publicatie

Tribune 10/2008 :: Aanpak schooluitval

Tribune, oktober 2008

Aanpak schooluitval

Het VMBO hoeft geen afvoerputje te zijn

Het is al bijna een cliché: het VMBO kampt met een imagoprobleem en schooluitval iseen groot probleem. Je zou haast vergeten dat er ook successen te melden zijn. “Het ís toch ook gewoon knap als iemand auto’s kan repareren!”

Tekst Jola van Dijk Foto Rob Voss

Wim Jurrjens haalt me met een busje op van het station in Castricum en vertelt onderweg honderduit over zijn leerlingen. Een paar maanden geleden stuurde hij de Tribune een kort maar krachtig mailtje: ‘Ik ben werkzaam in het VMBO, waar ik veel werk met schooluitvallers. Wij bieden hen de kans het leerwerktraject te volgen, om toch naar het MBO te kunnen. We zijn trots op wat wij met deze leerlingen bereiken en ik ben ervan overtuigd dat een artikel de (negatieve) kijk van mensen op het VMBO kan bijstellen. Daarom nodig ik jullie uit eens langs te komen.’

Als we bij het schoolplein aankomen, is de pauze net begonnen. Het hele schoolplein staat vol met leerlingen en hun scooters. Jurrjens wordt onmiddellijk verwelkomd door een aantal jongeren, nieuwsgierig vragen ze wie ik ben en wat ik kom doen.

Samen met zijn collega Marriët Winkel geeft hij les aan 28 leerlingen op het Clusius College: een groenschool met 1200 leerlingen, verdeeld over 8 locaties in Noord-Holland. Het is opvallend met hoeveel enthousiasme ze over hun leerlingen praten: “We kunnen niet vaak genoeg zeggen dat we heel trots op ze zijn. Onze leerlingen doen het heel goed. Het zijn ook gewoon scheten van kinderen, terwijl het wel potentiële uitvallers zijn, met vaak al heel wat slechte schoolervaringen achter de kiezen.”

“Met alleen kleinschaligheid ben je er nog niet”

“Wij draaien alles om”

Jurrjens en Winkel hebben de afgelopen zes jaar een eigen manier van werken ontwikkeld, waarbij de leerling centraal staat. Van de buitenkant ziet alles in hun leslokaal er heel normaal uit, maar schijn bedriegt. Een van hun leerlingen, de 16-jarige Paul, geeft zijn verklaring voor het succes. “Ergens anders had ik het waarschijnlijk niet gered. De sfeer in de klas is hier veel rustiger want er zijn minder leerlingen, die meer geholpen worden. We krijgen ook minder vakken”.

De methode van Jurrjens en Winkel heet Basis op Maat en voldoet aan alle wettelijke vereisten. Het Clusius College is een gemengde praktische VMBO-t school, wat inhoudt dat een van de theoretische vakken is vervangen door een praktisch vak. Tijdens de rondleiding door het schoolgebouw wordt de praktische kant duidelijk. De school heeft zelf boerderijdieren, plantenkassen en keukens, en leerlingen kunnen er bijvoorbeeld ook sleutelen aan auto’s. “Een belangrijke oorzaak van schooluitval is dat scholen niet inspelen op de verwachtingen van de kinderen. Wij kijken naar wat er wél goed gaat. In de praktijkkant van het VMBO functioneren ze namelijk vaak heel goed. Daarom wordt er bij ons veel stage gelopen en praten we daar vervolgens over in de klas. We hebben daar tijd voor, omdat we efficiënter werken bij de theoretische vakken. In plaats van de standaard drie uur krijgen onze leerlingen twee uur in de week wiskunde. Dat kan, omdat we aan ze vragen wat hun leerwens is en welke vervolgopleiding ze willen gaan doen. Zo komt de verantwoordelijkheid bij henzelf te liggen. Kijk, de leerlingen realiseren zich ook wel dat ze Nederlands, Engels en wiskunde nodig hebben, dus die vakken komen niet in de verdrukking. Onze docerende taak valt vervolgens een beetje weg, want we geven ze hun boeken en beantwoorden hun vragen. In normale klassen is de instelling van docenten: ik ga dit vak geven, en jij moet nu luisteren.

Wij draaien alles om.”

Stage lopen in het voetbalstadion

Dat deze gewijzigde rolverdeling aanslaat bij de leerlingen, blijkt wel uit het verhaal van de 15-jarige Esther. Haar schoolcarrière is niet bepaald vlekkeloos verlopen, maar ze heeft de smaak nu echt te pakken. “In deze klas mag ik meerdere keren om uitleg vragen als ik iets niet snap. Later wil ik de verzorging in, daar heb ik nu al stage in gelopen. Anders zou je één keer een week stage lopen, maar nu loop ik iedere week een dag stage en volgend jaar zelfs twee dagen.” Het accent dat Jurrjens en Winkel leggen op stage en eigen verantwoordelijkheid is overigens niet uniek. Neem het stadion van de Nijmeegse eredivisieclub NEC. In het multifunctionele clubhuis lopen diverse MBO-leerlingen stage via het project ROC4NEC. De leerlingen helpen daar onder andere mee in de horeca, ad-

ministratie en beveiliging.

Projectleider Jan Harmens van het Regionaal OpleidingsCentrum (ROC) vertelt dat via het eigen leerbedrijf leerlingen geholpen kunnen worden die anders mogelijk geen stageplek gehad hadden. Terwijl een van z’n leerlingen een broodje voor ons smeert, licht hij zijn project toe. “Stage lopen is een essentieel onderdeel van onze opleidingen. Door deze samenwerking met NEC kan het ontbreken van een stageplek geen oorzaak meer zijn van schooluitval op ons ROC. Bovendien werken we hier met een buddysysteem. Doordat leerlingen elkaar begeleiden, stimuleren ze elkaar. Ze houden mekaar op de been.”

Maar het niet kunnen vinden van een stageplek is zeker niet de enige oorzaak van schooluitval. In het beroepsonderwijs kan het ook gebeuren dat leerlingen hun studie gewoon veel minder interessant vinden dan van te voren verwacht. ROC4NEC zorgt er tevens voor dat deze leerlingen niet zonder toekomstplan de school verlaten. Op het terrein van NEC krijgen de leerlingen de rust en tijd om te ontdekken wie ze zijn, wat ze willen en wat er mogelijk is. Om een realistisch beeld te krijgen van opleidingen en beroepen spreken ze met mensen op de werkvloer en gaan ze kijken bij de opleidingen. Deze periode van kennis-making met hun eigen toekomst sluiten ze af met een presentatie en een diploma.

ROC4NEC blijkt nog een aardige spin-off te hebben. Met de hulp van Jan Harmens als stagebegeleider heeft student sociaal-cultureel werk Saïd Achouïtar een succesvol zaalvoetbalproject verder uitgebreid. Zeven jaar geleden begon hij met een klein project in z’n eigen buurt om overlast van jongeren te voorkomen. Inmiddels geeft hij leiding aan een professionele organisatie met projecten in de hele stad en een zaalvoetbalclub die het kampioenschap gewonnen heeft. Ondanks deze successen blijft Saïd trouw aan zijn oorspronkelijke formule. “Het voetballen is slechts een middel, we bieden de jongens de structuur die ze thuis vaak missen, geven ze huiswerkbegeleiding en stellen eisen aan hun gedrag op school en in de wijk. Als ze zich daar misdragen, mogen ze niet bij ons komen trainen. Dat is een enorme stimulans voor ze om zich goed te gedragen.”

“Dan ga je toch later alsnóg naar de koksopleiding?”

Ook op veel andere plaatsen wordt gewerkt aan het voorkomen van school-uitval. Toch verschijnen er nog steeds alarmerende berichten in de media en is het zelfs een kabinetsstreven om in 2010 het aantal schooluitvallers terug te brengen tot 35.000. Dat is nog steeds een erg hoog aantal. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? SP-Tweede Kamerlid Nathalie de Rooij was docente Nederlands op een VMBO-school in Tilburg. “Een tijdlang werd gedacht dat je leerlingen gelijke kansen kon bieden door ze te behandelen alsof ze allemaal hetzelfde zijn. Er werd schande van gesproken dat kinderen al op hun twaalfde werden vastgepind op een schoolkeuze. Vooral de PvdA was er een groot pleitbezorger van om die keuze uit te stellen en alle leerlingen langer theoretische vakken te laten volgen. Daar ging het fout, want daarmee breng je de boodschap over dat praktische beroepen niet goed genoeg zijn. Terwijl heel veel kinderen gewoon helemaal niet geïnteresseerd zijn in theoretische vakken.

Die willen gewoon loodgieter worden, net als hun pa.

Maar goed, de gedachte dat praktische beroepen niet goed genoeg zouden zijn, leidde tot slechte beeldvorming over het lbo en vervolgens tot leegloop. Daarom werd de mavo er bijgevoegd, met daarachter de gedachte van de basisvorming: als kinderen tot hun zestiende veel theorie krijgen, dan kunnen ze daarna nog álles worden. Maar helaas werkte het andersom: de mavo werd omlaag getrokken, in plaats van het lbo omhoog. Voor die jongeren die bijvoorbeeld gewoon loodgieter willen worden, moet je het onderwijs veel praktischer maken. Gelukkig wordt daar de laatste tijd ook weer positiever tegenaan gekeken. Het ís toch ook gewoon knap, als iemand auto’s kan repareren?!” Maar hoe zit het dan met jongeren die al jong voor een vak kiezen, maar later tóch iets anders willen? “Dan gaan ze toch als ze volwassen zijn alsnog naar de koksopleiding? Bij de SP zijn we natuurlijk ook voor gelijke kansen, maar dat wil niet zeggen dat je de verschillen tussen kinderen moet ontkennen. De één ontwikkelt zich anders dan de ander en de één ontwikkelt zich ook in een ander tempo dan de ander.

Wij vinden dat iedereen de kans moet krijgen om levenslang te kunnen leren, dat is beter dan kinderen op jonge leeftijd overvragen.”

Iedereen moet samenwerken

Het is trouwens niet eenvoudig om een goed beeld te krijgen van de omvang van het probleem van schooluitval. Navraag bij ambtenaren leert dat er de laatste jaren flink gerommeld is met definities. De Rooij: “Inderdaad, de afgelopen jaren is er steeds op een andere manier geteld. Hoe lang moet je naar school? Tot 23 jaar of tot 18 jaar? Ben je schooluitvaller als je geen VMBO-diploma hebt of als je geen startkwalificatie hebt?” Het Sociaal Cultureel Planbureau, dat de berekeningen heeft gemaakt waar de regering zich op baseert, noemt iedereen een vroegtijdig schoolverlater die op 23-jarige leeftijd niet minimaal een diploma havo of mbo niveau 2 heeft behaald (de zogeheten startkwalificatie). Dat zijn naar schatting 59.000 jongeren.

Nathalie de Rooij erkent dat het kabinet druk bezig is om dit aantal te verminderen, al benadrukt ze dat het volgens de laatste cijfers nog niet echt effect lijkt te hebben: “Als Wouter Bos niet zo weinig geld zou geven, zou het veel beter aangepakt kunnen worden. Leerlingen vervelen zich dood omdat ze liever praktisch bezig zijn. Of ze zijn gewoon diep ongelukkig vanwege problemen thuis. Er moet geld komen om die kinderen te begeleiden. Nu zie je het gebeuren, maar heb je te weinig tijd om ze te helpen. Met kleinere klassen en kleinere scholen komen ze sneller naar je toe om te vertellen dat het niet goed met ze gaat.

Maar met alleen kleinschaligheid ben je er nog niet, er is een totaalaanpak nodig. Je moet kleine klassen hebben, maar ook praktische lessen en er moet genetwerkt worden. Het voorkomen van schooluitval is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van álle bewindspersonen die zich bezighouden met jongeren. Zodat een goed vangnet kan ontstaan. Justitie, maatschappelijk werk, de scholen, de ouders, ze moeten allemaal samenwerken. Dat is echt heel belangrijk.”

Gefeliciteerd!

Opvallend is dat de mensen van de projecten om schooluitval te voorkomen bijna nooit kunnen vertellen wat voor projecten er op andere scholen lopen. Bovendien is het onduidelijk hoe succesvol de verschillende projecten zijn, objectieve vergelijkingen ontbreken vaak. Negatieve verhalen over projecten die niet werken zijn sowieso amper te vinden. Iedereen doet z’n uiterste best om het probleem van schooluitval op te lossen en dus wil niemand de ander zwart maken, zo lijkt het.

Is er voor de politiek geen rol weggelegd om tot de nodige informatie-uitwisseling te komen? Volgens Nathalie de Rooij niet. “Wie zijn wij als politiek om voor te schrijven hoe op scholen gewerkt moet worden? Het zijn de docenten die iedere dag les geven aan die jongeren en weten waar ze mee zitten. Geef die mensen het vertrouwen dat ze verdienen. Het enige wat wij als politiek dan moeten doen, is zorgen dat ze genoeg tijd en geld hebben om hun werk te doen. Bovendien weten we inmiddels uit jarenlange ervaring dat veranderingen van bovenaf niet werken. Uitwisseling van informatie moet uit het onderwijsveld zelf komen.”

Aan Wim Jurrjens zal het niet liggen.

Zijn uitnodiging aan de Tribune is niet het enige initiatief dat hij heeft genomen om bekendheid te geven aan zijn ervaringen met potentiële schoolverlaters. En ook hij benadrukt dat de kracht van Basis op Maat niet alleen uit een aanpassing van het lespakket bestaat. De school heeft ook een uitgebreid sociaal vangnet voor de leerlingen. Zo wordt er nauw samen-gewerkt met maatschappelijk werk en de politie. Desnoods worden notoire spijbelaars ’s morgens thuis opgehaald en gaan Jurrjens en Winkels langs bij de stage om de leerlingen ook daar te ondersteunen.

Voor Paul en de andere eindexamen-leerlingen van Jurrjens en Winkel heeft de totaalaanpak in ieder geval gewerkt: ze zijn inmiddels allemaal geslaagd voor het eindexamen VMBO. Gefeliciteerd!

Inhoud