publicatie

Spanning september 2012 :: 'Roemer heeft gelijk'

Spanning, september 2012 ‘Roemer heeft gelijk’

Tekst: Tijmen Lucie

Het interview van Emile Roemer in het Financieel Dagblad van 15 augustus, waarin hij verklaarde de boete voor een eventuele overschrijding van de Europese begrotingsregels niet te zullen betalen, veroorzaakte veel opschudding. Politici van uiteenlopende partijen vielen over Roemer heen. Zo noemde Maxime Verhagen de uitspraken ‘dieptriest’ en vond Jolande Sap het een ‘vette tomaat naar Europa’. De hardste kritiek kwam van Alexander Pechtold, die Roemer diskwalificeerde als premierskandidaat. Politicoloog en socioloog Merijn Oudenampsen neemt het voor Roemer op en pleit voor een links tegengeluid.

Wat vond u van de reacties van de diverse politieke kopstukken op het interview met Roemer in het Financieel Dagblad?

‘De reactie van de PvdA was er een van je hebt gelijk, maar het is niet diplomatiek wat je zegt. Dit is de strategie die zij voor deze verkiezingscampagne heel bewust gekozen heeft: om zich te presenteren als de regeringsfähige variant op de SP.

De reacties van de Kunduz-coalitiepartijen (VVD, CDA, D66, ChristenUnie en GroenLinks) vond ik treurig. De uitspraak ‘Over my dead body’ van Roemer was weliswaar fel, maar zijn analyse was naar mijn mening zeer gedegen en goed onderbouwd. Met hem zeggen immers zowel instanties als het IMF en de OESO, als vooraanstaande economen als Krugman en Kleinknecht dat je in tijden van crisis juist moet investeren, in plaats van alleen maar bezuinigen. Wat je duidelijk zag is dat de vijf Kunduz-partijen bezig waren om de politieke ruimte af te bakenen, waarbinnen je als partij mag bewegen. De boodschap was: wil de SP na de verkiezingen tot een coalitie toetreden dan zal zij zich moeten voegen naar de ‘politieke realiteit’, waarbij de 3%-norm (het criterium dat het bergotingstekort van EU-lidstaten op jaarbasis onder geen beding boven de 3% uit mag komen) en het Stabiliteitspact heilig zijn. Roemer had moeten proberen om de afbakening te doorbreken. In plaats daarvan bond hij in. Hij had natuurlijk het medialandschap tegen zich, maar dit was het moment om het debat te framen in termen van groei versus snijden. Het is uiteindelijk een wedstrijdje ‘wie kan het beste bezuinigen?’ geworden.’

Hoe beoordeelt u het debat dat in Nederland over de eurocrisis wordt gevoerd?

‘Het algemene debat over de crisis vind ik zeer eenzijdig en wordt op valse gronden gevoerd. Veel beweringen die worden gedaan staan in geen verhouding tot de economische werkelijkheid. Zo stelt Flip de Kam, een gematigd en vooraanstaand econoom, dat De Jager en Rutte vooral morele en nauwelijks economische argumenten gebruiken. Veel politici hebben weinig kaas gegeten van economie. De vergelijking die Rutte maakt tussen overheidsfinanciën en een huishoudboekje, bijvoorbeeld waarbij je niet meer mag uitgeven dan je binnenkrijgt, is volstrekt onjuist. Wanneer je bezuinigt in een recessie krijg je vraaguitval en vererger je de problemen.

Je kunt dat natuurlijk aan onwetendheid wijten, maar het kan ook een bewuste strategie zijn. Bepaalde onderdelen van de economie floreren namelijk bij de bezuinigingsdrift die overal in Europa gaande is. Zo is het grootbedrijf in de exportsector gebaat bij het omlaag drukken van de lonen en het uitkleden van de verzorgingsstaat. Het verbetert de concurrentiepositie ten opzichte van een land als China.’

Hoe heeft het zover kunnen komen dat rechts Nederland het publieke debat domineert?

‘Daarvoor moeten we ruim tien jaar terug in de tijd gaan. In het kielzog van Fortuyn kwam er toen een nieuwrechtse beweging van intellectuelen, media en opiniemakers op die erin slaagde om de politieke actualiteit naar haar hand te zetten. In tegenstelling tot links, lukte het deze beweging wel om op thema’s als integratie/islam, vrijheid van meningsuiting, veiligheid en klimaatverandering, eenduidige standpunten te formuleren. De middenpartijen, maar ook gematigde media, bleken gevoelig voor deze nieuwrechtse retoriek en gingen haar ideeën overnemen. Met als gevolg dat rechts de boventoon ging voeren in het publieke debat.’

Wat moet links volgens u doen om het publieke debat naar haar hand te zetten?

‘Met alleen beleid, of zoals bij de SP mobilisatie op straat, kom je er niet. We leven in een mediademocratie. Het is essentieel om de publieke opinie te bewerken. Dat is de les die we kunnen leren van Wilders en nieuwrechts. Nu zijn de media op economisch gebied overwegend rechts. Zelfs het NOS journaal heeft het over het huishoudboekje en noodzakelijke bezuinigingen. Links moet die consensus zien te doorbreken en tegenstellingen zichtbaar maken. Na het Kunduz-akkoord lukte dat voor korte tijd en is er even een debat geweest over groei versus bezuinigingen, maar het is niet gelukt om de neoliberale consensus te doorbreken. In de verkiezingsdebatten is het dan te laat, er is dan geen tijd om een groter verhaal uit de doeken te doen. Dat je als overheid moet investeren in plaats van snoeihard bezuinigen om uit de crisis te komen. Alleen door de ideeënstrijd in de media veel heftiger aan te gaan, kan links daadwerkelijk een vuist maken en werk maken van de democratisering van de Europese Unie en Nederland. Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen.’

Merijn Oudenampsen (1979) is politicoloog en socioloog. Sinds 2011 doet hij als promovendus onderzoek naar politiek populisme aan de Universiteit Tilburg.