De groene Marx

De sociale crisis en de ecologische crisis moeten niet los van elkaar gezien worden. Zowel arbeid als natuur zijn bronnen van rijkdom en beide raken uitgeput door kapitalistische accumulatie. Over de synthese van ecologie en marxisme.

Wat hebben marxisme en ecologie met elkaar te maken? Van alles, volgens de school van het eco-marxisme. Zoals het kapitalisme in de woorden van Marx “als een vampier teert op levende arbeid”, zo teert het ook op de levende natuur, waar het voor zijn productie ten diepste van afhankelijk is. Zo legt het kapitalisme een bom onder de eigen productievoorwaarden: niet alleen door de uitbuiting van arbeid, maar ook door roofbouw op de aarde.

De ecologische crisis is geen crisis van de natuur, schrijft de Belgische wetenschapper Matthias Lievens, auteur van het boek De Mythe van de Groene Economie en artikelen als Marxisme en ecologie: een uitgestelde ontmoeting. Het is een crisis van de maatschappij, of beter van de relatie die de maatschappij sinds zo’n tweehonderd jaar aangaat met haar natuurlijke voorwaarden. “Marx’ theorie laat zien hoe de sociale en ecologische kwestie fundamenteel verbonden zijn. Het historische proces dat de moderne kloof tussen arm en rijk voortbracht is ook het proces dat de kloof tussen mens en natuur creëerde. Zowel arbeid als natuur zijn bronnen van rijkdom, en raken beide uitgeput door kapitalistische accumulatie.”

Als negentiende-eeuwer valt Marx moeilijk een ecologist te noemen, schrijft Lievens. In zijn tijd bestond het woord niet eens. We hoeven bij Marx dus ook geen analyse te verwachten die aansluit op de ecologische crisis zoals we die nu ervaren, of de notie van een begrip als CO2 of klimaatverandering. Waar het om gaat, is dat Marx zicht had op hoe uitbuiting van arbeid en natuur in essentie dezelfde oorsprong hebben. Arbeid en natuur zijn beide voorwaarden voor de kapitalistische productie. Tegelijkertijd houdt de doorgedreven rationaliteit van het kapitalisme om zoveel mogelijk winst te maken, geen rekening met de bestaansbehoeften van arbeid en natuur om die productie mogelijk te maken.

Breuk in het metabolisme

Centraal in de analyse van Marx staat het begrip van de breuk in het metabolisme, een vorm van een natuurlijke kringloop, die in zijn tijd net in de landbouw zichtbaar begon te worden. In Het Kapitaal schrijft Marx: “De destructieve kant van de moderne landbouw vernietigt (…) de stofwisseling tussen mens en aarde. (…) Iedere vooruitgang in de kapitalistische landbouw is niet alleen een vooruitgang in de kunst arbeiders te beroven, maar tevens in de kunst van roof op de grond; iedere vooruitgang in het vergroten van de vruchtbaarheid van de grond voor een bepaalde periode, is tevens een vooruitgang in het vernietigen van de blijvende bronnen voor deze vruchtbaarheid. Naarmate een land zich voor zijn ontwikkeling meer baseert op de grootindustrie (zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten) des te sneller werkt dit in het vernietigingsproces.”

Winst op de korte termijn ondermijnt het systeem op de lange termijn. Toch stimuleert het kapitalisme de individuele producent om die winst op korte termijn te maken, omdat anders een concurrent het wel doet en je zelf van het bord geveegd wordt. Binnen het kapitalisme is het onttrekken van waarde uit arbeid en natuur niet alleen een mogelijkheid, het is de sleutel tot het maken van winst, en winstmaximalisatie is de enige manier om in de concurrentie overeind te blijven. Hoe verfijnder de roofbouw, hoe meer groei, hoe meer winst, en hoe beter het kapitalisme draait.

“Het is de logica van koopwaar en geld die mede de deur open zette voor de milieucatastrofe”, schrijft Lievens. “Geld is opdeelbaar, perfect mobiel en onbeperkt accumuleerbaar, terwijl de natuur dat niet is. Het is niet toevallig dat de eigenschappen van fossiele brandstoffen goed gelijken op die van geld: deze brandstoffen maken het mogelijk te produceren waar (ongeacht de lokale ecologische condities), en wanneer (24 op 24 uur) men maar wil.”

De Earth Overshoot Day is de dag waarop de wereldbevolking meer van de aarde heeft gebruikt dan de aarde in een jaar kan aanvullen, zoals grondstoffen, bossen en schone lucht. De dag viel dit jaar op 1 augustus. In de grafiek de dagen waarop de Earth Overshoot Day zou plaatsvinden als de hele wereldbevolking zo leefde als de bewoners van dat land. Het gaat puur om levensstijl, dus wat een land zelf aan natuur heeft, maakt voor de berekening niet uit. Bron: Earth Overshoot Day. Bewerking: SP.

Drollen in de Theems

Toch stond ecologie lange tijd niet op de agenda van de marxisten, schrijft Lievens. Terwijl het marxisme in de twintigste eeuw versmolt met de emancipatiestrijd van allerlei onderdrukte klassen en groepen, viel de uitbuiting van de natuur grotendeels buiten de radar.

John Bellamy Foster slaat een intellectuele brug tussen beide denklijnen. In het boek Marx Ecology maakt hij een ecologische verkenning van Marx’ werk. Aanknopingspunten genoeg, concludeert hij. Binnen het materialisme van Marx zijn mensen bijvoorbeeld zelf onderdeel van de natuur die hen in leven houdt. Ook schrijft Marx over het begrip grondrente, wat inhoudt dat grond – maar ook grondstoffen – alleen een ruilwaarde krijgen op een markt omdat ze schaars zijn. Als de natuur oneindig was, zou de vermarkting ervan onmogelijk zijn. Maar het meest centrale begrip is dat van de metabolische breuk. Marx neemt die over van zijn Duitse tijdgenoot Von Liebig, een chemicus. Von Liebig beschreef de snelle opkomst van moderne, irrationele landbouwmethodes in het Engeland waarin ook Marx leefde. Voedingsstoffen uit de bodem werden geconsumeerd door arbeiders in de snel groeiende fabrieken in de stad. Terwijl de drollen in de Theems dreven, raakte de bodem uitgeput. Als reactie daarop importeerde Engeland in de jaren veertig van de negentiende eeuw honderdduizenden tonnen guano, een soort vogelpoep, uit Peru. Een tijdelijke oplossing, schrijft Marx, die op termijn alleen maar de schaal van het probleem vergroot, omdat het natuurlijke metabolisme doorbroken is. Feitelijk wordt met deze constructie het startschot gegeven voor het externaliseren van de kosten van de neoliberale productie: de uitbuiting van de mens en de aarde wordt doorgeschoven naar andere plaatsen of volgende generaties.

Het Capitoloceen

De mens is niet in staat verantwoordelijk met de natuur om te gaan. Dat is de aanname achter het Antropoceen: het geologische tijdperk waarin we nu leven en waarin de mens de voornaamste factor van verandering van de planeet is. Drie dingen uit deze tijd die over een miljoen jaar nog terug te vinden zijn: plastic, botten van kippen (we slachten een miljard kippen per dag) en kernafval.

“Wie de mensheid erbij haalt, speelt vals.” Willem Schinkel, hoogleraar sociologie in Rotterdam, haalt dit citaat van de Duitse politicoloog Carl Schmitt aan, in het programma Buitenhof. “Het is te makkelijk om te zeggen: kijk eens wat een bende wij mensen van de aarde maken. Het vermijdt de vraag: wie heeft het gedaan? Dat is de 1 procent.”

“Het is de macht van banken, van het financiële stelsel, van wapens,” zegt gespreksgenoot Jason Moore, ook socioloog. “Het is het kapitalisme.” In plaats van het Antropoceen – het tijdperk waarin de mens de planeet vormt – praat Moore over Capitoloceen: het tijdperk waarin het kapitalisme de planeet vormt. Kapitalisme beperkt zich niet tot de economie, zegt Moore. Het is een manier van denken waarbij mens en natuur als gescheiden gezien worden. Daarbinnen zet een deel van de mensheid de natuur aan het werk om zo goedkoop mogelijk zo veel mogelijk te produceren – en degradeert het andere deel van de mensheid daarbij ook tot natuur, desnoods met geweld. Deze denkwijze begint in de koloniale tijd en loopt vanaf daar in een rechte lijn tot het neoliberale, financiële kapitalisme van nu.

Stel, we hadden dit systeem niet, zegt Schinkel, en iemand zou voorstellen om het in te voeren. We zouden het nooit doen. Juist omdat dit systeem het werk is van mensen, kunnen wij het ook ongedaan maken.

“There’s a war between the ones who say there is a war, and the ones who say there isn’t”, citeert Lievens de zanger Leonard Cohen. Wie het nu goed voor elkaar heeft, heeft er belang bij te zeggen dat er een gedeeld belang is: ‘CO2’ is de vijand, die we ‘samen’ gaan bestrijden. Maar niet CO2, maar een destructief systeem is de oorzaak van de ecologische crisis. En dat systeem benoemen – dat wist Marx al – is de eerste stap in het veranderen ervan.