publicatie

Tribune 01/2007 :: Interview :: De wil om tot het gaatje te gaan

Tribune, januari 2007

Interview

Jan de Wit

De wil om tot het gaatje te gaan

Jarenlang verdedigde hij in z’n eentje niet bepaald de gemakkelijkste portefeuilles. Zoals hij ook in z’n eentje in de Eerste Kamer zat, of in de gemeenteraad van Heerlen. Een gesprek met Jan de Wit over het generaal pardon voor de ‘26.000 gezichten’ en de overeenkomst tussen het Kamerlidmaatschap voor de SP en de advocatuur: “Nooit denken: laat ik mijn mond maar houden, het wordt toch niks.”

Tekst Elma Verhey Foto’s Karen Veldkamp

De handen vroom ineen gevouwen en de ogen ten hemel geslagen: “Wie ben ik dat ik dit mocht meemaken!” Dan, grijnzend: “Nee echt, het was fantastisch. Zo’n waardering en erkenning! Niet alleen voor de SP maar ook voor mezelf. Ik heb 22 november ervaren als een van de mooiste dagen van mijn leven.”

Het is donderdagmiddag 21 december, de laatste dag voor het kerstreces. Jan de Wit lijkt te verdrinken in de enorme Van Mierlo-zaal, de nieuwe fractiekamer van de SP. Pikant genoeg werd hier tot voor kort vergaderd onder voorzitterschap van Mark Rutte. En dus tuimelden de leden van de vaderlandse pers over elkaar heen om door de ramen een glimp van de eerste SP-vergadering op te vangen. Zouden de ‘maoïsten uit Oss’ zich nét zo gedragen als de LPF in 2002? Na het behalen van hun megawinst werd verliezer de PvdA onder indianengebrul door de Fortuynisten uit hun fractiekamer gezet. Daaraan is de SP zich níét te buiten gegaan (“Ben jij gek!”) maar symbolisch is deze voormalige VVD-plek natuurlijk wel. “Ja,” zegt De Wit nog eens goed om zich heen kijkend, “hier heeft Verdonk dus tot het bittere einde haar asielbeleid verdedigd.”

Wanneer werd het jou duidelijk dat een generaal pardon mogelijk was?

“Ik zou liegen als ik zeg dat een pardon het eerste was dat op de avond van 22 november door mijn hoofd schoot. Maar het was natuurlijk een kwestie van rekenen: PvdA, SP, GroenLinks, ChristenUnie en D66 waren vanouds vóór, dus hing het feitelijk alleen nog van het standpunt van de Dierenpartij af. Zelf was ik in eerste instantie niet zo vóór een motie, omdat ik vond dat we het eerst eens moesten worden over wie er onder een generaal pardon zouden vallen. Nu creëer je onzekerheid bij mensen. Maar het voordeel van deze motie is dat uitzettingen worden opgeschort in afwachting van een pardon. En dat was natuurlijk een acuut probleem.”

Komt het er?

“Het lijkt me onwaarschijnlijk dat het er níét komt. Dan zou de PvdA haar geloofwaardigheid verliezen. Maar de vraag is natuurlijk hoever het CDA buigt en hoeveel tegenwicht de PvdA biedt. Gaat het pardon alleen gelden voor asielzoekers die hier vóór 1 april 2001 asiel hebben gevraagd, en die in het terugkeertraject zitten, de ‘26.000 gezichten’ zeg maar? Of voor álle uitgeprocedeerde, illegale asielzoekers van vóór die datum en die hier in de noodopvang verblijven? Die mensen zitten in dezelfde omstandigheden. Ik zou hen in elk geval willen aanraden om zich gedeisd te houden. Ga niet zwartrijden want als je wordt opgepakt, kun je nog steeds worden uitgezet.”

Waarom is er in de Kamer zo emotioneel gereageerd op een pardon? Nederland is in meerderheid vóór, en de meeste gemeenten idem dito.

“Dat heeft alles te maken met Verdonk. Zij heeft zich altijd tegen dat pardon verzet en met haar de hele fractie. Want als zij door de VVD in de steek wordt gelaten, vertrekt ze naar Wilders; ze moeten haar dus wel binnenboord zien te houden. Jarenlang heeft zij gezegd: ‘het kan niet, het zal niet, het is rechtsongelijkheid,’ en nu opeens blijkt dat dus onzin. Minister Hirsch Ballin (CDA – red) dóét het gewoon. Het argument ‘rechtsongelijkheid’ is natuurlijk ook flauwekul. Dan zou je bij elke nieuwe maatregel moeten zeggen: de vorige generaties kunnen daar niet van profiteren, dus doen we het maar niet. Het zijn zelden praktische of technische argumenten die besluiten tegenhouden, maar politieke overwegingen. Kijk naar Pechtold. Hij trekt nu wel een hele grote broek aan, maar in de jaren dat D66 nog in de coalitie zat, is er nooit steun vanuit die partij gekomen voor een pardon.”

Waarom ben jij voor een pardon?

“Om een scala van redenen. Op de eerste plaats: omdat die mensen hier al zo lang zijn. De overheid is in 2004 begonnen met terugkeer. Maar al die jaren daarvoor is er nauwelijks iets aan gedaan. Daardoor zitten die mensen hier al jaren; zijn ze ingeburgerd, hebben ze kinderen gekregen, relaties, noem maar op. Ten tweede omdat er een heleboel mensen zijn waarvan de rechter zegt: die kunnen terug. Maar daar ben ik eerlijk gezegd niet van onder de indruk. Sterker, ik kom dossiers tegen waarvan ik denk: hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat een rechter dat zegt? Maar ja, die toetsen ‘marginaal’: ze kijken alleen of de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst – red) de procedures juist heeft gevolgd en verdiepen zich dus niet in het vluchtverhaal. En dan heb je ook nog mensen die geconfronteerd zijn met enorme blunders en stomme fouten van asieladvocaten: stukken niet op tijd ingestuurd, vergeten cliënten op te roepen. Waardoor mensen dus wél hun zaak hebben verloren. Een vierde categorie zijn de mensen waarvan de minister zegt: Irak is veilig, volstrekt onverantwoord vind ik. Of mensen die uit Somalië komen en die naar Senegal worden gestuurd, of uit Senegal naar Ivoorkust.” (Enkele uren na het interview zorgde De Wits aangenomen voorstel ervoor dat asielzoekers uit Centraal- en Zuid-Irak voor-lopig niet worden teruggestuurd – red).

Over de IND zelf zijn ook ongelofelijk veel klachten, vertelt De Wit. In het begin waren het vaak uitzendkrachten aan wie beoordelingen werden overgelaten. Tolken die de taal niet spraken, vertalers die er aantoonbaar een potje van maakten, of het omstreden botonderzoek dat de ‘juiste’ leeftijd zou kunnen bepalen; vooral het VPRO-programma Argos heeft er uitzending na uitzending aan besteed.

Heeft de IND opdracht om een bepaald aantal mensen uit te zetten?

“Dat zou ik niet durven te beweren. Maar we weten wel hoe het met de ‘14/1-brieven’ is gegaan. Op 14 januari 2003 is er gezegd dat áls er schrijnende gevallen waren, mensen maar brieven moesten schrijven. Dan zou de minister over haar hart strijken. Het beroemde hart van Verdonk. Daar zijn duizenden brieven op gekomen. ‘Geef ons criteria,’ hebben medewerkers gevraagd, maar dat wilde Verdonk niet, want ze wist dat áls er eenmaal criteria waren, de rechter onmiddellijk zou zeggen: oh, maar daar vallen deze mensen dus óók onder. De Raad van State heeft deze week bepaald dat er alsnog criteria moeten komen; heel veel zaken zullen moeten worden heropend.”

Dat klinkt wel erg cynisch allemaal.

“Maar zo werkt de politiek. Wij roepen al jaren dat er een onderzoek moet komen naar de IND. Dan reageert de VVD: maar wacht even, dat gaat ten koste van onze minister. En het CDA zegt: wij zitten met die club in een coalitie, laten we de VVD maar te vriend houden, anders hebben we morgen verkiezingen en we staan er in de peilingen niet zo best voor. De macht van het getal geeft de doorslag en de politieke afwegingen die er worden gemaakt. Dat is hevig frustrerend natuurlijk, maar wij als SP-fractie hebben onszelf altijd voor-gehouden: volhouden en net zo lang blijven beuken tot er een opening is.”

En die opening is er nu door die 25 zetels?

“Mijn argumenten zijn echt niet anders dan vijf weken geleden. Neem die zogenaamde aanzuigende werking: natuurlijk zullen er mensen zijn die hun koffers pakken om naar Nederland te komen. Nou die vangen bot, want ze vallen onder de asielwet van na 1 april 2001. Alleen als je kunt aantonen dat je vóór die datum hier asiel hebt aangevraagd, en dat je al die tijd in Nederland verbleef, kom je eventueel voor het pardon in aanmerking. Daar is een meerderheid van de Kamer het over eens. En geen misverstand: de IND heeft hun dossiers en de noodopvang van gemeenten en particuliere organisaties weten heel precies om wie het gaat. Nu is het een argument dat telt en waarnaar wordt geluisterd. Omdat de SP er toe doet. Neem collega Arda Gerkens die vandaag bij Radio 1 sprak over de hogesnelheidslijn die alweer is vertraagd. Tot 22 november was het niet zo voor de hand liggend de SP om haar visie en mening te vragen.”

Jij hebt zelfs nog in je eentje in de Eerste Kamer gezeten. Hoe was je relatie toen met de pers?

“Nou, toen heb ik toch maar mooi een paar keer Den Haag Vandaag gehaald! Daar moet je natuurlijk wel voor knokken, iets presteren, met eigen nieuws komen, wat de SP altijd heeft gedaan. Maar ik had wel al de nodige ervaring achter de rug hoor. Daarvóór had ik dertien jaar lang in de gemeenteraad van Heerlen gezeten, in het begin ook in mijn eentje. Ik zeg niet dat het gemakkelijk is, maar een beetje pionieren is leuk. Een ‘uitdaging’ zal ik maar zeggen.”

Jarenlang heeft De Wit zowel de portefeuille sociale zaken als justitie behartigd. Maar met 25 Kamerleden is er menskracht om tenminste een deel over te dragen. Paul Ulenbelt gaat sociale zaken doen en Krista van Velzen neemt een deel van justitie voor haar rekening. “Vreselijk,” zegt hij spontaan over zijn ‘uitgedunde’ portefeuille, om er in één adem aan toe te voegen: “Geen misverstand: ik ben het daarmee eens natuurlijk, het is goed dat anderen die taken overnemen. Maar vooral sociale zaken zal ik missen. Inkomen en werk leven natuurlijk heel sterk onder mensen voor wie de SP opkomt. Daar ligt mijn hart.”

Hoe lukte al dat werk in je eentje?

“Door hard te werken en gedisciplineerd te zijn. Je kunt niet spontaan zeggen: ik ga morgen twee dagen wandelen, dat zit er gewoon niet in. Er moet een rapport af, een debat worden voorbereid. Gelukkig heeft Riet (zijn echtgenote, wethouder van Heerlen – red) dezelfde instelling en natuurlijk gaan wij heus wel met vakantie, zo erg is het nou ook weer niet! Maar je moet het zorgvuldig plannen. Als zelfstandig advocaat ging het niet anders. Wil je je brood verdienen, dan doe je dat niet door tegen je cliënt op een cruciaal moment te zeggen: vanmiddag heb ik geen tijd, want ik wou koffie gaan drinken in de stad. Daarbij heb ik veel tijd nodig, ik moet dingen goed kunnen zien, doordenken, en de een is daar makkelijker in dan de ander. Mijn ambitie ligt hoog. Voor de SP en voor al die mensen die mij gekozen hebben. Niet denken: ach, het komt wel. Je moet in de Kamer presteren, laten zien: dit zijn wij, dit willen wij en niet bang zijn om dat ook aan de orde te stellen. Zonder te willen overdrijven, maar dat vergt kennis, durf en veel doorzettingsvermogen.”

Was Heerlen wat dat betreft een goeie leerschool? Daar hebben jij en Riet immers jaren gewerkt voordat de SP voet aan de grond kreeg.

“Ja, maar ook het advocatenkantoor waar ik begon. Natuurlijk werd er achter mijn rug gekletst over ‘die rooie’ en ‘die communist’. Maar mijn eerste baas was een typische liberaal. Ik heb hem uitgelegd dat ik actief was voor de SP en het enige wat hij zei was: ‘Je doet maar wat je niet laten kunt, maar als je mijn kantoor schade doet, dan gooi ik je eruit.’ De slag die ik altijd heb moeten leveren, en of dat hier in de Kamer was of als advocaat, ging om de kwaliteit. Die win je door de wil om te winnen en tot het gaatje te gaan. Hij heeft me dat geleerd. Bij nacht en ontij werkte hij als een terriër voor zijn cliënten. Ik zie grote overeenkomsten tussen de advocatuur en het werk voor de SP. Nooit denken: ach, een beetje zielig doen bij de rechter over je cliënt is wel genoeg, of nog erger: je mond maar houden omdat je ervan uitgaat dat het toch niks wordt, maar altijd blijven strijden en vechten.”

Hij vertelt dat hij veel reacties krijgt van oud-collega’s, die hun waardering uitspreken over zijn inzet, zijn duidelijkheid en de integriteit die hij al die jaren heeft bewaard. Nee, hij verwijt ze niet dat ze destijds misschien anders over hem spraken. “Waarom zou ik? Ik ben er heel blij mee.”

Kom jij uit een rood nest?

“Helemaal niet, mijn vader was een echte KVP’er. Ik heb bij het studentencorps gezeten, ik ben ontgroend, kaalgeschoren, enfin, alles meegemaakt wat daarbij hoorde. Ik studeerde in Tilburg en zat bij Joodse mensen op kamers die de Tweede Wereldoorlog hadden overleefd en heel politiek bewust waren. Zij waren fervent lid van de PvdA en hebben mij de ogen geopend, om het maar zo te zeggen. We spreken over eind jaren zestig, de tijd van Vietnam, de tijd van stakingen. Ik maakte daar de bezetting van de universiteit mee, de eerste acties voor het milieu. Via Riet leerde ik de SP kennen. Die partij sprak mij het meeste aan: het activisme, de duidelijke meningen. In 1972 zijn we lid geworden.”

Heb je altijd advocaat willen worden?

“De directeur van Philips verdedigen? Nou, dat sprak me totaal niet aan! Na mijn rechtenstudie zat ik in het vormingswerk; werken met jongeren vond ik veel interessanter.” Actief zijn in buurthuizen of fabrieken paste ook in de lijn van de SP. Maar al snel kwam het besef, vertelt hij, dat al die artsen en juristen hun kennis en kunde beter via hun beroep konden inzetten. “Toen ik procedures voor de SP kon gaan doen, zoals rond Zegwaard (een van de eerste milieu-schandalen – red) of ontslagzaken, buurtzaken, sociale verzekeringskwesties, werd het beeld over wat ik als advocaat kon betekenen natuurlijk heel anders.

Had ik een hele straat als cliënt, en gingen we met z’n allen naar de huurcommissie! En of het nou twintig graden onder nul was, of Kerst – we stonden er met z’n allen om te demonstreren voor vrede in Vietnam of tegen de arbeidsomstandigheden bij DSM – dat is die bevlogenheid. Ik ben… nee, laat ik het woord trots niet gebruiken, maar zo hebben we het vertrouwen in de SP steen voor steen opgebouwd.”

Inhoud