publicatie

Tribune 03/2007 :: Analyse - 125 jaar Tribune

Tribune, maart 2007

Historie

125 jaar Tribune

Mari-Anne Marijnissen colporteert midden jaren zeventig met de Tribune in Oss

Dik een half jaar geleden stelde ik, op verzoek van oudere lezers, de naam Tribune ter discussie. Het regende reacties van vooral jongeren die daar niks van begrepen: “Het is toch gewoon een leuke naam?” Jawel, maar waar kwam de titel uit voort? En dus ben ik maar eens in de geschiedenis gedoken. Wat blijkt? De Tribune viert dit jaar haar 125-jarige bestaan. “Ben ik effe trots,” reageert een verblufte oud-hoofdredacteur Tiny Kox. Houden dus maar die naam!

Tekst Elma Verhey Foto's Paul Peters

In 1882, precies 125 jaar geleden, verscheen in Amsterdam de eerste Nederlandse Tribune, Volkstribuun beter gezegd, ‘weekblad voor iedereen’. Het blad was spreekbuis van het gedachtengoed van de SDB, de Sociaal-Democratische Bond, een revolutionair socialistische partij die – geïnspireerd door de ideeën van Karl Marx en Friedrich Engels – pleitte voor een samenleving waarin geen particulier bezit bestond. Uit de SDB zou de SDAP ontstaan, de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, nu PvdA. Want de geschiedenis van ‘de’ Tribune loopt gelijk op met de ontwikkeling van de arbeidersbeweging in Nederland.

Volgens Frank van Vree, hoogleraar mediageschiedenis, gaat de titel Tribune terug tot de opkomst van tijdschriften. De naam werd voor het eerst gebruikt door een Engels literair blad. Maar vanaf de Franse Revolutie, eind achttiende eeuw, voerden opvallend veel Engels- en Franstalige bladen de titel Tribune.

Herald Tribune, Chicago Tribune, La Tribune – ze bestaan nog steeds. Ook in India, Madagaskar, Nigeria, Zwitserland, Engeland en de VS worden er nog altijd ‘Tribunes’ uitgegeven.

Volgens Van Vree ging het midden negentiende eeuw vaak om bladen met een liberaal, radicaal, socialistisch of zelfs feministisch karakter. Tribune is afgeleid van tribunus plebis, in het Romeinse Rijk degene die de belangen van het volk verdedigde; hetgeen de populariteit van de naam onder voorvechters van de arbeiderszaak mag verklaren.

Schrijver, zetter én colporteur

Ook in Nederland heeft van 1890 tot 1896 een liberale Tribune bestaan. De hoofdredacteur schreef het ‘nut in te zien van het socialisme,’ echter ‘het opruien der onontwikkelde menigte te verfoeien’. Belangrijker voor de geschiedenis van déze Tribune was de oprichting in 1890 in Maastricht van een nieuwe Volkstribuun, ‘orgaan der volkspartij voor de Zuidelijke Provinciën’, door niemand minder dan Willem Vliegen.

Vliegen was door zijn leermeester, predikant en pionier van het socialisme, Ferdinand Domela Nieuwenhuis, naar het katholieke Limburg gestuurd om aanhang voor de Sociaal-Democratische Bond te werven. Zoals gezegd kwam uit de Bond de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij voort en Vliegen zou een van de oprichters zijn. Hij heeft jaren voor de SDAP in de Tweede Kamer gezeten. Vliegen was niet alleen schrijver van de Volkstribuun, maar ook zetter, drukker én colporteur van het blad. Het zal voor het oudere SP-kader herkenbaar zijn!

Als hommage aan de Volkstribuun van Vliegen werd in 1978 in Maastricht de nog altijd bloeiende literaire boekhandel De Tribune geopend door schrijver Theun de Vries. Waarom hém die eer te beurt viel, blijkt verderop.

Er heeft in 1905 ook nog een Volkstribuun voor Rotterdam bestaan, als blad van de SDAP. Maar bij het ontstaan van de SDAP in 1894 – als reactie op het anarchistische, antiparlementaire vaarwater waarin Domela Nieuwenhuis en zijn Bond ook volgens diens leerling Vliegen waren beland – moest er schoon schip worden gemaakt. Weg met de Volkstribuun dus, die te veel associaties opriep met de Bond en Het Volk (later Vrije Volk). Het zou tekenend worden voor de geschiedenis: telkens wanneer de naam Tribune werd verlaten, omdat daarmee een té links imago leek te moeten worden afgeschud, grepen critici de gelegenheid aan om de Tribune te heroprichten, om daarmee de kameraden op hun oude idealen te wijzen.

Want zie: op 19 oktober 1907 verscheen er weer een Tribune. Oprichters waren David Wijnkoop, Willem van Ravesteyn en Jan Ceton. Zij waren weliswaar tégen de antiparlementaire anarchisten waar de SDAP afstand van had genomen, maar de ‘bourgeoisie-weg’ die de partij inmiddels bewandelde, zinde evenmin. De SDAP vond bijvoorbeeld de eis voor een tien-urige werkdag (!) te ver gaan (Wijnkoop en de zijnen wilden acht uur) en het pleidooi voor pensioenen voor de arbeiders was helemáál onbespreekbaar.

In februari 1909, nadat het al eens verboden werd om met de Tribune te colporteren bij spreekbeurten van SDAP-leider Troelstra, werden de ‘tribunisten’ geroyeerd. Waarop Wijnkoop en de zijnen de SDP oprichtten, de Sociaal-Democratische Partij. Hun partij werd in 1919, na de Russische Revolutie, omgedoopt tot Communistische Partij Holland, en weer later in Communistische Partij van Nederland (CPN). Nederland was daarmee een van de eerste landen in West-Europa die een communistische partij kregen, wat tevens de banden verklaart die er altijd tussen de CPN en ‘Moskou’ hebben bestaan.

Persen van de Tribune onklaar gemaakt

In 1916 verscheen de Tribune – tot dan toe een weekblad – als dagblad, met supplementen als Vrouwentribune, Voor den zondag, De jonge kameraad en De roode ster. Bijdragen leverde onder meer de dichteres Henriëtte Roland Holst, die ook voor de (vertaalde) tekst van het beroemde lied De Internationale tekende, dat nog jarenlang op PvdA-bijeenkomsten is gezongen. Mét het royement van Wijnkoop en de zijnen was een fiks deel van de intellectuele voorhoede van de SDAP opgestapt. In een radiocolumn heeft Willem Drees, boegbeeld van de PvdA, ooit met spijt gememoreerd aan het verlies van al deze ‘bevlogenen’. Opschuiven naar het midden leidde in die jaren weliswaar tot méér aanhang voor de SDAP – de meeste arbeiders zagen niet veel in het communisme – maar ‘leuker’ werd het er niet op, vond Drees.

Ook niet voor de ‘tribunisten’ zélf trouwens. Wijnkoop werd zelfs een tijdje uit de partij gezet die hij nota bene zelf had opgericht, omdat hij zich niet voldoende pro-Moskou betoonde. Bij zijn ‘vrijwillige vertrek’ werd hij in de Tribune uitgeluid door historicus Jan Romein; het waren niet de minsten die aan de Tribune meewerkten, waaronder de vader van Gerard en Karel van het Reve of de populaire schrijver Theun de Vries, die in 1978 boekhandel De Tribune in Maastricht mocht openen, als een van de laatste, nog levende (literaire) ‘tribunisten’.

Erg geliefd kan de Tribune niet zijn geweest bij de autoriteiten, want in 1931 – Wijnkoop was toen Kamerlid voor de Communistische Partij – interpelleerde hij minister Donner (vader van de huidige minister Donner) over het weren van de Tribune uit openbare leeszalen en in stationskiosken. In de zomer van 1934 werden, op last van minister-president Hendrik Colijn, de drukpersen van de Tribune zelfs onklaar gemaakt. Vanwege de verlaging van de werkloosheidsuitkeringen waren er rellen uitgebroken in Amsterdam en de Tribune deed daar natuurlijk uitgebreid verslag van. Zes mensen kwamen om bij wat als ‘het Jordaanoproer’ de geschiedenis zou ingaan.

In 1937 verdween de Tribune, om te worden voortgezet als Het Volksdagblad. Die naam lag lekker dicht bij Vrije Volk, de krant van de SDAP. Communisten en sociaal-democraten bestreden elkaar destijds helaas op leven en dood.

Het Volksdagblad werd na de inval van de Duitsers in 1940 verboden. Er kwam het (illegale) verzetsblad De Waarheid voor in de plaats, dat na de bevrijding in 1945 zou blijven verschijnen tot het laatste nummer van 28 april 1990. De teloorgang van de CPN, vooral door het te lang vasthouden aan de ‘zegeningen van de Russische heilstaat’, kostte ook De Waarheid de kop.

Tribune ingepikt door trotskisten

Maar de Tribune verdween niet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de naam gebruikt voor een verzetsblad van de CPN, dat na de oorlog in De Waarheid zou opgaan. Reden voor de Revolutionair-Communistische Partij (RCP) om na de bevrijding in 1945 onmiddellijk bezit te nemen van de naam Tribune. De RCP was een voortzetting van het gedachtengoed van Sneevliet en de zijnen. Henk Sneevliet, die zeer veel voor de internationale arbeidersbeweging heeft betekend, en die vanwege zijn verzetsactiviteiten in 1942 door de Duitsers werd gefusilleerd, was in 1929 uit de Communistische Partij gestapt uit protest tegen de onvoorwaardelijke steun die werd geëist aan het stalinistische Moskou. Hij richtte de Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij op. Sneevliet en de zijnen zagen zich als erfgenamen van het bolsjewisme van Lenin en (vooral) Trotski: in hun ogen de werkelijke voorvechters van de arbeidersbeweging. In 1952 hield de Tribune op te bestaan.

De trotskisten hadden op het Derde Wereldcongres van de Vierde Internationale besloten dat trotskistische partijen zich dienden aan te sluiten bij sociaal-democratische of communistische ‘massapartijen’, om hen zo van het ware marxistische gedachtengoed te doordesemen. Een groot deel van de RCP-leden sloot zich overigens aan bij de PvdA en niet bij de CPN, zoals vaak wordt gedacht.

Heroprichting als Rode Tribune

In 1964 verscheen de Tribune opnieuw, dit keer als Rode Tribune. Vanwege hun openlijke sympathie met het China van Mao en hun uitgesproken teleurstelling over het ‘arbeidersparadijs’ zoals dat in de Sovjetunie gestalte kreeg, werden de Rotterdamse pijpfitter Daan Monjé en zakenman Nico Schrevel uit de CPN gezet. Zij richtten het Marxistisch-Leninistisch Centrum op, waaruit de Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland/marxistisch-leninistisch (KEN/ml) zou ontstaan, voorloper van de SP.

Hun blad heette in eerste instantie Spartacus, maar al snel werd gekozen voor (Rode) Tribune. ‘De waarheid leest u in de Tribune,’ aldus de slogan die werd gevoerd. Het was natuurlijk een schimpscheut richting CPN en hún krant De Waarheid.

Ook KEN wist de eenheid niet te bewaren; in 1971 ontstond er discussie over de vraag of een intellectuele voorhoede de revolutie zou moeten ontketenen, dan wel arbeiders. Ergo: moesten de studenten die zich bij KEN hadden aangesloten de fabrieken in, of juist doorstuderen? Monjé en zijn aanhang uit (vooral) Nijmegen en Oss kozen voor ‘de fabrieken in’, terwijl Nico Schreven en diens (studenten)achterban uit Tilburg voor de intellectuele lijn opteerden.

Voormalig hoofdredacteur Tiny Kox: “In navolging van Bob Dylan…”

Oud-hoofdredacteur van de Tribune Tiny Kox, tegenwoordig fractievoorzitter van de SP in de Eerste Kamer, “liep toen nog in korte broek”, maar wat hij van die geschiedenis weet, is dat de naam Tribune door geen van beide partijen zou worden gebruikt. De afspraak hield geen dag stand. Daan Monjé had bij de boedelscheiding de drukpers in Rotterdam weten te veroveren, en binnen no time verscheen er weer een Tribune. Geen ‘rode’ Tribune liet de redactie vroom weten aan de voormalige kameraden, omdat ‘het rode beter uit de inhoud dan uit de titel kan blijken’. Maar dat was natuurlijk een doekje voor het bloeden. De eerste Tribune van september 1971 droeg als ondertitel ‘Jaargang 7, nr. 10,’ waarmee de lezer de indruk moest krijgen dat déze Tribune de voortzetting was van de Rode Tribune, die overigens ook nog jaren bleef bestaan.

125 jaar geschiedenis zet je niet overboord

September 2006: het drukken van de Tribune bij Senefelder Misset in Doetinchem - foto: Rob Voss

Goed beschouwd bestaat de Tribune, als nieuwsblad van de SP, geen 43 jaar, maar sinds 1971 en dus 36 jaar. Het blad is daarmee de langst bestaande Tribune uit de Nederlandse persgeschiedenis en heeft de Tribune van Wijnkoop en de zijnen (1907-1937) inmiddels zes jaar overleefd. De SP is dan ook allang niet meer een groepje (naïeve) Mao-aanhangers, maar de derde partij van Nederland. Maar de keuze van de oprichters van destijds, om – wat zij als ‘maoïsme’ zagen – de nadruk te leggen op het werk in fabrieken, buurten en wijken, bleek een gouden greep. Terwijl bijvoorbeeld de PvdA-top de (vaak radicalere) achterban maar liever op afstand plaatste, deed de SP er alles aan om te weten wat er onder ‘het volk’ leefde.

Politieke partijen meenden vanaf eind jaren zestig van de vorige eeuw ook geen behoefte meer te hebben aan bladen. De katholieke Volkskrant werd Volkskrant en het sociaal-democratische Vrije Volk, ooit de grootste krant van Nederland, legde zelfs compleet het loodje. Terwijl de SP de Tribune vanaf de oprichting in 1971 juist heeft gestimuleerd en verbreed.

Onder leiding van Koos van Zomeren (hoofdredacteur van 1972-1975) wordt het blad steeds journalistieker. Die lijn zet zich voort onder Tiny Kox (hoofdredacteur van 1981-1994) en Herman Beekers (hoofdredacteur van 1994-2002) dankzij wiens vernieuwingen er in 1996 ook een website kwam, waarmee vele malen prijzen zijn gewonnen. Er komt in de loop van de jaren ook steeds meer aandacht voor fotografie, voor interviews ook met niet-SP’ers, reportages en nieuws uit binnen- en buitenland dat niet rechtstreeks aan de SP was gekoppeld, en de partijleiding kwam op afstand te staan.

1982: drukker Jos Baghuis bekijkt de drukproeven van de Tribune, die toen nog binnenshuis werd gedrukt

Journalistiek gezien zette de Tribune daarmee de traditie voort van de eerste Volkstribuun (‘weekblad voor iedereen’) of de Tribune van Wijnkoop, die altijd méér dan ‘partijblad’ wilde zijn, waarin de volgende ‘spreekbeurt’ of ‘massabijeenkomst’ werd aangekondigd. Met een oplage van 65.000 exemplaren is de Tribune op dit moment zelfs het grootste linkse publieksblad van Nederland.

Houden dus maar die naam, ondanks de bij tijd en wijle oplaaiende discussie of de titel geen ‘verkeerd’ (communistisch, maoïstisch) imago heeft. Feitelijk heeft de maoïstische periode van de SP maar heel kort geduurd. Tiny Kox: “Tot 1976 volgens mij; toen besloten we in navolging van Bob Dylan geen enkele vreemde leider meer te volgen.” En er is in déze serie Tribunes geen goed woord over bijvoorbeeld Stalin gevallen. Maar geschiedenis, al ben je daar niet zelf voor verantwoordelijk, moet je niet verloochenen. Daarmee doe je niet alleen vorige generaties tekort, maar ook jezelf.

Natuurlijk is de zaak van de arbeidersbeweging in 1882 van een compleet andere orde dan die in 2007. En natuurlijk verschillen ónze opvattingen over hoe die het beste te dienen hemelsbreed met die van vorige generaties. Zoals wij het ook niet meer in ons hoofd zouden halen om de Tribune voornamelijk te gebruiken om ‘afvalligen’ te bestrijden, zoals begin 1900 nog wel eens wilde gebeuren, toen socialisten onderling een strijd op leven en dood voerden over ‘de juiste weg’.

Blijft staan dat het SP-ideaal van een menswaardige, gelijkwaardige en solidaire samenleving niet vandaag of gisteren is uitgevonden. En daarom: ik weet me geïnspireerd door 125 jaar Tribune. Dat zet je niet overboord, dat verplicht.

Geschiedenis Tribune

  • 1882: Volkstribuun, onafhankelijk, socialistisch.
  • 1890-1896: Tribune, onafhankelijk, liberaal.
  • 1890: Volkstribuun, blad van de SDB, later SDAP, nu PvdA. In 1900 opgevolgd
  • door Het Volk, later Vrije Volk. Er hebben overigens ook nadat de Volkstribuun als zodanig niet meer bestond nog lokale ‘Volkstribunes’ bestaan, o.a. in Rotterdam.
  • 1907-1937: Tribune, blad van de SDAP, later CPN. In 1937 voortgezet als Het Volksdagblad, vanaf 1940 opgevolgd door De Waarheid.
  • 1942-1944: Tribune, verzetsblad CPN, overgegaan in De Waarheid.
  • 1946-1952: Tribune, blad RCP. Voortzetting van De Rode October.
  • 1965-1981: Rode Tribune, blad KEN. Voortzetting van Spartacus.
  • 1971- heden: Tribune, nieuwsblad SP, verscheen in het begin tweewekelijks, daarna maandelijks.

Hoofdredacteuren Tribune SP

  • Koos van Zomeren: 1972-1975
  • Willy Westbroek: 1975-1977
  • Jan Savelberg: 1977-1981
  • Tiny Kox: 1981-1994
  • Herman Beekers: 1994- 2002
  • Wim Herstel: 2002-2004
  • Rob Janssen: 2004-2005
  • Elma Verhey: 2005 -

Inhoud