Tribune 07-08/2006 :: Terug naar Irak

Tribune, juli/augustus 2006

Terug naar Irak

Bij alle discussies over politieke vluchtelingen wil helaas nog weleens worden vergeten dat de meesten maar één ding willen: terug naar hun eigen land. Hoe moeilijk dat is, vertelt Sonober, voorzitster van de Koerdische afdeling van de Iraakse Vrouwenliga. In 2003 keerde ze terug naar Irak. Journaliste Riya Geboers, samen met haar partner Faisal Nasser – voorzitter van het Iraaks Platform in Nederland – zocht haar op.

Tekst en foto's: Rya Geboers

Sonober, politicologe, was samen met haar man, hoogleraar chemie, een van de eersten die in december 2003 terugkeerden naar Irak om zich in te zetten voor de wederopbouw. Veel Irakezen willen terugkeren, maar ze kunnen niet vanwege hun kinderen. ‘De regering biedt geen faciliteiten voor gezinnen, geen garanties voor veiligheid. Voor ons was het minder moeilijk omdat we geen kinderen hebben.’ Ze wonen al bijna drie jaar in één kamer bij familie. Een huis is onbetaalbaar.

Haar persoonlijke verhaal vindt ze niet bijzonder. Zoals zoveel Irakezen heeft ze meer dan vijfentwintig jaar noodgedwongen buiten Irak gewoond. In 1978 voerde Saddam bloedige aanvallen uit in heel Irak. Als linkse activiste moest ze vluchten. ‘We moesten de veiligheid van de bergen in Koerdistan opzoeken,’ vertelt ze. Twee jaar bleef ze ondergedoken als peshmerga, lid van het lokale verzet.

In 1980 kreeg ze de kans om in Moskou politieke wetenschappen te studeren. Haar familie was niet op de hoogte van haar verblijfplaats. ‘Ze zouden worden vermoord. Wekelijks werden ze door het regime ondervraagd.’ Daarna studeerde ze een jaar in Syrië, ze werkte vier jaar in Praag bij de internationale vakbeweging en was actief bij de Iraakse Vrouwenliga, afdeling buitenland, en de Internationale Democratische Vrouwenbond.

‘Ze denken dat wij het gemakkelijk hadden in het buitenland’

Ze trouwde en met haar echtgenoot verhuisde ze naar Libië. ‘Die vier jaren waren moeilijk. Libië is niet makkelijk voor vrouwen.’ Na de Val van de Berlijnse Muur in 1989 kreeg ze problemen met haar Noord-Jemenitische paspoort dat niet meer geldig was. Het stel emigreerde naar Nieuw-Zeeland. ‘Niet als politieke vluchtelingen,’ zegt ze met nadruk. Ze was actief in de Democratische Organisatie van Irakezen, leerde Engels en werkte voor een jeugdtijdschrift. ‘We hebben veel geleden voor onze principes,’ zegt Sonober, ‘en nu we terug zijn is het ook niet makkelijk. De maatschappij hier in Irak accepteert de teruggekeerden moeilijk. Ze denken dat wij het gemakkelijk hadden in het buitenland, terwijl de mensen binnen Irak leden onder de dictatuur van Saddam. Het deed echter ongelooflijke pijn om in het buitenland te verblijven. Ik vind het moeilijk om te vertellen. Acht jaar woonde ik alleen in het buitenland, zonder contact met mijn familie en vrienden. Ik had geen keuze. Daarnaast werden we in het buitenland achtervolgd door Saddam’s Baath-partij, politiek actieve mensen werden vermoord en ontvoerd.’

‘De situatie nu is voor vrouwen slechter dan veertig jaar geleden’

Ook het nieuwe Irak is voor vrouwen niet makkelijk, vertelt Sonober. ‘De normen en waarden van de sharia (islamitische wetgeving – red) versterken de macht van mannen. De Iraakse Vrouwenliga wil vrouwen hun rechten geven en eist vrijheid en rechtvaardigheid voor vrouwen. We zijn de oudste vrouwenorganisatie van Irak, opgericht in 1952. In 1958 kreeg Irak de eerste vrouwelijke minister, zij was lid van de Vrouwenliga. De wet van 1959 over de persoonlijke status van burgers was een van de meest progressieve wetten in het Midden-Oosten als het gaat om de positie van de vrouw, met garanties voor gelijke rechten. In de jaren zestig en zeventig waren Iraakse vrouwen goed opgeleid, ze bekleeddenposities in het openbare leven en hadden meer vrijheid dan nu. Saddam maakte sinds de jaren ‘80 gebruik van de conservatieve islam om zijn eigen machtspositie te versterken. Vooral voor vrouwen pakte dat heel slecht uit. De situatie nu is voor vrouwen slechter dan veertig jaar geleden.’

De Vrouwenliga richt zich voor een deel op politiek en juridisch werk, maar ook op praktisch sociaal werk voor vrouwen. ‘Op dit terrein doet de regering zo goed als niets. Wij adviseren over wetsontwerpen – inclusief de grondwet – en oordelen specifiek over vrouwenrechten. We doen voorstellen om de juridische positie van vrouwen te verbeteren. Een gevaarlijk punt in de huidige grondwet is dat nieuwe wetten niet in strijd mogen zijn met de sharia. In de Iraakse grondwet zijn alle burgers gelijk, zijn de rechten van moeders en kinderen gegarandeerd, er zijn sociale rechten en verzekeringen voor vrouwen. Maar de praktijk is anders dan de politieke theorie. Zo is nu vanuit de regering in Bagdad verordend dat iedere bejaarde vrouw en alle alleenstaande vrouwen recht hebben op sociale verzekeringen en een uitkering. De uitvoering laat echter op zich wachten. Voor vrouwen is geen geld.’

Veel weduwen, wezen en gehandicapten

‘Er staat nu in de wet dat 25 procent van het parlement uit vrouwen moet bestaan, wij zetten ons ervoor in om dat percentage te verhogen tot 33 procent. Zonodig met handtekeningenacties en demonstraties. In Koerdistan maakt geen enkele vrouw deel uit van de regering. We hebben een netwerk opgericht en werken samen met vrouwen uit de regerende partijen en met NGO’s (niet-gouvernementele organisaties – red) om een garantie te krijgen dat 25 procent van de kandidaten uit vrouwen zal bestaan. Volgens de partijen zouden er echter geen vrouwen zijn die over voldoende kwaliteiten beschikken.

We willen vrijheid, rechtvaardigheid en een kans op gelukkig leven voor vrouwen en kinderen. Ten gevolge van de oorlogen, de VN-sancties en de armoede is het analfa­betisme gegroeid, vooral ook onder vrouwen. Met cursussen alfabetisering, computer- en naailessen proberen we vrouwen meer kans te geven op economische zelfstandigheid. We zetten crèches op zodat alleenstaande vrouwen kunnen werken, er is vrouwenopvang omdat eerwraak veel slachtoffers eist, lezingen over democratie en voorlichting over vrouwenrechten. Alles zonder noemenswaardige financiële steun van de overheid of andere instellingen. In Irak zijn veel weduwen, wezen en gehandicapten. Saddam heeft de ziel van het Iraakse volk beschadigd, hij heeft het sociale leven kapotgemaakt. We helpen elkaar, juist omdat we allemaal zoveel ellende kennen of gekend hebben.’

Optimistisch

‘Ik wil helpen mijn land te veranderen. Ik houd van de manier van leven onder een democratie, ik heb ervaren hoe het is. We hebben nog een lange weg te gaan, maar ik ben optimistisch. De dictatuur is ten val gebracht, er zal niet snel een nieuwe dictatuur komen. De politieke partijen zetten hun eerste stappen naar een democratie en de periode van de interimregering is voorbij. Er zijn verkiezingen geweest, we hebben een grondwet met een gekozen parlement. Hier hebben we zo lang van gedroomd! En ondanks dat heel veel machten binnen en buiten Irak het proces proberen te belemmeren, gaat de democratisering door. Het is belangrijk dat het Iraakse volk meer informatie krijgt en meer begrip krijgt van vrijheid: wat je rechten en plichten inhouden en wat het betekent om vrij je mening te kunnen geven.’

Inhoud