SP Tribune 06/2006 :: Column Jan Marijnissen: Racisme in Nederland

Tribune, juni 2006

Column Jan Marijnissen

Racisme in Nederland

Uit een onlangs gepubliceerd onderzoek in opdracht van de GPD-bladen blijkt één op de tien Nederlanders zichzelf als racist te zien. Zeventien procent zegt ‘af en toe’racistisch te zijn. Schrikbarende cijfers. Niet zozeer de cijfers als zodanig - iedereen die wel ‘ns ergens komt weet dat het in die orde van grootte moet liggen - maar het feit dat men er openlijk vooruit komt, zonder gêne, dat moet ons vooral zorgen baren.

Vijftien jaar geleden publiceerde ik een artikel waarin ik waarschuwde dat dit het gevolg werd van het slechte integratiebeleid in ons land. De overheersende reactie was toen dat ik overdreef. Janmaat en zijn CD zouden verschijnselen van voorbijgaande aard zijn. Deels klopt dat want de CD zit allang niet meer in de Kamer, maar de ideeën van Janmaat hebben terrein gewonnen, en, zoals gezegd, de schaamte over het eigen superioriteitsgevoel is verdwenen. Discriminatie op grond van ras (Van Dale’s definitie van racisme) wordt in sommige kringen niet meer tegengesproken. Sterker, wordt daar als ‘flink’gezien. Tien jaar geleden liepen er in ons land misschien net zoveel racisten rond, maar men zweeg daarover om een onmiddellijke berisping door de omgeving te voorkomen.

Het falende integratiebeleid heeft verwijdering, vaak ook fysiek, teweeg gebracht. Gescheiden naar school, gescheiden wonen, gescheiden sporten en uitgaan: dat draagt niet bij aan de integratie. De kloof bestaat ook op het ideële vlak. Enerzijds discriminatie, anderzijds zich afzetten tegen de Nederlandse samenleving en cultuur.

Het vreedzaam samenleven van mensen met verschillende geloven en culturele achtergronden is een delicate zaak. De deur staat permanent open voor misverstanden, vooroordelen en groepsdenken. En altijd zijn er dan wel lui - aan deze of gene zijde - die de onvrede willen exploiteren en daarom bereid zijn olie op het vuur te gooien; in de media en in de politiek.

Integratie, noodzakelijk voor het fatsoenlijk samenleven, kan alleen tot stand komen wanneer de nieuwkomers de taal leren en erkennen dat er een dominante cultuur is waaraan men zich enigermate zal moeten conformeren, en wanneer de samenleving zo is ingericht dat autochtonen en nieuwkomers zoveel mogelijk met elkaar in contact komen, want alleen dat kan het onderlinge begrip en daarmee de onderlinge verstandhouding verbeteren. Dit zijn de ingrediënten die ons ter beschikking staan in de strijd tegen het gif van het racisme. En, let wel, in deze kwestie bestaat geen vrijblijvendheid: of de integratie of het racisme zal terrein winnen.

Inhoud