Tribune 07/2007 :: Amandla! De macht aan het volk!

Tribune, juli 2007

Wereld Delen

‘Amandla! De macht aan het volk!’

Zuid-Afrika heeft in juni de grootste stakingen in haar democratische geschiedenis meegemaakt. Ontevreden onderwijzers en ziekenhuispersoneel hebben bijna de gehele maand hun werk neergelegd. Het resultaat: hoogzwangere vrouwen die zelf hun kind ter wereld moeten brengen, scholieren die hun examens niet op tijd kunnen voltooien en soldaten die in ziekenhuizen medische handelingen verrichten. Maar ondanks deze ongeregeldheden – die in het Zuid-Afrikaanse nieuws de boventoon voerden – doet de ‘warme winter’ in Zuid-Afrika erg denken aan de ‘hete herfst’ van 2003 in Nederland.

Tekst en foto’s Ronald kennedy

Het is 13 juni, winter op het zuidelijk halfrond, maar het ochtendzonnetje staat hoog aan de hemel in Kaapstad. In Pleinstraat, voor de hekken van het parlement, staan drie pantservoertuigen geparkeerd. Tientallen agenten wachten op wat komen gaat: de grootste vakbondsbetoging in post-apartheid Zuid-Afrika. Landelijk zijn vandaag zo’n half miljoen Zuid-Afrikanen de straat op gegaan: niet alleen verplegers en onderwijzers maar ook ‘solidariteitsstakers’ uit het transport en andere sectoren doen mee. Bij het parlement regelt een gezette dame in uniform druk het verkeer. Ze draagt drie sterren op haar revers. “Een agent verdient nog minder dan een verpleegster”, zegt ze, terwijl ze nog een pantservoertuig naar zijn plek loodst. “Die mensen staken ook voor ons.”

De rechter verbiedt de politiebond te staken, uit angst voor verdere verstoring van de openbare orde, maar de eis tot loonsverhoging is ook op deze sector van toepassing. Even verderop hebben zich al honderden demonstranten verzameld aan de Keizersgracht, het vertrekpunt van de protestmars. Alhoewel er hier geen gracht of opoefiets te bekennen is, doet de straat even herinneren aan Amsterdam in oktober 2003. Duizenden betogers, voornamelijk gekleed in rode T-shirts, zwaaien vakbondsvlaggen en zingen strijdliederen. Zoals het een goede betoging betaamt, zijn er de nodige spitsvondige spandoeken, zoals: ‘Wie dit leest... heeft een leraar gehad’, of: ‘Kogels kunnen ons niet stoppen’.

Even lijkt het een beetje grimmig te worden, als een kartonnen doodskist door de menigte wordt gesleurd. Op de kist staat een zwart-witfoto van Geraldine Fraser-Moleketi, minister van Publieke Diensten. Zij wordt verantwoordelijk gehouden voor de vastgelopen salarisonderhandelingen. Bovendien heeft Moleketi al aangegeven dat de stakende werknemers ‘niet zo moeten zeuren’. De kartonnen kist van Fraser-Moleketi wordt dan ook bewerkt door de nodige stokken, vuisten en vuvuzela’s (Zuid-Afrikaanse toeters – red). Gelukkig blijft de stemming vooral uitgelaten en strijdvaardig. ”Amandla!” klinkt het vanuit de luidsprekers.”Power to the people!”, antwoordt de massa met gebalde vuist.

”De regering is vergeten wie haar aan de macht heeft gebracht”

Moegamat Oktober schreeuwt om het hardst. De bebaarde actievoerder blijkt operatie-assistent te zijn in het nabijgelegen Groote Schuur-hospitaal. “De afgelopen vier jaar ben ik er 300 rand (pakweg 30 euro – red) op vooruitgegaan, terwijl de kosten van basisbehoeften de pan uit stijgen. Waar moet ik van overleven?” Hij verdient ongeveer 500 euro bruto per maand. “Veel te weinig voor gespecialiseerd werk, maar ik sta hier ook voor veel van mijn collega’s die misschien de helft verdienen.” Oktober heeft als klap op de vuurpijl een ontslagbrief gekregen van het ministerie van Gezondheid, omdat hij mee heeft gedaan aan de ‘onwettige’ stakingen. De afgelopen weken zijn er honderden van die brieven de deur uitgegaan, met name naar actieve vakbonds­leden als Oktober. Dat maakt hem zichtbaar ziedend. “De regering is vergeten wie hen aan de macht heeft gebracht. In de jaren tachtig hebben we die stenen ook voor hun gegooid. Wat krijgen we daarvoor terug? Stank voor dank.” Sterker nog: “Van de ‘boere’ (denigrerende naam voor ‘blanken’ – red) kregen we tenminste elk jaar een salarisverhoging. En of ik tijdens apartheid financieel beter af was!”

De schare zet ondertussen een Zuid-Afrikaanse traditie uit die tijd in: de toyi-toyi, een hossende protestdans. Vanaf een flatgebouw aan de overkant van de straat kijken de geschilderde portretten van onder anderen Nelson Mandela en Steve Biko schijnbaar goedkeurend toe. Een paar leidinggevenden van de politiemacht spreken indringend op vakbondsleider Tony Ehrenreich in. “Dat klinkt redelijk”, antwoordt hij op hun verzoek om de optocht ordelijk te laten verlopen. Even later klimt Ehrenreich op een oplader van een vrachtwagen en grijpt onder luid gejuich de megafoon: “Nog vijf minuten en dan gaan we.” De menigte host voort onder het scanderen van leuzen als “Viva Cosatu! Viva!” Cosatu is de grootste vakbond van Zuid-Afrika en drijvende kracht achter de onderhandelingen voor de werknemers.

Niet twee uur in de bus gezeten voor alleen een salarisverhoging

Ietwat afgezonderd staat een man in een geel jack stil voor zich uit te kijken. “Ben jij journalist?”, vraagt hij een tikkeltje verlegen. “Mag ik mijn verhaal doen?” Hij stelt zich voor als de 41-jarige Clyde Tyler, wiskundeleraar op een basisschool. Op het protestbord in zijn hand staat ‘Nee tegen 6 procent, Ja voor 12 procent’, een verwijzing naar de uitgangsposities van respectievelijk overheid en vakbonden. Maar hij heeft niet twee uur in de bus gezeten voor alleen een salarisverhoging. “Er moet ook gekeken worden naar onze arbeidsomstandigheden”, vindt hij. “Op onze school is geen bewaking en we krijgen bijna dagelijks te maken met drugsdealende gangsters die kinderen – tussen de 6 en 11 jaar oud – willen ronselen. Of ze drugs gebruiken? Hij haalt zijn schouders op. “Dat kan ik niet zeggen.” Net als de vakbonden wil Tyler meer leerkrachten. “In mijn klas zitten nu 65 leerlingen.” Het gesprek wordt abrupt onderbroken omdat de menigte massaal in beweging komt. Tegelijkertijd komen er nog steeds nieuwe groepen betogers aangemarcheerd. Ze worden door een keten van Cosatu-leden bekwaam om de hoofdgroep geleid. “Achter aansluiten.” De voorste linie heeft de armen stevig in elkaar gehaakt en leidt luid zingend de duizenden betogers ordelijk door Buitenkantstraat. Winkeliers, toeristen en andere nieuwsgierigen staan langs de kant opgesteld. Noch één draai naar rechts en het parlementsgebouw is in zicht. Het geluid zwelt aan naarmate de eindbestemming dichterbij komt. Een kakofonie van vuvuzela’s, megafoons en protestliederen barst los. De oproerpolitie heeft zich, uitgerust met wapenschilden, voor de hekken van het parlements­gebouw opgesteld. Maar hoewel enkele betogers de gele politielinten doorbreken is er geen reden voor hardhandig optreden. Pal voor de agenten doen ze een vreugdedansje en voegen zich weer netjes achter de afbakening.

”Jullie staking moet de regering weer wakker schudden”

De vrachtwagen met vakbondsleiders heeft zich inmiddels op Pleinstraat geposteerd. Karl Cloete, provinciaal leider van de Communistische Partij SACP zweept het publiek nog eens op. “Socialisme!”, roept hij door de megafoon. “Is de toekomst”, antwoordt de massa. En weer. “Socialisme!” “Is de toekomst!” Cloete vervolgt: “De arrogantie is aan de macht. De regering vergeet de kameraden waarmee ze zij-aan-zij hebben gevochten tegen apartheid. Jullie staking moet ze weer wakker schudden. Het eerste decennium van de democratie behoort toe aan de bourgeoisie en het grootkapitaal, maar onze tijd is nu aangebroken. Viva socialisme! Viva!” Na de speech spreekt hij nog even met de Tribune. “De koers van het ANC onder Mbeki is niet anders dan neoliberaal te noemen”, vindt hij. “Het gevolg: bezuinigingen en gedwongen ontslagen, terwijl de regering zichzelf verrijkt.” Toch zit de SACP sinds de democratische verkiezingen van 1994 in een ‘trojka’-alliantie met ANC én Cosatu. Wordt het niet tijd om daar uit te stappen? “De alliantie is een historisch verbond”, legt Cloete uit. “We hebben een duidelijk doel: het ANC zo progressief mogelijk houden. Maar we moeten ons misschien beraden of samenwerking wel de beste manier is om een socialistisch Zuid-Afrika te bereiken.”

Ondertussen worden de vertegenwoordigers van de 19 aanwezige bonden één voor één aan het woord gelaten. Het valt op dat het woord struggle nogal vaak valt in hun speeches. Het wordt vaak gebruikt als verwijzing naar apartheid, en ’the struggle isn’t over’, zo blijkt. Thabile Ntola, vicevoorzitter van lerarenbond SADTU: “De president heeft in de media alleen maar het incidentele stakingsgeweld veroordeeld, maar verzwijgt waar het werkelijk om draait. Namelijk dat werknemers in de publieke sector schandalig worden ondergewaardeerd.” Hij vraagt zich hardop af: “Is dit land wel echt vrij?” “Nééééé!” vinden de duizenden op het plein. Ntola: “Inderdaad, de vrijheid die we sinds 1994 kennen is niet de vrijheid van de arbeider, maar van de partijbonzen.”

De voorzitter van de vakbond voor gezondheidswerkers wil zich niet blindstaren op salarisverhogingen. “We moeten ook kijken naar onderbezetting in ziekenhuizen. Hierdoor werken veel verpleegkundigen voor twee.” Te weinig handen aan het bed betekent in Zuid-Afrikaanse ziekenhuizen soms dat patiënten om vijf uur ’s ochtends plaatsnemen in de wachtkamer en ’s middags onverrichter zaken naar huis worden gestuurd. “Wie is er hier nou onverantwoordelijk bezig? De stakende verplegers of de overheid zelf?”

‘An injury to one is an injury to all’

Alle vakbondsleiders worden warm onthaald en luid toegejuicht, maar men wacht hier eigenlijk maar op één man: Zwelinzima Vavi, secretaris-generaal van Cosatu én de meest uitgesproken tegenstander van Mbeki’s neoliberale beleid. Als de publiekslieveling zich op de oplader begeeft om zijn achterban toe te spreken, ontploft Pleinstraat bijkans. “Dit is de grootste staking in onze democratische geschiedenis”, begint hij. “Het is nu al een succes, omdat alle bonden één zijn vandaag. Die eenheid maakt ons sterk”, aldus Vavi, die regelmatig zijn speech onderbreekt voor een oorverdovend applaus. “We zijn nu al dertien dagen aan het staken. Als het moet doen we er nog dertien bij, want we geven geen duimbreed toe! Als de regering niet met een serieus voorstel komt kunnen ze zich opmaken voor een lange, lange winter.”

Vavi vindt het gebrek aan daadkracht bij de regering voorspelbaar. “Waarom zouden ze zich haasten? Zelf worden ze behandeld in luxe privé­ziekenhuizen en denk je dat één van hun kinderen naar een staatsschool gaat?” Volgens Vavi hebben de regenten “geen benul meer” van wat er in de samenleving gebeurt. “Ik zou ze hun onwetendheid nog kunnen vergeven, als ze niet zo verdraaid zelfingenomen waren.” Dan draait hij zich om en richt zijn slotpleidooi naar het parlementsgebouw. “Jullie zitten op óns geld!”

Uiteindelijk duren de stakingen nog iets langer dan de door Vavi voorspelde dertien extra dagen. Maar op 29 juni komt er dan toch een doorbraak. Vakbonden tekenen voor een (jaarlijkse) salarisverhoging van 7,5 procent. Bovendien verdubbelt de huursubsidie en worden alle ontslagen stakers weer in dienst genomen. Want, zoals de slogan van Cosatu luidt: ’an injury to one is an injury to all’. Oftewel: één voor allen, allen voor één. Niet alle winst is in percentages uit te drukken, vindt Vavi die de saamhorigheid onder de bonden ziet als “een overwinning voor de arbeidersklasse in het algemeen”. Overheid en Cosatu schuiven daags na de doorbraak door van de onderhandelingstafel naar de klapstoeltjes van het ANC-partij­congres in Johannesburg. Daar zal besloten worden welke koers de regeringspartij gaat varen. De verwachtingen zijn dat die flink naar links wordt bijgesteld.

Inhoud