar vroeger probeerden ondernemers een bedrijf ook in stand te houden voor de

toekomst. Wat ze wel eens noemen de sprinkhaankapitalisten strijken ergens neer en vreten het bedrijf leeg om vervolgens verder te vliegen naar een ander bedrijf. Dat is echt een heel andere manier van ondernemen.”

In dat hele verhaal komt het woord bonussen niet voor, maar juist daar is toch veel over te doen geweest.

“De bonussencultuur heeft de ontwikkeling die ik zo-even heb geschetst nog eens versterkt. Bestuurders en (senior)managers kregen hogere bonussen uitgekeerd naarmate de aandeelhouderswaarde hoger was. Aan bankpersoneel werden bonussen in het vooruitzicht gesteld voor degenen die de meeste producten verkocht. Dat leidde ertoe dat het personeel en dan vooral natuurlijk de beleidsmakers, de top, steeds meer risico’s ging nemen om nog meer bonussen binnen te halen. Zo is te verklaren dat mensen die dat eigenlijk helemaal niet kunnen betalen toch een hypotheek mochten afsluiten, want dat leverde weer een bonus op. Als die mensen eenmaal hun handtekening hadden gezet dan ging de rente na een paar jaar omhoog en kwamen ze in de problemen. Honderdduizenden mensen in de Verenigde Staten konden hun hypotheeklasten daardoor niet meer betalen. Voor de banken was dat uiteindelijk ook niet gunstig want die liepen zo de rente en aflossing mis terwijl door de dalende huizenprijzen het huis ook minder waard was dan de hypotheek. Het verklaart waarom een aantal grote Amerikaanse banken door de overheid van faillissement gered moest worden.”

Was dit allemaal niet te voorzien geweest, want als het zo logisch is wat er nu gebeurt dan konden de slimme koppen dat toch ook verwachten?

“Dit soort ontwikkelingen wordt natuurlijk niet als een plan bedacht. Dat gaat stukje bij beetje. Eerst liet de regering Nixon in 1971 het systeem van vaste wisselkoersen los. Dat maakte het internationale kapitaalverkeer al een stuk vrijer. In de jaren tachtig werden ook de financiële markten geliberaliseerd toen de ideologie opkwam dat de economie veel minder overheidsinvloed en regulering mocht hebben dan in de voorafgaande periode. Wat nu tot een economische crisis ontwikkelt, is dus het resultaat van een ideologie die steeds een stapje verder ging.”

De ontvangers van de bonussen, die we de graaiers noemen, zijn die nou schuldig of niet? Er zijn mensen die ze het liefst zouden opknopen.

“Dat moesten we maar niet doen. We leven in een rechtsstaat waar geldt dat je geen straf kunt geven zonder voorafgaande strafbepaling. Het ontvangen van die bonussen was niet bij wet verboden. Dus hoe vervelend sommigen dat misschien ook vinden, je kunt die graaiers niet achteraf in de gevangenis stoppen. Wel vind ik dat we dat hele bonussysteem voor de toekomst moeten verbieden zodat het niet nog een keer helemaal fout kan gaan.

Bovendien moet de mogelijkheden om bestuurders aansprakelijk te stellen voor wanbestuur worden uitgebreid.”

Waar maak je je nu het meest zorgen over?

“Het grote gevaar dat ons nu bedreigt is deflatie, dus een daling van de prijzen. Als dat gebeurt, gaat iedereen zijn aankopen uitstellen in de hoop dat de prijzen nog verder dalen.”

Dat zal de gemiddelde werknemer als muziek in de oren klinken, dalende prijzen.

“Dat begrijp ik, maar op termijn bedreigt deflatie ook het levenspeil van de arbeiders want reken maar dat de lonen dan ook onder druk komen te staan. Maar belangrijker nog is dat het uitstellen van aankopen zal leiden tot nog meer faillissementen en dus ook nog grotere werkloosheid. Ook dat zet vervolgens weer de lonen onder druk.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om al die rampspoed te voorkomen?

“De overheid en eigenlijk moet ik zeggen de overheden, want landen moeten dat coördineren, moeten investeren, investeren en nog eens investeren. Dat betekent een terugkeer naar Keynes die dat tijdens de crisis van de jaren dertig ook al zei. De overheid moet met een toename van de uitgaven de bedrijvigheid stimuleren om die dreigende deflatie een halt toe te roepen.

Centrale banken moeten als de rente al tot bijna nul verlaagd is, zoals in de VS, Engeland, en Japan, overgaan tot een extreme maatregel: geld drukken. Dat is de enige manier nog om inflatie te creëren.”

De overheid heeft toch al genoeg geld in de economie gepompt? Tachtig miljard in de banken, die nota bene belangrijke veroorzakers van de crisis zijn, daar stellen nogal wat mensen vraagtekens bij.

“Dat is begrijpelijk, maar toch moest dat gebeuren want als die banken niet waren gered dan waren juist ook heel wat gewone mensen de dupe geweest. Maar er moet wel meer gebeuren. Dat moet snel en effectief want investeringen die pas over vijf jaar effect sorteren daar verhelpen we de huidige crisis niet mee. Het moeten wel maatschappelijk nuttige investeringen zijn, dan hebben we er ook nog wat aan als de crisis voorbij is.”

Tot slot nog een theoretische vraag. In deze Spanning geven een aantal buitenlandse economen hun visie op de crisis. Volgens hen is deze crisis eigenlijk een uitvloeisel van de overcapaciteit die al in de jaren zeventig ontstond maar onder andere door de aangejaagde kredietverlening is gedempt.

“Dat zie ik eerlijk gezegd niet zo erg. In de jaren zeventig had je een hoge inflatie. Dat wijst niet op overcapaciteit maar op ondercapaciteit. De vraag is dan groter dan de productiecapaciteit. Ondernemers zien dan kans om hun prijzen te verhogen, vandaar de hoge inflatie. Nu hebben we juist het omgekeerde: lage inflatie, er dreigt zelfs deflatie. Dat komt doordat de vraag het afgelopen jaar is ingestort, niet door overcapaciteit uit de jaren zeventig. Overcapaciteit is wel het resultaat van een inzakkende vraag.

Als de vraag weer aan zou trekken is er door de ontstane overcapaciteit ruimte voor een aantal jaren van hoge groei zonder een sterk aantrekkende inflatie.

In deze diepe crisis klinkt dat voor mij nu nog als toekomstmuziek.”