publicatie

Tribune 02/2007 :: Interview :: Interview Nico Heijmans

Tribune, februari 2007

Interview

Nico Heijmans

“Als ik het ene moment roep dat het allemaal zakkenvullers zijn, en het volgende moment kom ik met een vriendelijke motie – nou, dan is de neiging om die te steunen niet zo érg groot”

Met twintig jaar in de gemeenteraad, twaalf jaar in de Provinciale Staten van Brabant en de nodige jaren verantwoordelijkheid voor het scholingsprogramma, mag Nico Heijmans een ‘ervaren’ SP’er worden genoemd. Een gesprek over het verschil tussen vroeger en nu, over het belang van de Staten en over zijn motivatie. “Ik heb me echt weleens zorgen gemaakt over opvolgers. Maar de tijden zijn écht veranderd.”

Tekst Elma Verhey Foto’s Karen Veldkamp

“Welkom in de grote stad Rosmalen,” zegt Nico Heijmans bijna verontschuldigend als hij me van het station haalt. Vanwege zijn dik dertig jaar lange activiteiten voor de SP in de regio Den Bosch, is hij altijd in zijn geboorteplaats blijven wonen. Sinds een aantal jaren woont hij zelfs weer in zijn ouderlijke huis: een afgelegen boerderijtje buiten de dorpskern. Een woest blaffende hond maakt duidelijk dat bezoek hier slechts wordt toegelaten als de baas toestemming geeft. “Zo’n waakhond heb je hier echt nodig,” zegt Heijmans als hij Sitah in diens ‘buitenverblijf’ stopt.

Na de dood van zijn vader is hij, omdat zijn moeder niet alleen kon blijven, bij haar ingetrokken. Maar zijn moeder heeft zijn vader maar kort overleefd. In het voorhuis woont tegenwoordig zijn zoon en in het achterhuis woont Heijmans zelf, met partner Cecile Visscher, SP-fractievoorzitter van Den Bosch. “Als je samen zo hard voor SP in de weer bent, wil er weleens een vonkje overspringen.”

Politiek is je met de paplepel ingegoten?

“Welnee, mijn ouders waren brave KVP’ers! Als zo veel van mijn generatiegenoten raakte ik politiek bewust door de studenten- en scholierenacties van eind jaren zestig en door de protesten tegen de oorlog in Vietnam. Wat me voor de SP won, was een voorlichtingsavond, georganiseerd door de afdeling Oss over de apartheid in Zuid-Afrika. Ik ben vrijwel onmiddellijk lid geworden. Beter gezegd, ik werd ‘massalid’. Dan betaalde je twee gulden vijftig per maand en je kreeg elke maand een zegel. Wat daar de bedoeling van was, moet je me trouwens niet vragen. Maar vijf jaar later, in 1978 werd ik écht lid, ‘kaderlid’ zoals dat heette.” Inmiddels had Heijmans dan ook een fikse ‘leerschool’ achter de rug. “Van alles heb ik gedaan. Ik heb slachtafval opgehaald, ik was suppoost bij het Brabants Museum, werkte in de elektrotechniek, bij een verffabriek; je kan het zo gek niet verzinnen. Soms voor langere tijd, een jaar of zo, maar altijd via uitzendbureaus.”

Geen spijt dat je niet bent gaan studeren?

“Nee, ik heb in de avonduren wel een tijdje mo-Engels gestudeerd. Maar ik bracht de discipline niet op. Ach, ik deed zoveel ervaring op die ik veel belangrijker vond! Bij de conservenfabriek waar ik een tijdje zat, werkten alleen maar gastarbeiders. Ze woonden in barakken met stapelbedden, werkten tien dagen twaalf uur achter elkaar en daarna één dag vrij. En dan gingen ze zeker een cursus Nederlands doen! Dat waren omstandigheden, ongelofelijk! Mensen die roepen dat het onbegrijpelijk is dat de oudere generatie migranten zo slecht ‘ingeburgerd’ is, daar kan ik me zó kwaad over maken.”

Politiek ging het – behalve in Oss – die eerste jaren niet zo goed.

“Nee, ik was actief in Den Bosch, maar daar zagen mensen ons als een obscuur links clubje. Dat de doorbraak in het vrij rijke Rosmalen kwam, lag helemaal niet zo voor de hand. Onze eerste zetel in 1986 hadden we te danken aan een actie over de stookkosten van een aantal flats. 1100 huurders kregen 2600 gulden aan stookkosten terug die ze in zes, zeven jaar tijd te veel hadden betaald. In die jaren natuurlijk een gigantisch bedrag. Ik weet nog goed dat de fractievoorzitter van de PvdA naar me toekwam, een hand op mijn schouder legde en zei: ‘Goh wat léúk, dat we nu toch ook klein links in de raad hebben.’ Acht jaar later haalden we vijf zetels en had de PvdA er van de vijf nog één over. Je begrijpt wat ík toen heb gezegd: ‘Wat léuk dat klein links behouden is voor de raad.’”

Sinds 1995 is Rosmalen samengevoegd met Den Bosch. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen haalde de SP vijf zetels. Even veel als CDA, VVD en GroenLinks, die samen met de PvdA (acht zetels) het college vormen. De SP stond na één gesprek buiten. “Dat ging van: ‘Als we het SP-programma moeten uitvoeren is Den Bosch binnenkort failliet.’ En met de SP in het college is de middenstand natuurlijk niet blij...” Maar samenwerking met PvdA en GroenLinks op concrete punten lukt wél, ook omdat er tegenwoordig tenminste te práten valt. “Dat is natuurlijk toch het grote verschil met vroeger. Toen ik in 1986 in mijn eentje in de raad kwam, werd ik echt als de gemeenschappelijke vijand gezien. Niemand die een woord met me wisselde. Wij doorbraken natuurlijk de politieke cultuur. Veel werd destijds na afloop van de raadsvergadering geregeld, als het bier en de hapjes klaarstonden. Wij hebben ons daar altijd tegen verzet.”

Een gesprek bij een biertje kan toch geen kwaad?

“Nee, en wij gaan heus weleens naar een receptie. Maar er heerste een cultuur van: we gaan vergaderen en daarna zeggen we wat we écht vinden. Vooral in de Staten gebeurt het nog steeds dat CDA’ers na afloop naar je toe komen met: ‘Hartstikke goed voorstel, eigenlijk ben ik het wel met jullie eens.’ Terwijl de woordvoerder je in de vergadering heeft staan afbranden. En dan twee maanden later zélf met het voorstel komen. Bij ons voorstel voor gratis openbaar vervoer is het letterlijk zo gegaan.”

Steun aan de SP kan niet?

“Bij zo’n belangrijk punt als gratis openbaar vervoer? Dan overheerst toch echt het idee: ‘Als wij daarover nu ook al gaan instemmen met de SP... Dat gaat te ver!’ Natuurlijk is dat zuur en ik weet dat de PvdA (zij steunden het voorstel – red) ontzettend kwaad was. Maar het gaat mij om het resultaat. Dus na die opmerking van het CDA heb ik onmiddellijk een brief aan de voorzitter geschreven om het punt gratis openbaar vervoer op de agenda te zetten. Ach, wij hebben er jaren aan getrokken, acties gevoerd en noem maar op. Dus we kunnen mensen écht wel duidelijk maken dat gratis openbaar vervoer er zonder de SP nooit gekomen zou zijn. Maar af en toe is het wel slikken. Neem ons initiatiefvoorstel voor de gratis toegankelijkheid van Nationaal Monument Kamp Vught. Wij hoorden dat daar entree geheven zou gaan worden. Belachelijk natuurlijk; er is geen enkel nationaal monument waarvoor betaald moet worden en met 450.000 euro kon dat tien jaar lang worden voorkomen. We hebben het voor elkaar gekregen, maar dan moet je wel ‘wheelen en dealen’. Het CDA wilde dat het een gezamenlijk voorstel werd. Dat vond de PvdA ook, maar er moest voorkomen worden dat het CDA ermee zou weglopen. Dus moest de SP het voorstel in de Staten verdedigen. Uiteindelijk is het zo gegaan, en iedereen was natuurlijk hartstikke vóór. Maar als je niet bereid bent dat spel te spelen, bereik je niks. Al veertig jaar regeert het CDA, samen met PvdA en VVD, de provincie Brabant. Maar het CDA is met 30 van de 79 zetels oppermachtig. Willen ze een beetje naar links, dan nemen ze de PvdA mee en stemt de VVD tegen, en willen ze een beetje naar rechts, dan kiezen ze voor de VVD en ligt de PvdA dwars.”

Is dat waarom de SP nooit ál te veel aandacht aan de Statenverkiezingen heeft geschonken? Marijnissen schrijft ergens dat ie de Staten verschrikkelijk vond.

“Veel energie heeft ie er niet in gestoken en ik kan me dat goed voorstellen. Vaak gáát het ook nergens over, terwijl je toch die punten eruit moet zien te halen die wél ergens over gaan, zoals jeugdzorg, openbaar vervoer of ruimtelijke ordening. Maar Marijnissen zat daar in z’n eentje. Nou, dan valt er niet veel te halen. Toen ik twaalf jaar geleden in de Staten begon, hadden we drie zetels, toen vier en nu zes. Pas de laatste vier jaar merk ik dat we ertoe doen. In de jaren daarvoor ging de rest bij wijze van spreken koffie drinken als de SP het woord voerde. Ach, die folklore! Maar nu zijn we de grootste oppositiepartij. We slagen erin zaken op de agenda te zetten en we spelen een heel serieuze rol.”

Maar de Staten gaan niet over sociale zekerheid of inkomens, terwijl dat speerpunten van de SP zijn.

“Het is ónze plicht de grenzen van het mogelijk te zoeken. Ik zeg altijd: de Staten gaan waarover ze wíl gaan. Wij financieren geen ambulancediensten. Maar als je constateert dat die in bepaalde gebieden een aanrijtijd hebben van 25 minuten of een half uur, dan moet je als provincie zeggen: oké, dan gaan wíj dat financieren, want het gaat om mensenlevens. Daarin heeft de Staten me ook gesteund. De provincie betaalt en we zien wel of we het van het Rijk terugkrijgen.”

Heeft de provincie geld?

“Hartstikke veel geld. Brabant is voor 30 procent eigenaar van nutsbedrijf Essent (elektriciteit en aardgas - red). Aan dividend ontvangt de provincie 80 tot 100 miljoen extra per jaar – op een begroting van 700 miljoen. We krijgen ook nog eens tientallen miljoenen extra aan motorrijtuigenbelasting, omdat er zoveel leasebedrijven in Brabant zitten. Laatst was er alweer een meevaller van 8,5 miljoen. Vroeg een journalist aan de gedeputeerde: wat gaan jullie met dat extra geld doen? Nou daar ging ie eens over nadenken, misschien iets van infractructuur ofzo...”

Waarom was het dan zo moeilijk om gratis openbaar vervoer voor elkaar te krijgen?

“Het hele openbaar vervoer werd gezien als iets voor losers: ‘Laten we dat maar afschrijven. Hier en daar houden we nog wel een lijntje en nog wat van die busjes met vrijwilligers voor een paar ouwe mensen, maar verder is het kansloos.’ Maar sinds elke Nederlandse politicus wel een keertje in Hasselt is gaan kijken, zijn de ogen geopend. Zeker toen men in heel Vlaanderen met gratis busvervoer begon. Het aantal file-kilometers in Vlaanderen stabiliseert. Dat is al heel wat, want in Nederland groeit het nog steeds. En natuurlijk: frappé toujours! We zijn blijven volhouden. De PvdA was de eerste die we meekregen, ook door druk van lokale bestuurders. De grote steden in Brabant zoals Tilburg, Eindhoven, Breda en Den Bosch slibben dicht.”

De Staten van Brabant is een succesverhaal, maar niet overal gaat het even goed.

“Dat heeft met de geschiedenis van de SP te maken. Nergens anders hebben we zoveel ervaren mensen als in Brabant. Vergeet ook niet: we zitten hier al twintig jaar in de Staten. Vertrouwen opbouwen vergt tijd. Neem de privatisering van

Essent. Niet doen, zeiden wij. Daar werd om gelachen, maar inmiddels is zelfs de VVD tegen de privatisering van Essent. Over de jeugdzorg hebben we moord en brand geschreeuwd. Het aantal opvanghuizen werd bewust afgebouwd omdat men ging inzetten op preventieve en ambulante zorg. Wij hebben gewaarschuwd dat het fout zou lopen, dat je eerst moet kijken wat de effecten zijn van preventieve zorg. Bovendien kon je op je vingers uitrekenen dat door de grotere aandacht voor kindermishandeling, er meer opvang nodig was. Er is niet geluisterd, met het gevolg dat we nu enorme wachtlijsten hebben en dat kinderen, zonder dat ze crimineel zijn, in gevangenissen worden opgesloten omdat er nergens anders plaats is. Als je op zulke belangrijke punten gelijk blijkt te hebben, dan gaat men je tóch wat serieuzer nemen.”

Jullie zijn misschien ook op een andere manier gaan opereren?

“Als ik het ene moment roep dat het allemaal zakkenvullers zijn, en het volgende moment kom ik met een vriendelijke motie – nou, dan is de neiging om die te steunen niet zo érg groot. Niet dat ik mijn kritiek op de salarissen of de snoepreizen inslik, maar het gaat in andere bewoordingen. Nu zeg ik: ‘Het kan toch niet zo zijn dat de politiek vooral voor zichzelf goed zorgt.’ Dat heeft natuurlijk ook te maken met de positie waarin je verkeert. Toen wij met twee, drie mensen in de Staten zaten, konden we ook niet veel méér dan zaken aan de kaak stellen. Op het moment dat je groter wordt, moet je ook gaan denken: wat zijn onze mogelijkheden? Nou, die zijn er dus. En dat maakt het Statenwerk voor mij steeds leuker.”

De SP heeft op dit moment zes zetels in de Staten van Brabant. Als de partij in Brabant een even hoog percentage haalt als tijdens de Tweede Kamerverkiezingen, zou ze op elf zetels uitkomen (het aantal zetels in de Staten gaat terug van 79 naar 55). Deelname aan het college van Gedeputeerde Staten is dan ook niet uitgesloten. Maar Heijmans houdt zijn hart vast of de PvdA, onder druk van het CDA, niet tóch voor de VVD zal kiezen in plaats van de SP. “Vergis je niet: gedeputeerde-zijn is een fantastisch baantje en de PvdA-Brabant is een echte bestuurderspartij. Je hebt status, een auto met chauffeur, en je verdient zelfs méér dan een Kamerlid.” Toen de gedeputeerden van Brabant, Jan Boelhouwer (PvdA) en Willibrord van Beek (VVD), overstapten naar de Tweede Kamer, kregen ze naast hun salaris als Kamerlid zelfs 500 euro per maand ‘wachtgeld’! Ook menig burgemeester die stopt als Statenlid, ontvangt – naast het burgemeestersalaris – nog altijd ‘wachtgeld’. Onder druk van de SP is de regeling met ingang van 1 januari 2007 afgeschaft. Maar het zal nog wél gelden voor de Statenleden die op 7 maart vertrekken – en dat zijn er nogal wat, ook omdat het aantal zetels fiks vermindert. “Dat bedoel ik dus als ik zeg dat de Staten verdomd goed voor zichzelf zorgen!”

En toch heb je zin in weer vier jaar?

“Ja, maar dat komt ook doordat we zoveel nieuwe, enthousiaste en goeie mensen hebben. In de jaren tachtig en negentig, toen iedereen achter het ikke-ikke-ikke aanholde, heb ik me echt weleens zorgen gemaakt over opvolgers. Maar de tijden zijn écht veranderd. De jonge generatie, en trouwens alle nieuwe leden, worden juist gemotiveerd door het kille en het zakelijke van deze samenleving. En trouwens, daar komt volgens mij het succes van de SP vandaan.”

Ik hoor ook weleens gemor dat de inzet vroeger groter was.

“De opofferingsgezindheid wás echt heel groot. Maar de gemiddelde SP’er was toen 22, 23 jaar, niet getrouwd en had geen kinderen. Daarbij was het politiek bewustzijn in die jaren enorm. Alles zou anders worden; mijn hele generatie ging daarvan uit. Wij SP’ers waren er zeker van dat de revolutie over een jaartje of twee zou uitbreken, dus zo lang hield je al die inspanningen wel vol. Nou, het heeft wel ietsjes langer geduurd!” zegt hij schaterend van het lachen.

De revolutie is dus toch gekomen?

“Zo heb ik de verkiezingsavond van 22 november wel een beetje ervaren.”

Inhoud