Tribune 06/2006 :: Johan Wilman: 'Er is een smerig spelletje met me gespeeld'

Tribune, juni 2006

Dossier Wilman

‘Er is een smerig spelletje met me gespeeld’

Tekst: Ronald Kennedy en Rob Janssen Foto's: Rob Voss

Waarom hij in 1951 ten onrechte werd bestempeld als communist, begreep Johan Wilman pas vijfentwintig jaar later. Maar dat hem tot op de dag van vandaag geen recht is gedaan, daar kan de 84-jarige ingenieur nog steeds niet bij. Zijn carrière werd verwoest en zijn leven getekend. Verslag van een schokkende affaire, die begon toen het Rotterdamse RDM een grote en lucratieve order misliep…

5 mei 2006. Bevrijdingsdag. Johan Wilman zit thuis met zijn vrouw Corrie. Er staan koekjes en thee op tafel. Hij oogt uitgeput. Of zoals hij het zelf uitdrukt: “Aan het einde van mijn Latijn.” Hij schuifelt moeizaam door de woonkamer en ploft neer in een stoel bij het raam. “Het is toch een schandaal dat deze zaak nog steeds niet fatsoenlijk is afgehandeld?,” steekt hij meteen van wal. “Maar ik verdom het om op te geven. Er is een smerig spelletje met me gespeeld.”

De loopbaan van Johan Wilman - afgestudeerd als spoorwegbouwdeskundige aan de Technische Hogeschool Delft - begint na de oorlog als wetenschappelijk assistent. Als snel komt hij met de Rotterdamse Droogdokmaatschappij (RDM) in aanraking, als het bedrijf hem vraagt een technisch probleem met onderzeeboten op te lossen. Wilman voert de klus naar tevredenheid uit en gaat daarna als ingenieur bij de Spoorwegen werken. In 1949 volgt echter een oproep voor de bijzondere dienstplicht bij de Koninklijke Marine. “Alhoewel ik niet zo militaristisch ben ingesteld, was het een fijne club waar ik me thuis voelde,” vertelt de 84-jarige Rotterdammer. “Ik reisde veel, waaronder naar mijn geliefde Engeland. In heel Europa heb ik scheepswerven bezocht.” Eén van die scheepswerven was zijn vroegere opdrachtgever: de RDM. “Het ging om een belangrijke opdracht en dus was ik met een superieur, allebei in uniform,” herinnert Wilman zich. Voor een reeks onderzeebootjagers moesten namelijk holle assen gesmeed worden van zo'n 18 meter lang. Die moesten uit één stuk bestaan; een technisch moeilijke klus. “We hebben RDM een proefconstructie laten maken. Daar kunnen we lang of kort over praten, maar mijn superieur en ik meenden dat zij die opdracht niet aankonden. Dus ging de order naar een Duits bedrijf,” aldus Wilman.

Decennialang eindigen talloze sollicitaties met een afwijzing

Het lijkt een logische gang van zaken: een bedrijf wordt voor een opdracht gewogen en te licht bevonden en dus gaat de opdracht naar een ander bedrijf dat de order wél aan kan. Maar niet lang daarna gebeuren er vreemde dingen. Want juist als Wilmans carrière een veelbelovende kant op lijkt te gaan, gaan opeens alle deuren dicht. De Marine wil hem in eerste instantie een dienstverband aanbieden, maar ziet daar uiteindelijk van af. De NS wil hem ondanks baangarantie niet meer terug na zijn bijzondere diensttijd. En keer op keer stuiten andere sollicitaties op een afwijzing. Dit gaat decennialang zo door. “Zeker zestig,” schat Wilman het aantal sollicitaties dat ter elfder ure wordt afgeblazen. Dit terwijl Nederland in de periode van wederopbouw staat te springen om goede ingenieurs. “En ik was goed in mijn vak, al zeg ik het zelf,” zegt Wilman. En hij is niet de enige, want de BVD beschrijft hem in 1962 zelfs als op het geniale af . Langzaam maar zeker begint Wilman te vermoeden dat er meer aan de hand is. Want op basis waarvan beticht uitgerekend minister van Sociale Zaken Suurhoff hem in 1958 van waandenkbeelden? Wie was erbij gebaat, dat de ingenieur als een paranoïde zonderling afgeschilderd werd? Het zou tot 1975 duren, voordat de BVD-commissie onder leiding van Ed van Thijn concludeert, dat Wilman sinds 1951 in de gaten is gehouden en afgeluisterd.

Volgens de commissie Van Thijn moet de regering erkende BVD-slachtoffers als Wilman maatschappelijke rehabilitatie geven. Maar mócht dat al een steuntje in zijn rug betekenen; het grote “waarom” blijft door het hoofd van de ingenieur spoken. Pas elf jaar later, we schrijven inmiddels 1986, komt er licht in de zaak. Na een slepende rechtszaak stuurt de minister van Binnenlandse Zaken bij uitzondering een aantal documenten uit Wilmans BVD-dossier. Cruciaal blijkt een vertrouwelijke memo van de Marine Inlichtingendienst (Marid). Een memo dat gedateerd is op 6 juni 1951: twee dagen nadat de Marine had overwogen Wilman een dienstverband aan te bieden én vlak nadat Wilman als marineofficier bij RDM op werkbezoek was geweest. In het memo staat: “Relatie verzocht met spoed een onderzoek te willen doen instellen naar Ltz. (luitenant ter zee, red.) Wilman.” Bij de Secretaris-Generaal is al door een Tweede-Kamerlid (die naam was relatie niet bekend) geklaagd over het feit dat Wilman als communist in de zeedienst werd gehandhaafd en zelfs werd belast met de controle op gerubriceerde productie. Onderzoek toegezegd.

Later zou blijken, dat de relatie uit het memo een man van de Rotterdamse Droogdokmaatschappij betreft. En dat is opmerkelijk, want in 1951 werkt Wilman al lang niet meer voor de RDM. Wel zorgt hij er in die tijd voor dat het bedrijf een grote order misloopt. Voor Wilman vielen toen alle puzzelstukjes op hun plaats: “De RDM wilde voorkomen dat ik mijn loopbaan zou voortzetten bij de Marine.”

RDM-directeur en VVD-voorzitter Van Der Pols: ‘Wilman is door de mand gevallen als communist’

Stuk voor stuk laat Wilman de brieven lezen. Evenals de onderzoeksrapporten, de uittreksels uit het BVD-dossier, brieven van en naar ministers, premiers zelfs. Vertrouwelijk en geheim staat er soms boven getypt. Vragen over subjectieve zaken als gevoelens beantwoordt hij liever niet. “Wat ik toen voelde? Nou ja, laat maar. Er zijn nu nóg mensen die denken dat ik gek ben. Daarom ga ik liever af op onomstotelijke feiten. En die staan allemaal hierin,” zegt hij, terwijl hij met zijn vinger hard in de stapels papieren prikt.

Maar wie was dan toch die mysterieuze bron bij de RDM? Volgens Wilman kan dat er maar één zijn: oud-directeur ir. K. van der Pols. Die beschikte in ieder geval over voldoende connecties met Kamerleden. Van der Pols was namelijk van 1963 tot 1969 voorzitter van de VVD. Wilman: “Ik heb zo vaak geprobeerd hem te spreken, maar hij wilde mij nooit ter woord staan. Nu is hij dood. Ik denk dat men nu gewoon wacht tot ik ook dood ben. Probleem opgelost.”

Van der Pols heeft voor zijn overlijden in 1995 één keer commentaar gegeven op de zaak. In een ANP-persbericht van 10 maart 1975 uit de dan 54-jarige Wilman zijn vermoedens dat hij werkloos is, omdat de BVD hem tegenwerkt. Wilman heeft het weerwoord van Van der Pols in het persbericht dik gearceerd. De RDM-directeur beweert, dat de ingenieur bij een routineonderzoek door de mand is gevallen als communist . Wilman: “Ik was verbijsterd. Politiek heeft me nooit geïnteresseerd. Ik heb zelfs nog nooit gestemd. Wel realiseerde ik me toen voor het eerst dat er een link was met de RDM.”

Overigens waren zogenaamde ‘antecedentenonderzoeken’ naar vermeende communistische sympathieën na de Tweede Wereldoorlog aan de orde van de dag. Maar het opmerkelijke is, dat Wilman tot 1951 moeiteloos door al die onderzoeken komt. Zowel de TU Delft, de NS, de RDM én de Koninklijke Marine concluderen dat Johannes Theodorus Wilman – ‘geboren 8 october 1921 te Hilversum, Nederlands Hervormd’ – brandschoon is. En de Marid stelt in een getypte brief van 17 november 1949: “Bovengenoemde persoon komt in de pol. administratie niet voor.” Wilman: “Wanneer zou dat ‘routineonderzoek’ van Van der Pols dan moeten hebben plaatsgevonden? In die paar minuten dat ik in 1951 op bezoek was bij RDM? Flauwekul.”

Ofschoon de aanwijzingen groeien dat Wilman slachtoffer is geworden van een complot gevoed door rancune, blijft hij bijna een halve eeuw lang een roepende in de woestijn. SP-Kamerlid Poppe kaart naar aanleiding van een brief van Wilman op 3 september 1996 de zaak in de Kamer aan. Maar Den Haag wil er niet aan. Wel biedt toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Hans Dijkstal in 1994 eerherstel aan: vijftigduizend duizend gulden en zand erover. Wilman kan zich er nog kwaad over maken. “Dat is toch een fooi? Ze hebben mijn leven helemaal kapot gemaakt.” Vooral de benadering van Dijkstal doet zijn bloed koken. Die schreef namelijk, dat wat hem betreft de zaak is gesloten en hij geen enkele aanleiding ziet voor een gesprek. Wilman wees het aanbod tot twee toe keer af. Ook omdat Dijkstal schreef dat hij zeker vanaf 1954 geen belemmering aanwezig achtte om Wilman toe te laten tot een vertrouwensfunctie. Gezien Wilmans stukgemaakte carrière een zeer discutabele conclusie.

Premier Balkenende vindt voortzetting van deze correspondentie niet zinvol

Op 19 oktober 1999 biedt minister van Binnenlandse Zaken Bram Peper in “een allerlaatste poging een definitieve streep onder deze kwestie te zetten” honderdduizend gulden aan. Hij erkent dat de problemen die Wilman heeft ondervonden “in verband kunnen worden gebracht met de gang van zaken rond de naar u ingestelde veiligheidsonderzoeken.” Het aanbod moet evenwel niet gezien worden als schuldbekentenis. De overheid heeft “bij dit alles niet onrechtmatig of anderszins laakbaar gehandeld,” aldus Peper. Wilman gaat schoorvoetend akkoord met het aanbod. “Ik moest wel. Het merendeel van dat geld is opgegaan aan advocaten en aan ziekenhuisrekeningen vanwege mijn beroerte in 1998.” De voorzichtige knieval van Peper biedt desondanks weinig troost. “Ik…zoek…récht!,” zegt hij kortademig maar fel. “Weet je wat het vreemde is? In al die brieven is nooit met één woord gesproken over de BVD. Dat wordt gewoon niet erkend.”

Het laatste bericht dat hij heeft ontvangen van het huidige kabinet is een briefje van premier Balkenende, van 22 augustus 2003. Die wijst erop, dat al onder het Kabinet-Kok “correspondentie over dit onderwerp is gesloten.” Balkenende concludeert dat hij Wilman “verder niet behulpzaam kan zijn” en vindt “voortzetting van deze correspondentie dan ook niet zinvol. Ik zal in het vervolg volstaan met kennisneming van uw brieven. Is getekend, de minister-president.”

Wilman schudt zijn hoofd: “Dan zie ik die huichelaars tijdens de dodenherdenking mooie woorden spreken over vrijheid. Wat voor betekenis heeft dat dan voor hen?” Nog altijd wacht Johan Wilman op rehabilitatie. "

Inhoud