publicatie

Spanning augustus 2009 :: “Zonder steun van je omgeving kom je nergens”

Spanning, augustus 2009

“Zonder steun van je omgeving kom je nergens”

Tekst: Rob Jansen Foto: Bas Stoffelsen

“Mensen zeggen wel eens tegen me: ‘Goh, jij bent anders. Jij bent zo goed en je spreekt zo goed Nederlands’. Grappig vind ik dat. Het toont aan dat veel mensen zich laten leiden door stereotypen en zelf niet met migranten in aanraking komen. Alleen met de discussies óver migranten zijn ze bekend. Helaas is wel de realiteit, dat inderdaad nog niet alle kinderen van migranten goed Nederlands spreken.”

Okay, maar niet iedereen schopt het tot Kamerlid…

“Ik zie mezelf als kind van de samenleving; ik ben in Nederland geboren en opgegroeid. Mijn achtergrond heeft zeker een rol gespeeld in mijn vorming, maar ik heb nooit in hokjes gedacht. Ik heb de mazzel gehad dat ik uit twee werelden het beste kon pakken. Aan de ene kant ligt mijn directe, rationele opstelling in lijn met de Nederlandse cultuur. Aan de andere kant heb ik ook trekjes meegekregen uit de Turks-Koerdische cultuur: de gastvrijheid bijvoorbeeld. Daarnaast speelt taal ook een rol. Ik zie het kunnen lezen van Turkse literatuur als een verrijking, maar nog belangrijker: taal vervult een brugfunctie tussen mensen. Kortom: ik heb mijn achtergrond nooit als een nadeel ervaren. Natuurlijk maakt het wel verschil: ik krijg te maken met vooroordelen, met foute discussies. Maar daar heb ik mijn weg wel in gevonden.”

Is dat het recept: spreek je talen en kies het beste uit twee werelden?

“Nou, het gaat natuurlijk niet vanzelf. Je moet wel je idealen hebben en je er hard voor willen maken. Zowel emancipatie als integratie moeten van onderop komen. Ik had zelf het geluk dat ik me al vroeg in een actieve omgeving bevond; bijvoorbeeld in de studentenvakbond, in DIDF[1] en later in de SP. Ik zag in, dat wat je ook wil bereiken, je het samen met andere mensen zal moeten doen. Dat is een universeel iets: zonder steun uit je omgeving kom je er niet. Mijn politieke ideaal is, dat de wereld er anders kan uitzien. Dat botst met het gegeven dat het huidige integratie-debat maar al te vaak leidt tot uitvergroting van verschillen, waardoor mensen tegen elkaar opgezet worden. Om daar tegenwicht aan te bieden zie ik het als mijn taak om mensen te organiseren en bij elkaar te brengen.”

Maar je kunt toch niet ontkennen dat er op het culturele en religieuze vlak gewoon verschillen zijn?

“Uiteraard zijn die er en uiteraard moet je daar ook oog voor hebben. En als die verschillen maatschappelijke problemen opleveren, dan moet je ook ingrijpen. Dus ja; verschillen zijn er zeker. Maar er is veel meer dat mensen verbíndt; er zijn veel meer sociaal-economische overeenkomsten dan culturele en religieuze verschillen. Tijdens mijn wijkbezoeken in het kader van ‘Buurten in de buurt’ heb ik gemerkt dat zowel moslims als christenen en zowel allochtonen als autochtonen zich zorgen maken over hun baan, over de school van hun kinderen, over de stijging van de ziektekosten. Dat is wat al die mensen verbindt. Als het gaat over problemen met Nederlands-Marokkaanse jongeren, moet je je realiseren dat ook migranten daar last van hebben. Het gaat dan over heel basale zaken als veiligheid in huis en buurt en daarmee is het vaak bij migranten én niet-migranten slecht gesteld. In een overwegend witte achterstandswijk met een hoge werkloosheid, krijg je wel eens te horen dat ‘het’ allemaal de schuld van de allochtonen is. Maar als je even doorvraagt, dan merk je dat de daadwerkelijke problemen van die mensen overeenkomen met die van mensen in een zwarte achterstandswijk: die ziektekosten, het feit dat alles zo duur is geworden, enzovoort.”

En hoe gaat het dan verder?

“Stel dat mensen klagen over overlast in hun wijk. Het is belangrijk dat je eerst goed luistert naar wat er precies aan de hand is, en dat je je openstelt voor discussie. Uiteindelijk gaat het om de vragen: wordt de overlast al op de een of andere manier aangepakt en zo nee, wat doet u er zélf aan? Wilt u dat er meer politie-agenten op straat komen? Moeten we dan niet eens samen de handen uit de mouwen gaan steken? En in dat laatste moeten wij als SP voorop gaan. Ik heb het laatst meegemaakt in Venlo. Aan het einde van een dagje ‘buurten’ werd er in de wijk een actiecomité opgericht. Samen met de lokale afdeling gaat men kijken hoe de drugsoverlast aangepakt kan worden, hoe er meer blauw op straat kan komen, hoe er een zebrapad gerealiseerd kan worden, noem maar op. Zó werkt het. Ik zei al: emancipatie moet vanuit de mensen zelf komen. En telkens blijkt weer: vanuit de buurten en wijken kun je het verschil maken, naast je politieke verhaal, je Kamerdebatten et cetera. Kijk, mensen die een probleem ergens mee hebben kunnen elke avond op de bank gaan zitten, de tv aanzetten en gaan zitten kniezen. Maar ze kunnen ook zeggen: ‘Ik ga iets dóén; laten we er sámen iets aan gaan doen.’ Dat geldt voor onderwerpen zoals de verhoging van de AOW-leeftijd, maar zeker ook voor emancipatie. Tijdens een bijeenkomst bij een vrouwenvereniging, klaagden veel Turkse vrouwen over het feit dat hun kinderen op school niet of nauwelijks met Nederlandse kinderen in aanraking komen. Inmiddels heeft een groepje Turkse vrouwen zich verenigd met wie we ons samen willen inzetten om een gemengde school voor elkaar te krijgen. De mensen weten best wat ze willen. Het gaat erom dat je duidelijk maakt dat de toekomst óók in hun eigen handen ligt. En ja; dat proces kost veel tijd en energie, maar het loont.”

Hoe is het volgens jou in Nederland gesteld met vrouwenemancipatie?

“Op dat terrein is er best wat bereikt. Het stemrecht en het kunnen werken zijn zaken die in ons land bevochten zijn. Maar om nou te zeggen dat we ermee klaar zijn, is ook overdreven. Er is in ons land nog steeds sprake van ongelijke beloning. Ook is het voor werkende vrouwen nog steeds moeilijk om het werk te combineren met de zorg voor het gezin. Er is in dat opzicht nog te weinig aandacht voor bijvoorbeeld kinderopvang en verlofmogelijkheden. Als het om het thema werk gaat, vergt een verdergaande emancipatie toch een wat andere inrichting van de economie. Kijk, bij de VVD en GroenLinks zeggen ze: “Vrouwen zijn geëmancipeerd als ze de top bereiken”. Ik ben ook voor meer vrouwen aan de top, maar in mijn ogen betekent emancipatie ook: het kunnen maken van eigen keuzes. Het probleem van het spreekwoordelijke glazen plafond is niet het echte probleem. Ik denk niet dat we veel hebben aan vrouwen aan de top die in een bedrijf ook alleen maar bezig zijn met de aandelenkoersen en door winstbejag gedreven worden. Het gaat erom dat bedrijven veel democratischer georganiseerd worden, en dat er voldoende mogelijkheden gecreëerd worden voor onder meer scholing en doorstroming. Dan krijg je vanzelf meer vrouwen op posities waar ze willen zitten. Dáár gaat het om.”


1 DIDF = Demokratik isçi Derneklesi Federasyonu (Federatie van Democratische Verenigingen van Arbeiders uit Turkije in Nederland).