publicatie

Tribune 03/2007 :: Analyse - De machtsconcentratie in de elektriciteitssector

Tribune, maart 2007

Analyse

De machtsconcentratie in de elektriciteitssector

Zijn grote stroomstoringen straks aan de orde van de dag?

Tekst Herman Damveld

Het maken en verdelen van elektriciteit is altijd een taak van de regionale overheden geweest. Dat moest anders, vond het paarse kabinet van PvdA, VVD en D66. Maar de zogenaamde marktwerking heeft tot steeds grotere bedrijven geleid, waarbij winst voor de aandeelhouders prioriteit nummer één is. Dat zien we bij de recent aangekondigde fusie van Essent en Nuon, die ten koste zal gaan van 1350 arbeidsplaatsen en vooral voor de aandeelhouders ‘voordelig’ is. De stroomstoringen van de afgelopen jaren zijn het rechtstreekse gevolg van de ‘geliberaliseerde’ energiesector. En hou de zaklantaarns en de kaarsen maar liever binnen handbereik, want stroomstoringen zullen alleen maar toenemen, zo luidt de verwachting.

Foto: Access.Denied, Some rights reserved

Essent en Nuon maakten in februari jongstleden bekend dat zij ‘een principeovereenkomst hebben gesloten’ om ‘te fuseren tot één sterke, Nederlandse energieonderneming’. De nieuwe combinatie EssentNuon NV ‘neemt een strategische positie in op de veranderende Noordwest-Europese markt’ en ‘leidt tot een krachtig energiebedrijf met een omzet van 12 miljard euro’ aldus het persbericht in juichende managers-retoriek.

De aandeelhouders moeten nog wél instemmen met de fusie. En om ze gunstig te stemmen krijgen ‘de aandeelhouders van Essent een extra dividend uitgekeerd van 600 miljoen euro en de aandeelhouders van Nuon een extra dividend van 300 miljoen euro’.

Wie zijn die aandeelhouders? Een opsomming. De grootste aandeelhouders van Essent zijn de provincies Noord-Brabant, Limburg, Overijssel, Groningen, de Vereniging Gemeentelijke Aandeelhouders Limburg (VEGAL), de Vereniging Gemeentelijke Aandeelhouders Noord-Nederland (VEGANN), de gemeente Den Bosch en de gemeente Tilburg. De grootste aandeelhouders van Nuon zijn de provincies Gelderland, Noord-Holland, de gemeente Amsterdam en BV Houdstermaatschappij Falcon, waarvan de aandelen worden gehouden door de provincie Fryslân.

Essent en Nuon geven aan dat de fusie een aanzienlijke kostenbesparing oplevert. Er verdwijnen namelijk 1350 arbeidsplaatsen. De provincies en gemeenten die instemmen met de fusie zijn daar dus medeverantwoordelijk voor. En dat terwijl ze altijd beweren dat werkgelegenheid voor hen de hoogste prioriteit heeft.

“Het ging om de bonzen, om de macht”

Lange tijd speelde de elektriciteitsvoorziening zich binnen provinciale grenzen af. Provinciale besturen of gemeentebesturen zorgden voor de bouw van centrales en voor de levering van stroom. In 1950 waren er nog 21 regionale en plaatselijke energiebedrijven. De oprichting van de Samenwerkende Elektriciteitsproduktiebedrijven (SEP) in 1949 betekende het oprichten van een landelijk stroomnet. De SEP bepaalde waar welke elektriciteitscentrales gebouwd zouden worden en hoe het koppelnet voor de levering van stroom eruit zou zien. Provinciale en lokale politici hadden een flinke vinger in de pap en ook regering en Tweede Kamer moesten de plannen van de SEP goedkeuren. Maar daar kreeg de SEP steeds meer moeite mee. Via allerlei zogeheten ‘gemeenschappelijke regelingen’ zette de politiek zichzelf op afstand. Het ging de bedrijven niet ver genoeg. Fusies volgden en ze wilden ‘naar de markt’. De aandeelhouders hadden daar ook wel oren naar. Zo koesteren de aandeelhouders van Essent al jaren plannen om hun aandelen te verkopen aan ‘de markt’.

In 1998 waren er in Nederland nog vier elektriciteitsproductiebedrijven over. Het jaar 1998 is belangrijk, omdat er toen een nieuwe Elektriciteitswet van kracht werd, bedacht door het paarse kabinet. Onder het motto ‘minder overheid en meer markt’ wilden ze de energiemarkt liberaliseren, zodat ook de gebruikers van energie een vrije keuze zouden krijgen. Dat zou moeten leiden tot meer concurrentie en lagere prijzen. De Europese Unie wilde rond die tijd ook een vrije markt voor energie, met dezelfde argumentatie van meer concurrentie en lagere kosten. Feitelijk dreven PvdA en VVD mee op deze Europese ideologie.

Maar zie: geheel in strijd met de marktideologie wilde de regering tegelijk de concurrentie tussen de Nederlandse energiebedrijven afschaffen. De vier energiebedrijven zouden op moeten gaan in één groot Nederlands energiebedrijf. De energiebedrijven stelden daarop dat de overheid de kosten zou moeten betalen van centrales die ‘in de markt’ niet meer zouden kunnen concurreren, zoals de kolenvergasser te Buggenum. In totaal ging het om 7 miljard euro. Dat weigerde de overheid te betalen, waarop het plan voor één grootschalig elektriciteitsproductiebedrijf in de la verdween.

Jacques de Jong van Clingendael International Energy Programme was destijds topambtenaar bij het ministerie van Economische Zaken. Hij meent nóg een reden te weten voor het mislukken van het grootschalige bedrijf: “Een aantal provinciale bestuurders en directeuren van distributiebedrijven waren, toen het er echt op aankwam, niet bereid of in staat hun stoel op te geven. Het ging dus om de bonzen, om de macht.”

Ook werden de transportnetten niet geprivatiseerd. De levering van stroom en het beheer van de stroomnetten worden door aparte bedrijven uitgevoerd. Zo is er naast Essent als bedrijf dat stroom produceert, ook Essent Netwerk voor de levering van stroom aan de klant via het net. Het landelijke hoogspanningsnet is ondergebracht in een aparte onderneming, Tennet, eigendom van de vier grote stroomproductiebedrijven. De overheid wilde ook een toezichthouder voor het beheer van de netten en de prijzen van de stroom. Dit werd de Directie Toezicht Energie (DTe).

De nieuwe Elektriciteitswet riep in de Tweede Kamer veel vragen op. Het CDA was eigenlijk tegen de liberalisering en diende allerlei amendementen in om toch nog iets van “de nutsfunctie en de zorgplicht van de overheid” te kunnen redden, aldus voormalig CDA-Kamerlid Ad Lansink. Toen die werden aangenomen, stemde het CDA uiteindelijk vóór de wet.

‘Telkens slaat één kapitalist vele andere dood’

Meteen na de invoering van de Elektriciteitswet, kwam ‘de handel’ op gang. Er waren, als gezegd, vier productiebedrijven. Die namen destijds tweederde van de binnenlandse elektriciteitsproductie voor hun rekening. Drie van die vier bedrijven kwamen tegen forse bedragen in handen van het buitenland. UNA (West-Nederland) werd voor 2 miljard euro verkocht aan het Texaanse Reliant (dat na twee jaar weer tot verkoop overging), EZH (Zuid-Nederland) ging naar het Duitse Eon, en EPON (Noordoost-Nederland) naar het Belgische Electrabel. Anno 2007 hebben Nuon, Essent, Electrabel en Eon samen 80 procent van de Nederlandse stroomproductie in handen. Van een vrije markt met veel concurrentie is dus niets terechtgekomen en de prijzen zijn alleen maar gestegen.

In de elektriciteitssector zien we een proces dat Karl Marx al beschreven heeft: ‘Het spel van de immanente wetten van de kapitalistische productie zelve door de centralisatie der kapitalen. Telkens slaat één kapitalist vele andere dood.’ De voormalige minister van Economische Zaken Brinkhorst (D66) stelde in een brief aan de Tweede Kamer op 11 oktober 2004 hetzelfde proces vast, zij het in iets andere taal. Volgens de minister zijn de Nederlandse bedrijven ‘met of zonder netwerken hoe dan ook kleine spelers op een Noordwest-Europese markt’. Op den duur zullen zij deel gaan uitmaken van internationale ondernemingen. En daarvan zullen er door fusies en overnames steeds minder zijn, aldus de toenmalige minister.

Kortom: er blijven maar een paar grote bedrijven over die de markt, inclusief de prijzen, gaan bepalen. De vrije markt is er nooit geweest en die zal er ook niet komen, alle neoliberale kretologie over ‘de vrije markt’ ten spijt.

De door PvdA en VVD ingevoerde Elektriciteitswet heeft dus tot een concentratie van macht geleid met managers die topsalarissen met dito bonussen verdienen. Maar is het er voor de burgers beter op geworden? Niet echt, kunnen we zelfs lezen op de website van Essent. Iemand die naar een ander bedrijf overstapt, ‘kan op dit moment in Nederland te maken krijgen met zo’n 40 leveringsbedrijven, 10 netbeheerders en 15 meetbedrijven,’ aldus Essent. ‘De kans op fouten bij verhuizing of wisseling van leverancier neemt dienovereenkomstig toe. En iets soortgelijks geldt voor de kosten van onder meer klachtenafhandeling, facturering en automatisering.’ De vrije keuze brengt je dus vooral gemakkelijk in een doolhof.

Capgemini: grootschalige stroomuitval te verwachten

Een ander nadeel van de liberalisering en ‘de markt’, met z’n nadruk op het maken van winst, is de toenemende kans op storingen. In november 2006 kwamen op een zaterdagavond in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië in totaal tien miljoen huishoudens zonder stroom te zitten. Een dergelijke grootschalige stroomstoring viel te verwachten, zo staat in een onlangs verschenen rapport van het consultancybureau Capgemini.

Vóór de liberalisering hielden de elektriciteitsbedrijven flink wat centrales in reserve om ook in geval van plotselinge storingen aan de vraag te kunnen voldoen. Die reserve werd uitgedrukt in een getal, de reservecapaciteit, die destijds 20 procent bedroeg. In het rapport Europeon Energy Markets Observatory 2006 constateert Capgemini dat de reservecapaciteit in de Europese Unie is gedaald naar 4,8 procent gemiddeld over heel 2005. De oorzaak was dat de groei van de elektriciteitsproductie achterbleef bij de groeiende vraag. Met als gevolg dat sommige landen een deel van het jaar stroom moeten importeren en dat er maar íéts mis hoeft te gaan of Europa zit zonder stroom. De Franse centrales leverden de eerste en de laatste twee maanden van 2005 minder stroom dan er gevraagd werd. België, Griekenland en Hongarije verkeren in dezelfde situatie. Capgemini wijst bovendien op een verschuiving van de piek in het stroomgebruik, met als voorbeeld Spanje: daar doet de piek zich niet meer voor in de winter, maar in de zomer als gevolg van de toename van airco’s.

Volgens Capgemini moet er tot 2011 (dus de komende vier jaar!) in de EU zo’n 150 miljard euro geïnvesteerd worden in de productie en distributie van elektriciteit om de leveringszekerheid op peil te brengen. De consultancyfirma wijst op het conflict dat is ontstaan. De Europese Commissie wil marktwerking en is daarom tegen overheersing door een paar grote elektriciteitsbedrijven. De elektriciteitssector daarentegen stelt dat grote bedrijven noodzakelijk zijn om de vele miljarden aan investeringen te kunnen financieren. De bestaande bedrijven wachten daarom met investeren, aldus Capgemini.

Koppelnet kan het niet aan

Nieuwe centrales zijn niet het enige probleem. Zo is het ook de vraag of de capaciteit van het koppelnet voor de levering van stroom in de toekomst nog zal voldoen. In Nederland is dat niet het geval, zo bleek in februari.

Het afgelopen half jaar hebben verschillende ondernemingen plannen gelanceerd voor de bouw van nieuwe centrales. Soms gaat het om nieuwe ondernemingen, maar dat mag, want iedereen mag centrales bouwen. Maar netbeheerder Tennet, eigendom van de vier grote stroomproductiemaatschappijen, heeft de vier partijen waarmee begin 2007 een overeenkomst is afgesloten voor de levering van 3240 megawatt aan elektrisch vermogen, al laten weten dat zij ‘akkoord moeten gaan met mogelijke transportbeperkingen’. Het gaat om twee gascentrales van respectievelijk 870 megawatt (van Enecogen) en 450 megawatt (van Intergen in het Rijnmondgebied), een Nuon-kolenvergasser van 1400 megawatt aan de Eemshaven, en een gascentrale van 920 megawatt bij Borssele, te bouwen door Delta/EDF.

Voor deze centrales is uitbreiding van het koppelnet nodig, waar Tennet weliswaar ‘met voortvarendheid’ aan gaat beginnen, deels met ‘tijdelijke oplossingen’. Zo zal het koppelnetproject Randstad380 ‘versneld worden uitgevoerd’ en is er uitbreiding van het koppelnet aan de Eemshaven aangekondigd. Maar tot dat allemaal is gerealiseerd, kan Tennet niet garanderen dat alle stroom ter bestemder plaatse komt. De centrales kunnen dus mogelijk niet op volle kracht draaien. Hun productie wordt beperkt en daarmee stijgen de kosten per gemaakte kilowattuur: ook dat komt de beloofde prijsverlagingen natuurlijk niet ten goede...

Voorlopig neemt de kans op ernstige stroomstoringen toe. Wat wil je ook als het belang van de aandeelhouders zwaarder weegt dan de leveringszekerheid? En laat niemand zeuren, want dat is de prijs die je als consument nu eenmaal betaalt voor de zogenaamde ‘marktwerking’ van het kapitalisme!

Inhoud