publicatie

Tribune 02/2007 :: In memoriam: Herman Bode

Tribune, februari 2007

In Memoriam

‘Willen we naar de Dam, dan gáán we naar de Dam’

In memoriam: Herman Bode

Op 10 januari overleed Herman Bode, 81 jaar oud. Een generatie van vakbondsbestuurders die zélf van de werkvloer kwam, lijkt daarmee uitgestorven. Ook de SP verliest met hem een ‘Rooie Reus’.

Tekst Elma Verhey Foto Archief SP

Herman Bode ging in 1939 na de lagere school in Oldenzaal de fabriek in, waar zijn vader ook werkte. “Ik begon als poetser en moest, liggend op mijn rug, de touwen stofvrij houden waarop geweven werd.” Toen zijn vader niet veel later op zijn vijftigste overleed, moest zijn moeder – als dank voor 38 jaar trouwe dienst van haar echtgenoot – zien rond te komen van zes gulden pensioen per week. Die achtergrond heeft Bode gevormd. Hij werd lid van de (katholieke) vakbeweging en kwam, 28 jaar oud, in dienst als bezoldigd bestuurder. Bode klom op in de gefuseerde vakcentrale FNV en werd in 1981 vicevoorzitter achter Wim Kok. En hoewel hij heel wat méér wist van sociale zekerheid en hoe het cao-spel werd gespeeld, gold hij voor de buitenwereld – tegenover de (gestudeerde) Kok – als de ‘niet-intellectueel’. Maar iemand die wél in staat was de achterban te mobiliseren.

“Als het mis was gegaan, was ik het haasje geweest”

Echt beroemd werd hij door de woorden: “Wíllen we naar de Dam, dan gáán we naar de Dam.” In maart 1980, vlak na heftige krakersrellen in de hoofdstad, was er een demonstratie van de FNV. En omdat Amsterdam tóch al ‘in brand stond’ (de beruchte Koninginnedag van april 1980 moest nog komen), was een demonstratie van het FNV uit voorzorg verplaatst naar de RAI. Tot ongenoegen van de leden die zich weggemoffeld voelden. Demonstreren doe je toch niet op zo’n achterafplek?! En dus ging Bode, begeleid door niet meer dan twee inderhaast opgetrommelde agenten, de honderden demonstranten vóór naar de Dam – dwars door de stad. Zonder wanklank en zonder één schrammetje schade. “Maar je begrijpt wel,” zei hij later, “dat ik het haasje was geweest als het mis zou zijn gegaan.”

Zo eigenzinnig en vol vertrouwen in zijn eigen ‘instinct’ was Bode. En zo bleef hij zijn leven lang. Tussen 1969 en 1976 was hij partijloos. Het CDA, als opvolger van de KVP waar hij jaren lid van was geweest, beviel hem niet. Pas in 1976 maakte hij een keuze voor de PvdA. Of hij die partij écht trouw bleef, is voer voor historici (waar blijft zijn biografie?). Zeker is dat hij jarenlang in de jury heeft gezeten van de door de SP ingestelde Rooie Reus-prijs. Hij schreef ook regelmatig mee aan de jaarlijkse Alternatieve Troonrede van de SP en benadrukte de gevaren van een Europa, dat rechten van arbeiders en solidariteit aan haar laars lapt.

Daarmee stak hij zijn nek uit, want voor PvdA’ers of vakbondsmensen was het destijds beslist taboe om betrokken te zijn bij de SP. Maar wat anderen daarvan dachten, kon hem niet schelen. “Blijven vechten voor wat je waard bent,” zei hij in 1998 in de Tribune. Het was een gesprek waarin hij ongezouten kritiek leverde op de vakbeweging die de loonmatiging – in eerste instantie bedoeld om de sociale zekerheid in stand te houden – had laten misbruiken. Hij weet het ook aan de ontwikkeling van de vakbeweging, die zich steeds meer tot alleen lonen beperkte en een maatschappijvisie had afgezworen. “Hoe meer de vakbeweging zich versmalt, des te meer zal ze overruled worden door de economische krachten. Des te meer zal ze daaraan ook moeten toegeven. Nu laat de bond zich al positief uit over bijvoorbeeld de flexibilisering van arbeid,” aldus Bode profetisch in het Tribune-interview van 1998.

“De no-claimregeling is de dwaasheid ten top”

Jan Marijnissen heeft Herman Bode goed gekend. “Een warme, inspirerende man voor wie ik diepe bewondering had. We waren het vaak eens. Zijn maatschappijvisie sloot rechtstreeks aan op die van mij over het neo-kapitalisme.” De dood van zijn vrouw en van een kleinkind heeft Bode diep geraakt. Daarom was hij de laatste jaren minder zichtbaar in het openbare leven. Maar natuurlijk was hij onmiddellijk bereid om in 2004 steun te verlenen aan de SP-actie tegen de invoering van de no-claimregeling, die zieken voor gezonden laat betalen (Bode: “De dwaasheid ten top”). Nadat hij nieuw geluk vond bij een oud-collega van de vakbeweging, ook nog eens nazaat van de voorvechter zo niet oprichter van de sociale beweging in Nederland: Domela Nieuwenhuis, wenste iedereen in zijn omgeving hem een zo gelukkig mogelijke ‘oude dag’. Het heeft helaas maar een paar jaar mogen duren.

Inhoud