“Wij willen collega’s, geen concurrenten”

Honderdvijftig jaar kapitalistische innovatie heeft de analyse van Marx niet kunnen verouderen. Zijn begrippenkader is uitstekend toe te passen op het verdienmodel van multinationals.

“Waar komt het zonderlinge verschijnsel vandaan dat we op de markt een groep kopers vinden die bezitters zijn van grond, machines, grondstof en middelen voor het levensonderhoud, en aan de andere kant een groep verkopers die niets (anders) te verkopen hebben dan hun arbeidskracht, hun werkende armen en hersens; dat de ene groep voortdurend koopt om winst te maken en zich te verrijken, terwijl de andere voortdurend verkoopt om in haar levensonderhoud te voorzien?”

Nog voor Het Kapitaal schreef Marx Loon, Prijs, Winst, met daarin een kernachtige omschrijving van de verhoudingen in het kapitalisme. “De ene kapitalist kan de ander slechts verslaan, en diens kapitaal veroveren, door goedkoper te verkopen. Om goedkoper te kunnen verkopen, zonder zich te ruïneren, moet hij goedkoper produceren, d.w.z. de productie van de arbeid zoveel mogelijk opvoeren.”

Die race naar de bodem is volop actueel. “Wij willen collega’s, geen concurrenten”, riepen scheepsarbeiders in november 2016 in de SER. In die oproep komt alles samen. Een analyse van het verdienmodel van concurrentie op arbeid, in een paar strategieën.

Concurrentie op arbeid: Arbeiders naar Nederland halen

Hoe krijgt Ryanair de tickets toch zo goedkoop? Door personeel te werven in de landen met de laagste lonen en die door heel Europa te laten vliegen bijvoorbeeld. Een Portugese stewardess krijgt een maandloon van rond de 700 euro, ook al werkt ze vanaf Eindhoven, waar het minimumloon het dubbele is. Gelukkig kan ze in de lucht wat bijverdienen door parfum te verkopen.

Of neem Mariusz, uit Roemenië. Hij werkt via een Roemeens uitzendbureau minimaal 50 uur per week als ijzerwerker op een scheepswerf in Rotterdam. Mariusz krijgt geen overwerkvergoeding en geen vakantiedagen. In vergelijking met Nederlandse collega’s verdient hij bruto € 1.100 minder. “De premie-shoppende werkgevers besparen zo meer dan 40 procent aan loonkosten”, zegt de FNV over deze constructies. In Nederland werken 371.000 geregistreerde arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa.

Of neem Mariusz, uit Roemenië. Hij werkt via een Roemeens uitzendbureau minimaal 50 uur per week als ijzerwerker op een scheepswerf in Rotterdam. Mariusz krijgt geen overwerkvergoeding en geen vakantiedagen. In vergelijking met Nederlandse collega’s verdient hij bruto € 1.100 minder. “De premie-shoppende werkgevers besparen zo meer dan 40 procent aan loonkosten”, zegt de FNV over deze constructies. In Nederland werken 371.000 geregistreerde arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa.


Overproductie
De wereldwijde kledingproductie is sinds het jaar 2000 meer dan verdrievoudigd, tot 150 miljard stuks per jaar. H&M heeft voor 4 miljard euro onverkochte kleding ‘over.’ Een Deense vuilverbrander zei onder meer 30.000 cowboybroeken voor kinderen verbrand te hebben – zo kon H&M er nog wat geld voor krijgen. Een gemiddelde inwoner van de Verenigde Staten – daarvan zijn er 300 miljoen – gooit per jaar 38 kilo kleding en schoenen weg.

Concurrentie op arbeid: Arbeid flexibiliseren

Per 1 januari van dit jaar werden alle bezorgers van Deliveroo voor de keus gesteld: ontslag of zzp’er. Deliveroo verkoopt het als een win-winsituatie. De bezorger heeft ‘meer vrijheid’ en Deliveroo kan ‘meer werk’ bieden, want snel inspelen op ontwikkelingen.

Dit verhaal kennen we uit de jaren negentig. De snel opkomende flexibilisering zou beter zijn voor iedereen, want wie wilde er nou niet flexibel zijn? Het bleek een verdienmodel om de kosten van arbeid verder te verlagen.

Nu heeft bijna 40 procent van de werkenden een flexibel – lees: onzeker – contract. De stijging van flex zit vooral in contracten met onzekerheid over het aantal te werken uren. De nuluren- en min-maxcontracten zijn in tien jaar tijd gestegen van 400.000 naar ruim 900.000. Daarnaast is het aantal zzp’ers met 150 procent gestegen, vooral doordat ze 40 tot 80 procent goedkoper ‘kunnen’ werken dan hun collega’s in loondienst. Ook op dit punt heeft Ryanair Marx goed gelezen: piloten en stewardessen kunnen er alleen werken als zzp’er en krijgen alleen betaald voor het aantal gevlogen uren.

Wat hebben nuluren, min-max en zzp gemeen? Juist: geen arbeid, geen loon. Een geannuleerde opdracht of een machine die stuk ging was altijd voor risico van de werkgever. Nu ligt het bij de werker. Werkenden zijn van elkaars collega’s elkaars concurrenten geworden.


Vervreemding
In de kledingindustrie zijn loonwerkers en consumenten compleet van elkaar vervreemd. Multinationals besteden de productie uit aan lokale aannemers in lagelonenlanden. Het is onmogelijk om die allemaal in de gaten te houden, krijgt de enkele kritische consument in het westen te horen. Ook wanneer het fout gaat, zoals de ineenstorting van Rana Plaza in Bangladesh, met 1100 doden, verandert er niet veel.
Externalisering van de kosten
Textiel is goed voor tien procent van de wereldwijde CO2 uitstoot. Ook heeft bijna de helft van de afvalwaterproblemen wereldwijd te maken met de textielproductie. Alleen de olie-industrie veroorzaakt nog meer vervuiling.

Concurrentie op arbeid: Arbeidsdeling

25 procent minder loon, of ontslag. Dat was de keuze waarvoor werkenden in de thuiszorg de afgelopen jaren gesteld zijn. Hoe zoiets kan, binnen de wetgeving? De truc was arbeidsdeling. Een hoofdtaak, ‘signaleren hoe het met de oudere gaat’, werd geschrapt. Daardoor werd de functie eenvoudiger, en dus lager gewaardeerd. Een inhoudelijke reden was er niet. Het is puur ‘marktwerking’.

Ook arbeidsdeling vinden we terug bij Marx. In Loon, Prijs, Winst beschrijft Marx hoe de introductie van machines eerst landbouw en industrie opdeelt, later spinners en wevers in één huishouden scheidt en met de schaar door steeds meer functies gaat. Als de ene onderneming goedkoper produceert, moet de rest mee. Kapitalisten jagen elkaar voortdurend op. Hier begint de race naar de bodem: “Ondanks dat de concurrentie hem [de kapitalist] dus voortdurend vervolgt met haar wet van de productiekosten, en elk wapen dat hij tegen zijn concurrenten smeedt, als wapen weer tegen hemzelf keert, [probeert] de kapitalist toch voort¬durend de concurrentie te verschalken door zonder ophouden nieuwe, weliswaar duurdere, maar goedkoper producerende machines en arbeidsdelingen in plaats van de oude in te voeren en niet af te wachten tot de concurrentie deze nieuwe heeft doen verouderen. (…) Hoe meer het productieve kapitaal groeit, des te meer breidt de arbeidsdeling en de toepassing van machinerie zich uit. Hoe meer de arbeidsdeling en het gebruik van machinerie zich uitbreidt, des te meer verbreidt zich de concurrentie onder de arbeiders, des te meer krimpt hun loon in.”


Monopolie
Adidas en Nike bepalen zelf de producten die Nederlandse winkels geleverd krijgen, en leveren niet meer aan zelfstandige winkeliers. “Je moet je aansluiten bij een inkoopketen”, zeggen sportzaken uit Nijmegen. “Nike bepaalt wat we krijgen. Daar zitten soms bepaalde schoentypes bij die niemand wil hebben.’ Zelfstandige ondernemers zeggen dat ze kopje onder dreigen te gaan tegenover de ketens. ‘Als we verdwijnen, krijg je een eenheidsworst in de winkelstraten.
Meerwaarde
Een werkende die kleding maakt voor de kledingmultinationals, krijgt 0,6 procent van de verkoopprijs ervan. Verreweg het grootste deel van de verkoopprijs is winst voor het kledingmerk, zeker als dat ook de winkel beheert. Een vertienvoudiging van het loon in een fabriek in Bangladesh, van 3 euro naar 30 euro per dag, zou de prijs van een kledingstuk van 15 euro naar 16 euro brengen.

Tegenkracht

Zijn vaste contracten de norm binnen het kapitalisme? Je krijgt niet de indruk, als je Marx leest. “Die indruk klopt”, stelt Marcel van der Linden. Hij is sociaalhistorisch onderzoeker aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam – en Marxkenner.

“Loonarbeid binnen het kapitalisme neigt ernaar precair te zijn’, zegt hij. Precair is Latijn voor ‘onzeker’, of ‘verkregen door te smeken”. “De dagloners aan de fabriekspoort van het negentiende-eeuwse Europa passen perfect in dat plaatje. We schatten dat een derde toen aangewezen was op precaire arbeid. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd in een bloeiende westerse economie door de sociaaldemocratie en een sterke vakbeweging een vaste voltijdbaan afgedwongen. Maar vanaf eind jaren zeventig begint in de westerse wereld alweer de terugval naar precaire arbeid. Dus de vaste voltijd baan is in de geschiedenis maar kort de ‘norm’ geweest. En dan ook nog alleen in de westerse economieën; daarbuiten is dat nooit het geval geweest.”

Een belangrijke strategie van het kapitalisme is het uitspelen van werkenden tegen elkaar, wereldwijd. Marx geloofde in een tegenkracht van werkenden. Die tegenkracht, nu, is de vakbeweging. Wil die beweging succes hebben, dan moet ze zich niet verliezen in een looneis van een procent meer of minder, maar oog hebben voor de race naar beneden op arbeidsvoorwaarden, waar een onbeteugeld kapitalisme voortdurend toe zal neigen. Dat is waartegen werkenden een kracht moeten vormen. Verenigd als collega’s, niet als concurrenten.