Dikte portemonnee weer bepalend voor onderwijskansen

Lange tijd kon het publiek gefinancierde onderwijs prima concurreren met bedrijven die onderwijs aanboden. Aanvullend en particulier onderwijs kwamen in Nederland niet zoveel voor. Maar dat is aan het veranderen. De bijlesindustrie groeit gestaag en privéscholen zijn in opkomst. Welke gevolgen heeft deze privatisering van het onderwijs voor de kansen van leerlingen? 

Leerlingen in Nederland volgen steeds meer onderwijs, op steeds hogere niveaus. Was in de jaren zestig van de vorige eeuw nog zo’n 5 procent van de beroepsbevolking hoogopgeleid, tegenwoordig heeft al bijna de helft van de beroepsbevolking een hbo- of universitair diploma. Aangezien opleidingsniveau een steeds bepalender factor is geworden voor iemands verdere levensloop (carrière, relatie, woonsituatie, gezondheid, welzijn), proberen leerlingen zo hoog mogelijk opgeleid te raken. Zeker in het Nederlandse onderwijsstelsel met zijn vroege selectie en sterk gescheiden niveaus in het voortgezet onderwijs, leidt deze opwaartse druk tot felle competitie tussen leerlingen. Al op de basisschool moet een leerling tot de beste presteerders van de klas behoren om toegang te houden tot hoger onderwijs. Dat ouders en leerlingen alles op alles zetten om in deze wedstrijd vooraan te blijven lopen, mag daarom geen verrassing zijn. En dat zij daarbij gebruik maken van aanvullend onderwijs evenmin. De opkomst van het zogenaamde schaduwonderwijs in de afgelopen jaren is dan ook het logische gevolg van de toegenomen onderwijscompetitie, stelt onderwijskundige Louise Elffers

Schaduwonderwijs

Elffers doet al enige jaren onderzoek naar schaduwonderwijs, een in Nederland nog betrekkelijk nieuw fenomeen. Schaduwonderwijs is aanvullend onderwijs dat leerlingen na schooltijd op eigen kosten volgen om de leerprestaties te verbeteren. Het gaat dan om bijles, huiswerkbegeleiding en toets- en examentraining. Schaduwonderwijs wordt zo genoemd omdat het als een schaduw meebeweegt met het reguliere onderwijs. Als bijvoorbeeld de exameneisen veranderen, dan past het schaduwonderwijs daar direct het aanbod op aan. 

Nederlandse leerlingen maken steeds meer gebruik van schaduwonderwijs. Sinds 1995 zijn de uitgaven aan bijles, huiswerkbegeleiding en toets- en examentraining, toegenomen van zo’n 25 miljoen naar zeker 240 miljoen euro. Onderzoekers van Oberon en SEO Economisch Onderzoek rekenden uit dat tussen 2015 en 2017 de omzet van bedrijven die schaduwonderwijs aanbieden, gestegen is van bijna 49 miljoen naar 69 miljoen euro. Naar schatting maakt tegenwoordig een op de drie leerlingen in het voortgezet onderwijs gebruik van een vorm van schaduwonderwijs.

Prijskaartje

Ouders kiezen voor schaduwonderwijs, omdat zij er zeker van willen zijn dat ze er alles aan gedaan hebben om hun kind zo goed mogelijk te laten presteren op een zo hoog mogelijk onderwijsniveau. In hun ogen schiet het reguliere onderwijs hierin nu tekort. Bijkomend voordeel is dat hun kind het huiswerk al gedaan heeft als zij thuiskomen van hun werk. Maar aan dat schaduwonderwijs hangt natuurlijk wel een prijskaartje en het is daardoor niet voor ieder kind toegankelijk. Uit internationaal onderzoek blijkt dat er een duidelijke relatie is tussen de sociaaleconomische positie van gezinnen en de inzet van schaduwonderwijs. Hoe rijker en hoe hoger opgeleid de ouders zijn, hoe vaker zij schaduwonderwijs inkopen voor hun kinderen. Daarbij nemen kinderen van rijke ouders vaker deel aan meer intensieve en individuele vormen van schaduwonderwijs dan kinderen uit minder bevoorrechte milieus.

Volgens Louise Elffers kan de opkomst van het schaduwonderwijs in Nederland om twee redenen een bedreiging vormen voor de onderwijskansen van leerlingen die er geen aanspraak op kunnen maken. In de eerste plaats vanwege het risico dat zij een achterstand oplopen ten opzichte van hun medeleerlingen die met behulp van schaduwonderwijs hun prestaties weten te verbeteren. En in de tweede plaats vanwege het risico dat zij niet meer de benodigde uitleg en begeleiding krijgen als steeds meer taken worden overgeheveld van het reguliere naar het schaduwonderwijs (ook wel de ‘verborgen privatisering’ van het publieke onderwijs genoemd). Dit is bijvoorbeeld in Zuidoost-Azië en Zuidoost-Europa gebeurd. Daar volgt inmiddels het overgrote deel van de leerlingen schaduwonderwijs en is het nagenoeg onmogelijk geworden om zonder bijles succes op school te hebben. Elffers waarschuwt dat dit ook in Nederland kan gebeuren: ‘Wanneer het gebruik van schaduwonderwijs een voorwaarde wordt voor een succesvol verloop van de schoolloopbaan, hebben leerlingen van wie de ouders geen bijles kunnen betalen het nakijken. Daarmee beïnvloedt de portemonnee van ouders alsnog de kansen van leerlingen in een publiek bestel dat, conform de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, vrij toegankelijk onderwijs nastreeft.’

Leerlingen studeren bij Huiswerkinstituut Breij & Smeekes in Utrecht. Foto: Julius Schrank / Hollandse Hoogte©

Privéscholen

De kansenongelijkheid die het schaduwonderwijs met zich meebrengt, wordt nog eens verder vergroot door de opkomst van het particulier onderwijs. Hoewel dit in Nederland nog steeds een vrij marginaal verschijnsel is, neemt het aantal privéscholen de laatste jaren wel toe. Vooral in het basisonderwijs is er sprake van een duidelijke groei van zowel scholen als leerlingen, zo blijkt uit onderzoek van Oberon en SEO Economisch Onderzoek. Telde het basisonderwijs in 2015 nog 35 particuliere scholen, in 2018 waren dat er al 60. Tussen 2013 en 2018 nam het aantal leerlingen op deze scholen toe van ongeveer 400 naar 900 (op een totaal van 1,5 miljoen). Ouders betalen soms wel meer dan 20 duizend euro per jaar voor een privéschool, maar hebben dat ervoor over. Zij zijn ontevreden over het reguliere onderwijs en willen meer persoonlijke aandacht voor hun kind. Zij maken zich zorgen over het lerarentekort en vinden de klassen vaak te groot. Particuliere scholen spelen daarop in. Zo adverteren zij met: “Geen lesuitval door lerarentekort!” Ook lokken zij leraren weg uit het reguliere onderwijs door hen kleine klassen en een hoger salaris aan te bieden. 

Voor kinderen uit armere gezinnen is dergelijk kleinschalig onderwijs met veel individuele aandacht niet weggelegd. Hun ouders kunnen geen 20 duizend euro per jaar op tafel leggen. Zij blijven achter op de reguliere scholen, die in toenemende mate te maken hebben met een lerarentekort. Terwijl juist deze kinderen veel uitleg en begeleiding nodig hebben, omdat ze dat van huis uit minder meekrijgen. Maar zij blijven daarvan verstoken, mede omdat onderwijstaken worden overgeheveld naar het schaduwonderwijs. Het is dan ook triest om te moeten constateren dat de onderwijsexpansie die sinds de jaren zestig is ingezet en ervoor gezorgd heeft dat vele arbeiders- en migrantenkinderen konden stijgen op de maatschappelijke ladder, aan het stokken is. De dikte van de portemonnee van de ouders dreigt weer bepalend te worden voor de onderwijskansen van hun kinderen, in plaats van inzet en talent. Precies zoals het was vóór de jaren zestig. 

Om deze ontwikkeling te keren is het van fundamenteel belang dat het publieke onderwijs weer het beste onderwijs is dat er te krijgen is. Dat is duur om te realiseren, maar noodzakelijk om gelijke kansen voor leerlingen op de langere termijn te bevorderen.