“Donald Trump is de president van vervreemding”

Vervreemding is niet alleen een oud begrip dat Marx gebruikte om de gevolgen van loonarbeid voor de menselijke geest te omschrijven. Het is ook een actueel concept om inzicht te krijgen in wat de dominantie van de markt doet met mensen die daar de gevolgen van moeten dragen. Het verlies van grip, al dan niet via de politiek, op je eigen omgeving, leidt tot een fundamentele keuze over de toekomst van de democratie.

Foto: GageSkidmore ©

Het zou ons niet moeten verbazen dat Donald Trump president van de Verenigde Staten is geworden, schrijft sociaal geograaf en Marx-specialist David Harvey in het blad Triple C. Hoe hij tot die conclusie komt? Als je een diagnose stelt van de moderne samenleving, kun je volgens Harvey alleen maar concluderen dat er sprake is van massale vervreemding. Om te weten wat hij daar precies mee bedoelt, moeten we teruggrijpen op het werk van Karl Marx. In navolging van eerdere filosofen schreef hij over vervreemding, met de nadruk op de manier waarop loonarbeid hiertoe leidde.

Daarbij manifesteert vervreemding zich in de verhouding tussen mensen. Zo schrijft Marx in zijn postuum verschenen Parijse manuscripten over loonarbeid: “Een direct gevolg van het feit dat de mens van het product van zijn arbeid, van zijn levensactiviteit, van zijn soortelijk wezen vervreemd is, is de vervreemding van de mens van zijn medemens.” Deze vervreemding is inherent aan het kapitalisme, waarbij de kapitalist en de loonarbeider tegenover elkaar staan.

Loonarbeid, aldus Marx, zorgt voor vervreemding van de mens, omdat de relatie die de mens met zijn arbeid heeft, verandert. Dat gebeurt op verschillende manieren. Je kunt de verandering vergelijken met het verschil tussen lekker koken in je vrije tijd, of als loonwerker in de keuken staan van een McDonald’s. Thuis ben jij de baas over hoe je wilt koken; in de McDonald’s staat een manager je op je vingers te kijken of je wel snel genoeg werkt. Thuis heb je alle ingrediënten zelf gekocht; in de McDonald’s heb je geen idee waar dat onherkenbare stukje vlees vandaan komt. Thuis weet je precies wie je creatie gaat opeten; bij de McDonald’s zie je hoogstens een klant bij de kassa, die zich voornamelijk tot jou verhoudt door het bedrag dat je mag aannemen om in de kassa te stoppen. En thuis kook je omdat je honger hebt, omdat je koken leuk vindt of je partner wilt verrassen; bij de McDonald’s krijg je een paar euro loon per uur. Een fractie van de winst die er per transactie wordt gemaakt, waardoor de eigenaar slapend rijk wordt.

In de analyse die Marx van het productieproces maakte, staat het begrip vervreemding centraal bij de relatie tussen arbeid en kapitaal. Hij omschreef deze relatie als uitbuiting van de arbeider, die slechts het minimale aan loon krijgt om in leven te blijven. En die bovendien niet aan de relatie met de kapitalist kan ontsnappen. Dat idee, dat werkers afhankelijk zijn van het loon dat ze betaald krijgen en zich daarom voegen naar de bestaande situatie, is niet onomstreden. Mensen hebben een vrije keuze om tegen zo’n laag loon te gaan werken, zeggen critici. Ze kunnen ook ergens anders aan de slag gaan. In de praktijk hadden de werkers in de tijd van Marx echter geen keuze: je kon in de rij gaan staan om in de fabriek te werken, of doodgaan van de honger. In meer of mindere mate gaat deze analyse op veel plekken in de wereld nog steeds op.

Dat gevoel dat je vast zit, dat je niet kunt ontsnappen, is belangrijk voor het ontstaan van vervreemding maar zegt niet alles. “Vervreemding heeft een bredere betekenis, waarbij het verlies van vertrouwen, eerlijkheid en wederkerigheid dat vaak verborgen is in uitwisselingen, centraal staat”, schrijft Harvey. Dat gevoel was evident voor de fabriekswerkers in de tijd van Marx en voor veel werkers van nu. Al is er bijvoorbeeld wel meer begrip gekomen voor arbeidsdeling, dat de productiviteit aanzienlijk verhoogt. Maar tegelijkertijd manifesteert de vervreemding zich steeds breder, stelt Harvey.

Waar Marx zich vooral – maar niet exclusief – heeft uitgelaten over vervreemding in het productieproces, plaatst Harvey er het woord “universeel’ voor. Waarmee hij duidelijk wil maken dat vervreemding ook het gevolg is van distributie en consumptie in een kapitalistisch systeem. Dus ook werkloosheid, consumentisme en torenhoge woonlasten leiden tot vervreemding. Of wanneer je vanwege je achternaam, leeftijd, of beperking niet wordt aangenomen. Of wanneer het niet lukt om een betaalbare woning te vinden in de buurt waar je bent opgegroeid en werkt. Of wanneer de relatief goedkope wasmachine, die je maar net kunt betalen, al snel kapotgaat. Of, nog extremer, wanneer een oorlog met glasharde leugens als rechtvaardig wordt verkocht, zoals de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, deed bij de Irakoorlog. Je wordt in de maling genomen, dat voel je tot in je vezels, maar je kunt er niet aan ontsnappen.

In toenemende mate volgt alles in de maatschappij de logica van die markt. Wie in staat – en bereid – is om het meeste te betalen is de baas, anderen hebben het nakijken. Kapitaal domineert overal, schrijft Harvey, en dus ook in de Amerikaanse politiek. Neoliberale mythes over ongelijkheid (zogenaamd nodig voor hogere welvaart van de armen) en globalisering (zogenaamd goed voor iedereen) werden en worden verkondigd door politici die beweren aan de kant van de werkers te staan. Die zien op de plaatsen waar ze werken dat er volop sprake is van hogere productiviteit en economische groei, terwijl hun besteedbaar inkomen niét omhooggaat. Je kinderen laten studeren wordt steeds moeilijker en is onmogelijk zonder hoge schulden aan te gaan. Volgens de Democraten is er niets aan te doen. Zij die zich in hun woede laten opzetten tegen hun gekleurde buurman, worden door Hillary Clinton weggezet als ‘deplorabelen”, oftewel paupers. Waarmee ze zich tegen deze mensen afzet, in plaats van ze aan zich te binden door meer oog te hebben voor hun deplorabele sociaaleconomische situatie. Waarom zouden de (voormalige) fabrieksarbeiders dan op haar stemmen?

Trump speelde daar handig op in, door tijdens zijn verkiezingscampagne te benadrukken dat hij, als absolute buitenstaander in de Amerikaanse politiek, een stem kan geven aan het ongenoegen van grote delen van de Amerikaanse bevolking. En door zich grof uit te laten over de (politieke) elite, en door uit te halen naar migranten en minderheden. “Voor vervreemde, ontkrachte, gefrustreerde en boze mensen zijn deze punten overtuigend”, aldus Harvey. “Donald Trump is de president van de vervreemding.”

Het is een analyse die ook helpt te begrijpen waarom socialist Bernie Sanders het zo goed heeft gedaan in de voorverkiezingen voor het presidentschap. Waar Clintons boodschap overduidelijk hypocriet is, vertelt Sanders al tientallen jaren hetzelfde linkse verhaal. Een unicum in de VS, waar rechts domineert. Bovendien stelt hij een land in het vooruitzicht dat goed zorgt voor zijn bevolking, door onderwijs, zorg en veiligheid voor iedereen te garanderen. Sanders combineert dit vooruitzicht met een morele boodschap over moraliteit en rechtvaardigheid, een voorgrond die grote groepen mensen inspireert, verbindt en in beweging brengt.

Juist wanneer je geen zeggenschap hebt over je woning, je buurt, je werk, leidt dat tot vervreemding. Wanneer SP-voorzitter Ron Meyer schrijft over zeggenschap in zijn boek Grip, lijkt hij op zoek te zijn naar een antwoord op de vraag die vervreemding opwerpt: “Waar komt het onbehagen vandaan, en wat kunnen we eraan doen?” Dat begint met meer betrokkenheid en inspraak, ook al krijg je die niet vanzelf. Maar uiteindelijk volgt er een fundamentele keuze: laten we de rechtsstaat beetje bij beetje bewegen richting autoritarisme, of eisen we onze rechten op en beperken we de macht van het kapitaal?