Tribune 07/2007 :: Als de PvdA de topinkomens niet aanpakt, kan ze elke andere actie wel in de prullenbak gooien

Tribune, juli 2007

Interview

Jacques Monasch

“Als de PvdA de topinkomens niet aanpakt, kan ze elke andere actie wel in de prullenbak gooien”

Tekst Elma Verhey Foto Suzanne van de Kerk

Zeven Nieuwe Veren. Zo kan het niet langer met de PvdA! Dat is de titel van het manifest waarmee communicatiedeskundige en partijstrateeg Jacques Monasch zijn partij wil veranderen. Het doorgeschoten geloof in de globalisering, de marktwerking of de schaalvergroting moet afgelopen zijn. Een gesprek over hoe het zo ver heeft kunnen komen, de kansen op verandering, en natuurlijk over hoe dit alles zich verhoudt met het succes van de SP. “Een PvdA die de voorkeur geeft aan samenwerking met GroenLinks boven de SP, weet niet meer waar ze voor staat.”

“Zo kan het niet langer”, vond Jacques Monasch. “De PvdA is zó bezig haar eigen gedachtegoed te verkwanselen en in de uitverkoop te zetten, ik moet iets doen!” Het was de avond waarop het kabinet-Balkenende IV zich na 100 dagen ‘ontdekkingstocht’ door het land presenteerde. Monasch: “Eerst kwam het bericht dat PvdA-fractieleider Tichelaar zich in een interview in Opzij vernietigend had uitgelaten over Wouter Bos. Even later zag ik Bos in de talkshow bij Andries Knevel. Op de vraag: ‘En wat zou u over vier jaar bereikt willen hebben?’, kwam de leider van de PvdA niet verder dan: ‘Dat moet u de andere ministers vragen. Als minister van Financiën ga ik op de centen passen.’ Gechargeerd samengevat, leverde dat bij mij het beeld op van: we hebben de gloeilamp afgeschaft, daar zijn we tegen, en dat is het dan! Toen heb ik de pen gepakt.”

Kon dat niet anders? Het is toch beschadigend als de oud-campagnestrateeg van de PvdA zo’n vernietigend rapport in de openbaarheid brengt?

“Ik zou denken: wees blij dat er leden zijn die inhoudelijk willen meedenken. De schade die de PvdA is aangedaan, wordt door de leiding zelf veroorzaakt. De verkiezingscampagne is een opeenstapeling van fouten geweest. Maar vanaf het moment dat men klaar was met de kabinetsformatie, ging dat gewoon door. Neem het benadrukken van Tichelaar dat er geen onderzoek naar Irak kwam, in plaats van te vertellen wat je wél hebt binnengesleept; het niet aanpakken van de topinkomens door Bos, of minister Vogelaar die zegt: ‘Boerka’s op straat, daar heb ik geen problemen mee.’ De schade is niet berokkend door critici of de oppositie, maar door het voortdurend schieten in eigen voet van de PvdA-top zelf.”

Het rapport van de commissie Vreeman, over de oorzaken van het verkiezingsverlies, constateert op heel wat punten hetzelfde als wat jij zegt. Waarom die boodschap nog eens ingewreven?

“Mijn manifest was er eerder en is los daarvan geschreven. Kijk, Vreeman maakt een prima analyse over het gebrek aan koers en schrijft de fouten keihard op. Maar de PvdA kennende weet ik wat de top van de partij daarmee doet: we onderschrijven de conclusies en vervolgens gaat men over tot de orde van de dag. Dat kan niet meer. Ik denk dat de PvdA die fase voorbij is. Er zal een inhoudelijk antwoord moeten komen.”

Jacques Monasch is ‘groot geworden’ in de PvdA. Zijn eerste partijstappen zette hij in de Pijp, destijds hét bolwerk van de Amsterdamse PvdA, waar ‘partijtijgers’ als Walter Etty, Bouwe Olij en Michael van der Vlis woonden. Op een van de eerste vergaderingen die hij meemaakte, vroeg hij wie er naar het overleg met de marktkooplui van de Albert Cuyp ging - de markt was en is de economische motor van de buurt, maar ook veroorzaker van problemen, zoals de verkeersoverlast. “Naar die fascisten gaan wij niet”, kreeg hij te horen. Zijn ervaringen in de Pijp – “daar heb ik meer geleerd dan in acht jaar Den Haag, zoals het feit dat je grootste vijanden in je eigen partij zitten” – zorgden ervoor dat hij een warm pleitbezorger werd van vernieuwing in de sociaal-democratie. Door de Britse Labourleider Tony Blair verwoord met: ‘Afscheid nemen van loony left’

Monasch: “Sociaal-democratische partijen hadden zichzelf opgesloten op de ultra-linkse vleugel. Er werd niet meer nagedacht over vragen als: willen wij ook nog gewone mensen vertegenwoordigen, of willen wij nog besturen en regeren? Het ging slechts over hoe internationale bedrijven aan moesten worden gepakt of hoe de Verenigde Staten voor de laatste maal konden worden gewaarschuwd.”

Partijcoryfee Van Kemenade schreef begin jaren negentig een vernietigend rapport. Conclusie: het kader van de PvdA vertegenwoordigt niemand meer, behalve zichzelf. Het roer moest om.

Monasch: “De sociaal-democratie moest weer een factor van betekenis worden, daarvoor moest de middenklasse worden veroverd. Om die reden moest de doorgeschoten partijdemocratie worden teruggedraaid, die vernieuwing tegenhield, en werden er ‘moderne’ termen omarmd als marktwerking, efficiency en privatisering.”

Met alle gevolgen van dien. De SP is er groot door geworden.

“In die jaren zat de sociaal-democratie overal in Europa vast in de overheidsbureaucratie van ‘planmatig denken’. Dat moest absoluut worden doorbroken. Maar mijn punt is altijd geweest: wat wil je als sociaal-democraat bereiken? Als internationale samenwerking het beste middel is, moet je het doen. Maar het moet geen doel in zichzelf worden. Dat geldt ook voor privatisering of schaalvergroting. De fout die de PvdA heeft gemaakt, is dat de bestuurlijke cultuur veel te dominant is geworden. In plaats van dat men zei: ‘hier hebben we marktwerking nodig en daar zou de overheid veel efficiënter moeten gaan werken met andere prikkels’, is men achter dat soort bestuursvormen gaan aanlopen.”

En niemand die op de gevolgen wees?

“Te weinig en met te weinig resultaat. Daarom vind ik ook dat er discussie moet losbarsten. In de PvdA die mij voor ogen staat, horen een heleboel mensen die het nu voor het zeggen hebben niet meer thuis. En als ík die strijd verlies? Pech gehad. Dat zie ik dan wel weer.”

Of Wouter Bos zou moeten vertrekken, danwel de ‘vertrouwelingen’ om hem heen, is niet eens meer de vraag als Monasch wijst op de ‘Woutertapes’: de documentaire film die de VPRO maakte over de verkiezingscampagne. “Wie zag je daar? Allemaal jongeren van eind twintig, begin dertig, veertig. Fysiek en geestelijk jong, well-to-do, met goedbetaalde banen, die zich nergens zorgen over hoeven te maken. Mensen voor wie de globalisering een ‘uitdaging’ is en die bij ‘Europa’ alleen maar denken: dat is een deel van die grote, internationale wereld, waar je ópen voor moet staan. Yup zijn, dat vinden ze het toppunt van emancipatie. Die houding mag je best hebben. Maar je bent out of touch als je meent dat de meerderheid zo leeft of denkt. Die komt thuis met een klein inkomen voor een heel gezin waar misschien ook nog eens schulden van moeten worden afbetaald. Maar wat zegt dat elitaire groepje over mensen die niet zo denken als zij? Ze kunnen de grote internationale ontwikkelingen niet aan, ze zijn bang en denken provinciaals.”

De PvdA is toch altijd een partij van hoger geschoolden geweest, die vooruit liepen op de ‘massa’?

“De beste illustratie voor het verschil met vroeger is dat de PvdA, die altijd ‘de partij van de onderwijzers’ werd genoemd, zijn onderwijzers is kwijtgeraakt. Die zitten nu bij de SP. Men heeft geen oog meer voor de onderwijzers, maar voor de managers van de onderwijzers. Er is het beeld ontstaan dat via managers en via organisaties problemen kunnen worden opgelost: een verwording van het idee van planmatig denken. Sociaal-democraten willen iets veranderen en wat gaan ze doen? Ze gaan sleutelen aan organisaties waar ze nog wél grip op hebben: bestuursvormen. Dat idee moet uit de partij verbannen worden.”

Het is niet de eerste keer dat Monasch de PvdA een spiegel voorhoudt. In 1996 – hij werkte toen voor de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA – publiceerde hij een boek met de titel Nieuwe Rozen, waarin hij ook pleitte voor een drastische wijziging in koers, cultuur en organisatie. Monasch: “Daarin schreef ik: ‘De PvdA moet terug naar de menselijke maat.’ Wat ik zag, waren burgemeesters die niet meer met elkaar spraken over veiligheid, maar over ‘politieregio’s’ en wie er welke ‘competentie’ had. Dat ondertussen de politieposten uit de dorpen aan het verdwijnen waren, daar hoorde je ze niet over. Bij woningbouwcorporaties zag je precies hetzelfde: het ging niet meer over hoe je goeie woningen kon realiseren, maar over fusies. Voor mijn ideeën van toen was geen draagvlak. Men herkende het wel, maar de PvdA werd gedomineerd door de generatie van Wallage, Netelenbos, Ritsen, Van Kemenade – die waren ervan overtuigd dat het zo moest. Er was geen tegenkracht van mensen die vanuit burgers naar problemen keken.”

Is dat draagvlak er nu wel?

“De partij zal wel móéten bewegen. Het aantal zetels waar Bos nu op staat, is een historisch dieptepunt: evenveel als Melkert er had op de dag voor de moord op Pim Fortuyn. Maar Melkert had tot dat moment nooit lager gestaan dan Balkenende. Kijk, natuurlijk zullen de dominante krachten in de PvdA zeggen: ‘Jongens, we zitten in het kabinet, we gaan met mooie voorstellen komen, over vier jaar hebben we het vertrouwen terug zodat Wouter Bos alsnog kan proberen premier te worden.’ Maar dan zal je keuzes moeten maken. Het veroveren van de middenklasse waar alle verandering mee begon, is niet meer aan de orde. De PvdA is haar traditionele achterban én de middenklasse kwijt.”

Dan zal ze de harten van de SP-kiezers moeten zien terug te veroveren. Maar in Zeven Nieuwe Veren lees ik dat er met dédain op hen wordt neergekeken.

“Toen ik in 1996 Nieuwe Rozen schreef, waren de lokale Leefbaarheidspartijen booming. Je zag toen hetzelfde type reactie: ‘Makkelijk roepen, staan buiten het bestuur, praten de mensen naar de mond.’ Allemaal bezweringsformules en reflexen van mensen in het defensief. Mijn verhaal is altijd geweest: leer luisteren. Wat proberen mensen te zeggen? Het slechtste wat je kunt doen, is afgeven op partijen en leiders waar het wél goed mee gaat. Maar elke dag is er wel een PvdA’er die tegen mij zegt: ‘De SP is een enge conservatieve partij.’ Ze luisteren dus nog steeds niet en blijven beweren dat hún boodschap de juiste is, die de kiezer niet goed heeft begrepen. Dat ze waarschijnlijk een verkeerd verhaal hebben, wil er niet in.”

Wat bindt je nog aan de PvdA?

“Trouw, en dat ik in de sociaal-democratie geloof. De SP kan wel handenwrijvend aan de zijlijn staan, maar de weerbarstigheid van partijen met een lang verleden is groot, net als de wispelturigheid van het electoraat. In 1994 werd de PvdA ook min of meer opgegeven. Toen was D66 dé links-liberale partij waar iedereen het over had. Van D66 is niks meer over en de PvdA is nog altijd de tweede partij van het land. Wat me wel zorgen baart, is dat het oudere electoraat lijkt te zijn overgestapt naar de SP. Ik krijg veel mailtjes van mensen die schrijven: ‘Jacques, ik wens je veel succes, maar ik ben nu lid van de SP.’ Ouderen zijn je bastion, de mensen die trouw gaan stemmen, jongeren zijn veel wispelturiger in hun stemgedrag.”

Jongeren moesten toch voor de gewenste vernieuwing zorgen?

“Het is geen kwestie van leeftijd alleen, maar van de ‘jolie vivre’-cultuur, waardoor de traditionele achterban afhaakt. De partijtop wordt bevolkt door sociaal-liberalen, libertijnen en libertairachtigen, die zo min mogelijk overheidsingrijpen willen en een heilig geloof hebben in de kracht en de zelfstandigheid van het individu. Tekenend is natuurlijk dat Wouter Bos een voorkeur heeft voor samenwerking met GroenLinks. Femke Halsema is een exponent van het sociaal-libertaire denken: ze vindt bijvoorbeeld het debat over normen en waarden maar ‘vertrutting’. Op onderdelen zoals het milieu is die partij wel een bondgenoot, maar dat is niet je kern. Als je dat niet begrijpt en aan GroenLinks de voorkeur geeft boven samenwerking met de SP, begrijp je niet waar je staat.”

Dat het schort aan besef waar sociaal-democraten voor zouden behoren te staan, blijkt volgens Monasch vooral uit de kwestie rond de topinkomens. “Er had een plan klaar moeten liggen wat er met de topinkomens moest gebeuren. Als de PvdA die zaak niet aanpakt, kan ze elke andere actie wel in de pullenbak gooien. Inkomenssolidariteit is zó wezenlijk voor de sociaal-democratie! Je kunt niet een oud-partijleider (Kok - red.) zijn eigen commissariaat met achttien procent meer laten belonen, die ook nog eens al die bonussen sanctioneert, terwijl de huidige leider zegt: ‘Ik kan er niets aan doen.’ En die heeft moord en brand geschreeuwd tijdens de verkiezingen? Het valt niet te verdedigen dat de lonen van de laagstbetaalden niet omhoog kunnen, omdat dat de concurrentiepositie van Nederland zou aantasten, – marktwerking! – terwijl je topmanagers elk jaar met tienduizenden euro’s meer laat wegkomen. Want let wel: bedrijven trekken het af van de winst, dus de belastingbetaler krijgt de rekening gepresenteerd.”

Waarom doet Bos niets aan de topinkomens?

“Ik weet het niet. Echt, ondanks al mijn politieke ervaring heb ik daar geen antwoord op.”

Inhoud