Niet iedereen maakt zich druk om het lerarentekort

Dat Nederland met een lerarentekort te kampen heeft, is niet nieuw. Ook in de jaren vijftig waren er te weinig leerkrachten, al kwam dat toen vooral door de babyboom na de Tweede Wereldoorlog. Anno nu grijpen marktpartijen hun kans om er een slaatje uit te slaan.

Veel maatregelen die destijds werden genomen, zien we ook nu weer terug. Zo wordt leraren in gebieden met grote tekorten een woning aangeboden, wordt zij-instromen aangemoedigd en wordt gekeken of onderwijs-assistenten uitkomst kunnen bieden. Gelukkig zijn we wel zeventig jaar verder met vrouwenemancipatie, want tot in de jaren vijftig was het voor getrouwde vrouwen nog verboden om voor de klas te staan.

Verschillende cijfers

Hoe groot het lerarentekort zal worden, is niet duidelijk. Het ministerie van Onderwijs en de grootste onderwijsvakbond AOb hanteren verschillende cijfers. Het ministerie verwacht dat er in 2028 tussen de 6.000 en 7.000 voltijds leerkrachten te weinig zijn in het basisonderwijs. De AOb rekent op een tekort van ruim 10.000 banen. Wat in verband met het grote aantal deeltijders neerkomt op 14.000 leerkrachten. Ook opvallend: het ministerie constateert nu nog nauwelijks tekorten, terwijl de vakbond spreekt van ruim 2.400 onvervulde voltijdsbanen. 

De maatregelen tegen het leraren-tekort worden ondertussen steeds ingrijpender. Werd er eerder al gesproken over het invoeren van een vierdaagse lesweek (wat op enkele basisscholen al daadwerkelijk het geval is), nu wordt er zelfs over nagedacht om het eerste schooljaar maar helemaal te schrappen. Kinderen zouden dan pas vanaf vijf jaar naar school gaan. Je zou zeggen: genoeg reden tot zorg. Maar toen zestien Amsterdamse basisscholen een week dicht gingen vanwege het lerarentekort, was de vraag vooral of de lessen nog wel zouden worden ingehaald. Terwijl niemand zich afvroeg of de kwaliteit van de lessen überhaupt op orde was. 

Paaien

Ondertussen zien marktpartijen hun kans schoon om een slaatje te slaan uit het lerarentekort. Uitzend- en detacheringsbureaus paaien jonge leraren met een hoger instapsalaris, een bonus of een lease-auto. Vervolgens worden zij door deze bureaus tegen zeer hoge tarieven aangeboden aan scholen. Schoolleiders gaan hier verschillend mee om. Een deel van hen gaat er uit principe niet op in, een ander deel ziet zich gedwongen om toch met commerciële bemiddelaars in zee te gaan. 

Den Haag, 30 januari 2020. Leraren en leerlingen demonstreren voor meer geld voor onderwijs om de kwaliteit te verhogen en de klassen te verkleinen. Foto: Stijn Rademaker / Hollandse Hoogte©

Ook zien we dat een toenemend aantal docenten zich als zzp’er laat inhuren. Dat doen zij om verschillende redenen. Sommigen geven aan dat ze meer flexibiliteit willen, anderen zeggen minder werkdruk te willen en weer anderen denken zo meer te kunnen verdienen. Beide constructies – via een bemiddelingsbureau of als zelfstandige – lijken aantrekkelijk voor de docent, maar zijn dat in de praktijk lang niet altijd. Zo bouw je geen pensioen op en krijg je geen vakantiegeld. Bovendien worden uitzend- of zzp-docenten door hun collega’s in loondienst vaak met scheve ogen aangekeken, omdat ze meer verdienen en minder verantwoordelijkheden hebben. Volgens Petra van Haren, voorzitter van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), leidt de inzet van leraren via uitzend- en detacheringsbureaus of als zzp’er tot een vicieuze cirkel. ‘Het zijn dezelfde mensen die je voor de klas hebt staan, alleen nu via een ander systeem. De arbeidsprijs is hoger, waardoor het budget van de scholen verder wordt uitgehold.’ 

Hoe kunnen we deze ontwikkeling nu keren? Een beter salaris en minder werkdruk zouden het vak weer aantrekkelijk maken en ervoor kunnen zorgen dat docenten minder snel voor uitzend- of zzp-constructies kiezen. Ook een wettelijke inperking van uitzend- en detacheringsbureaus zou helpen. Daarnaast kunnen schoolbesturen regionaal afspraken maken over een boycot van deze bureaus, zodat er in die regio geen markt meer voor hen is. En koepelorganisaties en vakbonden kunnen zelf uitzendbureaus oprichten, die tegen kostprijs bemiddelen.