Tribune 07-08/2006 :: Op weg naar een soepel socialisme

Tribune, juli/augustus 2006

Op weg naar een soepel socialisme

Tekst: Herman Damveld Foto Arenda Oomen

Als het om de maatschappijanalyse gaat, noemt hij Marx ‘een van de grote filosofen’. Maar voor een blauwdruk voor de ‘hemel op aarde’ hoef je bij Jasper Schaaf niet aan te komen. Zijn laatste boek én zijn betrokkenheid bij de linkse coalitie in Groningen getuigen van een gezonde scepsis tegenover de spreek-woordelijke ‘ismen’. Verslaggever Herman Damveld had een gesprek met hem.

Jasper Schaaf heeft verschillende boeken over Marx en het socialisme geschreven. Zijn boek Marx, zó gelezen (2005) is uitgangspunt voor ons gesprek. In dat boek heeft hij het over de linkse verkiezings­nederlaag van 2002. Een belangrijke reden daarvan is volgens Schaaf dat de sociaal-democratie, de PvdA, ‘volstrekt voorbarig en verkeerd het terugtreden van de overheid geaccepteerd heeft. De PvdA heeft dit zelfs bevorderd in het kader van de aanvaarding van de dominante neoliberale politiek.’

Maar als de PvdA aan de kant van de neo­liberale politiek staat, waarom zit de SP dan in Groningen in een college van Burgemeester en Wethouders met dezelfde PvdA? En sterker nog, waarom maakte Schaaf voor de SP deel uit van de onderhandelingsdelegatie?

Schaaf: ‘Ik wil een aantal fundamentele oplossingen voor maatschappelijke kwesties. Ik wil andere politieke verhoudingen. Maar dat wil niet zeggen dat je moet nalaten om nu te handelen. Je moet dat doen wat het dichtste in de buurt komt van je ideaal. In het linkse college in Groningen willen we bijvoorbeeld betere participatie van de burgers bereiken en betere huisvesting. Als het programma van B&W past bij onze partijuitgangspunten, dan moeten we die kans of die macht grijpen.’

Maak je zo geen vuile handen? Schaaf: ‘Compromissen sluiten of water bij de wijn doen, mag niet betekenen dat je verder niets doet. We komen op voor bepaalde belangen. Maar compromissen moeten je niet afbrengen van een visie op de toekomst. We moeten het als SP blijven hebben over de lange termijn. Die discussie mogen we niet laten zitten enkel en alleen omdat we nu met de PvdA samenwerken.’

Schaaf wil met zijn boeken over Marx de discussie stimuleren: ‘Sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie is Marx door veel mensen aan de kant gezet. Maar ik vind Marx een van de grote filosofen als het gaat om een maatschappijanalyse. Marx analyseerde de kapitalistische maatschappij die zich over de wereld verspreidde. Anno 2006 zien we meer en meer dat die kapitalistische expansie op zowel ecologische, economische, sociale als politieke grenzen stuit.’

‘De PSP nam deel aan de feestelijke opening van de Eemshaven en voerde er tegelijkertijd actie tegen’

Ik ontmoet Schaaf net buiten het centrum van Groningen aan de rand van de Oosterparkwijk, een wijk die bekend werd door rellen op oudejaarsavond een paar jaar geleden. Schaaf (55) woont sinds 1980 op een groene plek in de buurt, samen met zijn vriendin en twee zoons. In 1978 studeerde hij af in de filosofie. In 1993 promoveerde hij op het werk van de marxist Joseph Dietzgen. Tijdens zijn studie werkte hij al in het onderwijs en dat is hij blijven doen. Tegenwoordig geeft hij les aan de Academie voor Sociale Studies van de Hanzehogeschool Groningen.

Naast studie, werk en familie is Schaaf altijd politiek actief geweest: ‘Begin jaren zeventig was ik lid van de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) en medewerker van de Groninger gemeenteraadsfractie. De PSP was soms tegenstrijdig. Zo kan ik me herinneren dat de PSP zowel deelnam aan de feestelijke opening van de Eemshaven als er tegelijk actie tegen voerde. Begin 1975 stapte ik over naar de CPN, de Communistische Partij, omdat ik daar meer partijdiscipline verwachtte en hoopte marxistische ideeën dichterbij te kunnen brengen. De partij zat inderdaad op één lijn, maar ik heb wel altijd ruimte gemaakt voor een eigen mening. Dat ging niet altijd even gemakkelijk.’

Schaaf kwam in politieke problemen toen de CPN opging in GroenLinks, omdat hij zijn visie daar niet terugvond. Een tijd was hij verbonden aan de Nieuwe Communistische Partij, NCPN, maar daar zag hij de laatste jaren geen enkele vooruitgang meer. ‘Die partij heeft bijvoorbeeld nog steeds geen partijprogramma. Ik stopte ermee in 2001.’

In 2004 werd Schaaf lid van de SP. Hij werd al snel gepolst voor een zetel in de gemeenteraad. De afdeling zette hem op de vierde plaats. ‘De scholing en de opvang die ik kreeg, waren echt heel bijzonder.’

Het woord socialisme wordt te pas en vooral te onpas gebruikt. Wat verstaat Schaaf er onder? ‘Socialisme betekent voor mij een maatschappij waarin belangrijke delen van de politiek en de economie sociaal gestuurd worden. Dit in tegenstelling tot de maatschappij van nu, met de vrije markt en de winst als sturend mechanisme,’ stelt Schaaf. ‘Hoe Marx die sturing zag? Het ging hem om afschaffing van het loonsysteem. Het systeem waarbij ondernemers loonarbeid kopen op basis van winst en de loonarbeid opzeggen als er geen winst meer te maken valt. Marx wilde de instelling van een sociaal systeem, waarin mensen naar behoefte produceren en consumeren.’

Wat betekenen deze grote woorden voor de hedendaagse praktijk? Schaaf zoekt naar geschikte formuleringen, want – zo zegt hij – ‘het gaat om moeilijke vragen, waarvoor ik geen concrete antwoorden, geen blauwdruk, wil geven. Ik wil niet alles invullen. Heel belangrijk is het tegengaan van ­onrecht, onderdrukking en uitbuiting. Maar ook de huidige privatisering. Denk aan de spoor­wegen en de energievoorziening. Ik vind dat het hier gaat om belangrijke collectieve zaken die gemeenschappelijk geregeld zouden moeten worden en die niet geschikt zijn om winst mee te maken. Een goed socialist wil terugsocialiseren.’

‘Een goed socialist wil terugsocialiseren’

Schaaf ziet de Sovjet-Unie als ‘een begin van het socialisme, maar met veel fouten en misdaden. De Sovjet-Unie was een planeconomie met een rigide structuur. Dat zie ik niet zitten. Voor mij hoeft niet vanuit één punt alles geregeld te worden. Wel vind ik dat over de belangrijkste vragen van economie en ecologie sociaal en wereldwijd beslist moet worden, maar lokaal eigen initiatief ontwikkelen is van groot belang. Als je dat niet doet, loop je over mensen heen. Ik geloof niet dat je met een rigide structuur de hemel op aarde kunt scheppen. Wél dat je gunstige voorwaarden kunt maken voor een betere wereld. Zelfs bij Marx vind je geen rotsvaste definitie van het socialisme. Ik ben zoekende naar wat in ieder geval aanwezig moet zijn.’

Welke rol speelt de staat? ‘In de Sovjet-Unie is de rol van een sterke staat in sommige kringen verheerlijkt. Na de Val van de Muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, was dat voor het Westen een teken dat de staat minder invloed moest hebben. Zo kwam de privatisering op gang.’ Hij legt de rol van de staat verder uit door de term communisme erbij te gebruiken. ‘Marxisten gaan er van uit dat de staat onder socialistische verhoudingen aanvankelijk een duidelijke rol heeft. Wanneer sociale en economische functies eenmaal goed verlopen op basis van solidariteit, kan de staat een minder dominante rol spelen. Men spreekt in de theorie dan wel over het ‘afsterven’ van de staat en van het ontstaan van een communistische maatschappij. De neoliberalen willen ook een afstervende staat, maar dan ten dienste van het kapitaal, van winst maken.’ Schaaf windt zich op over de karikatuur die in de westerse wereld wordt gemaakt van communisme: ‘Communisten wordt vaak verweten dat ze alle mensen gelijk willen maken. Maar het communistische toekomstbeeld perkt niet in, maakt geen mensen gelijk door hun eigenschappen in te tomen, het biedt juist ontplooiingsmogelijkheden, die vroeger en nu aan mensen onthouden werden. Lees daarvoor Het Communistisch Manifest van Marx en Engels.’

‘Het beeld van de kapitalist met de sigaar in de mond en de uitgemergelde arbeider in een overall, is niet meer van toepassing’

Volgens de theorie van Marx zijn er twee klassen: de kapitalisten en de arbeiders. Uiteindelijk zal de arbeidersklasse de macht overnemen en gaat het kapitalisme over in socialisme. Maar zijn die klassen in de betekenis die Marx daaraan gaf, nog wel te vinden? Schaaf: ‘Nog steeds zijn er mensen die hun loonarbeid verkopen. Maar de klassentegenstelling ziet er anders uit dan vroeger. Het beeld van de kapitalist met de sigaar in de mond en de uitgemergelde arbeider in een overall, is niet meer van toepassing. De tegenstelling is veel minder zichtbaar en de arbeiders hebben het veel beter.’

Het betekent niet dat er geen klassenstrijd meer zou bestaan. Schaaf: ‘Neem de strijd over de lengte van de arbeidsdag. Waarom bij zoveel productiemogelijkheden nog zoveel en zo lang werken? Is geluk niet belangrijker dan winst? Wie bepaalt dat we allemaal langer moeten werken? De heersende ideologie is dat je langer moet werken. Dat zie ik als klassenstrijd, in dienst van een verhoging van de winst. Zonder die methode zou de winstvoet van de onder­nemers dalen en dus wil men dat niet. Ik ben voor rustiger en korter werken.’

Dat de vraag óf we nog wel zoveel uur zouden moeten werken, niet meer bij iedereen even gemakkelijk opkomt, heeft Marx aangeduid met de term vervreemding, die hij ontleent aan Hegel en Feuerbach. Feuerbach zei over religie: ‘Eerst schept de mens een god en dan gaat die god de mens beheersen.’ Dat kun je ook op hedendaagse verschijnselen toepassen, stelt Schaaf. ‘Een auto is een vervoermiddel, maar is ook een statussymbool geworden, waarvoor mensen bereid zijn veel te doen. De vraag waarom we mobiel moeten zijn en of het nuttig is dat veel winkels uit binnensteden zijn verdwenen, wordt niet meer gesteld.’ Het idee van een ‘wijketiquette’ laat ook vervreemding zien. Schaaf: ‘Het zou normaal moeten zijn om je buren te groeten, maar dat doen mensen kennelijk te weinig. Dus beslist de overheid dat je anderen moet groeten.’

Maar of het socialisme vervreemding zou kunnen voorkomen is de vraag. Hoe zou je anders op een sociale manier kunnen produceren en tegelijkertijd kunnen consumeren naar eigen behoefte? ‘Er is discussie, scholing en een democratische organisatie aan de basis voor nodig. Socialisten moeten er aan blijven werken dat mensen zich bewust worden van de dilemma’s,’ stelt Schaaf.

‘Het is nog lang niet helder waar het in Zuid-Amerika naar toe gaat, maar ik vind het hoopvol’

In Nederland leeft het socialisme niet, al lijkt ook hier een kentering te ontstaan, vooral onder jongeren. Maar in verschillende landen in Zuid-Amerika, zoals Venezuela, ontstaan momenteel nieuwe vormen van socialisme, denkt Schaaf. ‘Ook al is nog lang niet helder waar dit naar toe gaat; ik vind dit hoopvol en wil graag dat het beklijft. Je moet je wel realiseren dat het om vormen van socialisme in een overheersend kapitalistische omgeving gaat. Dat maakt het moeilijk om deze ideeën te handhaven en goed in praktijk te brengen.’

Is het denkbaar dat onder invloed van het naderende tekort aan olie het socialisme wordt herontdekt als alternatief voor het kapitalistische systeem? ‘We moeten daar aan werken en er op hopen dat er politieke bewustwording ontstaat, die voor veranderingen gaat zorgen. Maar het is ook mogelijk dat er op het moment dat de olie bijna op is paniek ontstaat, en er oplossingen gepro­pageerd worden waarmee het kapitaal nieuwe winst hoopt te behalen, zoals kernenergie. Want het is natuurlijk lang niet uitgesloten dat veel mensen met oogkleppen op zullen blijven lopen. Dat zou een ramp zijn. We moeten er als SP hard aan werken om dit te voorkomen. Ik zet me daar in elk geval voor in.’

Jasper Schaaf, Marx, zó gelezen,

141 pagina’s, Uitgeverij DAMON Budel, 2005,

€16,90 ISBN 90 5573 645 7

Voor publicaties van Jasper Schaaf zie ook: www.jasperschaaf.nl

Inhoud