publicatie

Tribune 02/2007 :: Geen werk én geen inkomen: de belangrijkste problemen met de herkeuringen en de WIA

Tribune, februari 2007

Analyse

Geen werk én geen inkomen

Een nieuw regeerakkoord is in de maak. Dé gelegenheid voor Balkenende, Bos en Rouvoet om iets te doen aan het lot van tienduizenden arbeidsongeschikten die werden herkeurd en ondanks ziekte of handicap ‘aan het werk’ zijn gestuurd. Ze raken hun uitkering kwijt of ze komen, net als veel arbeidsongeschikten die onder de wet WIA vallen, in de bijstand. De Tribune zet de belangrijkste problemen met de herkeuringen en de WIA nog eens op een rij.

Tekst Luuk Sengers Foto Stock.Xchng

Veel herkeurde WAO’ers snappen niet dat ze (gedeeltelijk) zijn goedgekeurd, terwijl ze zich te ziek voelen om te werken

Van de arbeidsgehandicapten waarvan de uitkering is verlaagd of beëindigd, zegt de helft nog steeds niet te kunnen werken om gezondheidsredenen. Zij hebben het gevoel dat ze om ándere redenen dan hun verbeterde gezondheid aan het werk zijn gestuurd. En ze hebben gelijk. Een paar voorbeelden:

  • WAO’ers met een burn-out, whiplash of chronische vermoeidheid worden tegenwoordig twee keer door twee verschillende artsen gekeurd, omdat hun klachten niet makkelijk aanwijsbaar zijn. Het effect is – aldus het UWV zélf – dat de eerste keurende arts de neiging heeft strenger te oordelen dan vroeger omdat hij niet door zijn collega op de vingers wil worden getikt.
  • Een schoonmaakster die tien uur per week werkte, kan volgens het UWV ineens ‘montagewerk’ doen voor 36 uur. Dat ze wegens kleine kinderen niet beschikbaar is voor 36 uur, doet er niet (meer) toe. Ze krijgt geen WAO-uitkering meer.
  • Een internationaal vrachtwagenchauffeur die na een beroerte in de WAO terechtkwam, verliest na de herkeuring plots zijn uitkering door een rekentruc. Volgens het UWV is het verschil tussen zijn oude inkomen en het loon dat hij met zijn beperkingen nog kan verdienen, te klein voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het UWV blijkt zijn oude loon te hebben berekend op basis van een denkbeeldige werkweek van 38 uur. In werkelijkheid draaide de chauffeur 63 uur. Over het 38-uurprincipe zijn inmiddels verschillende rechtszaken gevoerd, waarbij arbeidsongeschikten in het gelijk zijn gesteld.
  • Een vroedvrouw die haar oude werk niet meer kan doen, krijgt doodleuk van de arbeidsdeskundige te horen: “Maar u kunt nog uitbeender worden.”

Vroeger hield het UWV rekening met het reële aantal gewerkte uren en met bijzondere, persoonlijke omstandigheden. Nu niet meer. Dit is een gevolg van het zogenaamde Aangepaste Schattingsbesluit, dat de vorige regering heeft doorgevoerd, en dat UWV-artsen en arbeidsdeskundigen voorschrijft volgens welke normen ze de keuringen moeten uitvoeren.

De keuringen gebeuren niet altijd medisch zorgvuldig

Een ervaring die veel herkeurden met elkaar delen, is het ontbreken van een luisterend oor bij de keuringsarts. Vaak negeren de UWV-artsen zelfs het dringende (en wettige) verzoek van de cliënt om informatie in te winnen bij de behandelende specialist. Maar er zijn ook artsen die de strengere keuringen verfoeien. De doctoren in witte jassen muiten niet openlijk, maar een paar keer kwam hun ongenoegen – toevallig – aan het licht. Dankzij enkele uitgelekte rapporten en enquêtes weten we dat:

  • één op de drie artsen vindt dat hij/zij door de wetgever gedwongen wordt soms of geregeld de grenzen van de professionaliteit, ethiek en rechtvaardigheid te overschrijden;
  • bijna de helft bang is dat hij/zij wel eens schade aanricht aan cliënten;
  • en dat iets meer dan de helft van de keuringsartsen vindt dat het schattingsbesluit niet had mogen worden toegepast op mensen die al in de WAO zaten, onder andere omdat deze mensen volgens hen kansloos zijn op de arbeidsmarkt.

Onlangs onthulde het tv-programma Zembla dat een groep keuringsartsen in Noord-Holland serieus op het punt heeft gestaan om in staking te gaan.

Arbeidsongeschikten kunnen door de WIA in de bijstand raken

In de oude WAO wist je zeker dat je minstens tweederde van je oude inkomen behield als je (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt werd. In de nieuwe WIA kun je kelderen tot bijstandsniveau. Veel hangt af van of je met je handicap nog werk vindt of niet. Wie serieus aan het werk gaat, krijgt een bonus. Wie – om welke reden dan ook – geen baan (meer) heeft, wordt afhankelijk van de bijstand.

Wie erin slaagt een baantje te vinden waarin hij/zij minstens de helft verdient van wat er volgens het UWV met de beperkingen nog kan worden verdiend, krijgt bij wijze van bonus een ‘loonaanvullingsuitkering’. Salaris en uitkering samen komen dan uit boven 70 procent van het laatstverdiende loon. Dat is méér dan in de oude WAO. Maar wie niet aan de slag gaat of kán, krijgt slechts een ‘vervolguitkering’ van 70 procent van het minimumloon… of minder. Met andere woorden: een uitkering op of ónder het bijstandsniveau.

Nederland voldoet niet aan internationale afspraken

Werknemers die door hun werk ziek of gehandicapt worden, lopen in de WIA kans een lagere uitkering te krijgen dan waar ze volgens internationale afspraken recht op hebben. Verdrag 121 van de International Labour Organization (ILO) in Genève, een verdrag dat door Nederland is ondertekend, regelt de hoogte en duur van uitkeringen aan werknemers die door hun beroep arbeidsongeschikt zijn geworden. In Nederland gaat het om naar schatting 15 tot 40 procent van de arbeidsongeschikten: veelal werknemers met RSI, gehoorschade, psychische klachten of een versleten rug. Volgens de internationale afspraken moeten zij een uitkering krijgen die minstens gelijk is aan 60 procent van hun laatstverdiende loon. En de duur van hun uitkering mag niet afhankelijk zijn van het aantal gewerkte jaren. Volgens vooraanstaande deskundigen is de WIA op deze punten in strijd met het ILO-verdrag. De ILO doet binnenkort uitspraak.

Wat voor de burgers geldt, geldt niet voor de minister

Ministers (maar ook Kamerleden) vallen níét onder de WIA, maar onder een aparte wettelijke regeling die gunstiger is. Als zij arbeidsongeschikt raken, krijgen ze een hogere uitkering dan ‘gewone’ werknemers. En ze hoeven vanwege hun ziekte of handicap niet te werken. Als ze werkloos thuis blijven zitten, ontvangen ze de eerste jaren nog altijd 7.350 (minister) of 5.100 (parlementslid) euro bruto per maand, en geen bijstandsuitkering zoals andere arbeidsongeschikten.

Momenteel werkt Binnenlandse Zaken aan een wetsvoorstel dat een einde zou moeten maken aan de ongelijke behandeling. De Tweede Kamer heeft hierom gevraagd. Dat ook álle verschillen worden opgeheven, is echter allerminst zeker.

Arbeidsongeschikten vinden moeilijk werk

Het vorige kabinet beloofde zich te zullen inspannen om gedeeltelijk arbeidsongeschikten weer aan het werk te helpen. Maar met de reïntegratie van de herbeoordeelden wil het niet zo erg vlotten. Gedeeltelijke WAO’ers met een baan, die na de keuring hun uitkering kwijtraken, hebben een kans van hooguit één op vier dat hun werkgever bereid is hun meer uren te geven. En een kans van één op tien om de baan díé ze hebben te verliezen.

Onlangs publiceerde de Stichting van de Arbeid een onderzoek waaruit blijkt dat werknemers die voor minder dan 35 procent arbeidsongeschikt worden verklaard, een kans van 62 procent hebben om te worden ontslagen. Ze raken niet alleen hun baan kwijt, maar ze krijgen ook geen hulp bij reïntegratie (omdat ze maar voor een gering percentage zijn afgekeurd) en ze hebben geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De meeste raken aangewezen op bijstand.

Van de WAO’ers zónder baan op het moment van herkeuring heeft twintig procent binnen acht maanden een baan gevonden. Maar het overgrote deel daarvan belandt in deeltijdbanen, uitzendbanen en gesubsidieerde banen. Het percentage WAO’ers dat acht maanden na de herkeuring een contract voor vijf dagen in de week in de wacht heeft weten te slepen, bedraagt slechts vijf procent.

Luuk Sengers is gerenommeerd onderzoeksjournalist op WAO/WIA-gebied. Zie voor meer informatie, bijvoorbeeld over wat te doen bij dubieuze keuringen, ook www.waoplein.nl (website van de SP over WAO/WIA).

Inhoud