SP Tribune 07/2005 :: Op naar de energiecrisis

Tribune, 8 juli 2005

Olie raakt op en aan alternatieven kleven veel problemen

Op naar de energiecrisis

Eind juni vestigde de prijs van ruwe olie een nieuw hoogterecord. Dat was niet de eerste keer dit jaar – en het zal ook niet de laatste zijn. Wat is er aan de hand – en hoe staat het met de alternatieven? Publicist Herman Damveld houdt al jarenlang de ontwikkelingen in de energiewereld nauwgezet bij. Zijn conclusie na het langslopen van de verschillende energiebronnen: we kunnen onze kaarten het beste zetten op energiebesparing.

Tekst: Herman Damveld

Foto: Peter Hilz, Keystone / Hollandse Hoogte

Stroomstoringen laten onthullend zien hoezeer de ontreddering toeslaat als de energievoorziening even hapert. We zijn in ons dagelijks leven meer en meer afhankelijk geraakt van energie: voor verwarming, computers, vervoer, en noem maar op. De toenemende afhankelijkheid van energie vertaalt zich ook in het gebruik: de Nederlanders gebruiken nu drie keer zoveel energie en zelfs zeven keer zoveel stroom als in 1965. De vraag is hoe lang die ontwikkeling door kan blijven gaan. De voorraden olie, aardgas en uranium zijn beperkt, en de eerste tekenen dat tekorten voor de deur staan, zijn al zichtbaar in de stijgende olieprijzen en de verbeten strijd om kernenergie te handhaven.

Olie: tekorten in aantocht

De prijs van olie schommelt momenteel rond de 55 tot 60 dollar per vat van 159 liter, tegen twintig dollar in 2002. Wereldwijd bedraagt de productie nu 84,3 miljoen vaten per dag, waarvan de OPEC-landen er 30 miljoen leveren. Kan dit onbeperkt doorgaan?

De wereldwijde olieproductie stevent af op een maximum. Bij beschouwingen over energievoorraden gaat het meestal over het aantal jaren dat de voorraad strekt. Maar ook het maximum van de productiecapaciteit is van belang. “Een piek in de olieproductie is niets anders dan de uitputting, depletie van velden. Elk veld raakt over de top. We zouden van alle velden de capaciteit en het verloop ervan moeten weten. Dan kunnen we uitrekenen wanneer er een piek is in de olieproductie,” stelt Lucia van Geuns, werkzaam bij Clingendael.

Volgens de Association for the Study of Peak Oil (ASPO) wordt het maximum van de productiecapaciteit al over drie jaar bereikt. Het Internationale Energy Agency (IEA) houdt het op 2020, maar dan moet er tot die tijd wel 3000 miljard dollar in uitbreiding en verbetering van de productiecapaciteit wordt geïnvesteerd. Volgens van Geuns blijkt uit analyses van Clingendael, dat 2020 realistischer is dan 2008. Ze wijst daarbij wel op een beperking in de analyses: “De inzichten in de voorraden zitten op slot voor het publieke domein. In Saoedi-Arabië zijn gegevens over de productiecapaciteit bijna staatsgeheim. Dat geeft ruimte voor interpretaties van de piek in de olie.”

Het Oil Depletion Analysis Centre (ODAC) te Londen wijst erop dat zo’n vijftig olie-producerende landen momenteel de piek in hun productie al hebben bereikt. Dat gaat niet op voor de landen rond de Perzische Golf, die tweederde van de bewezen wereldvoorraden onder de grond hebben zitten. Over een jaar of drie zal er volgens ODAC onvoldoende olie op de markt komen.

Klaus Rehaag, hoofd van de Afdeling Olie-industrie en Markt van het IEA, heeft uitgerekend dat zeventig procent van de olievelden te kampen hebben met afnemende opbrengsten. In 2015 zal de productie uit de bestaande olievelden daardoor met negen miljoen vaten per dag afgenomen zijn, stelt hij. Volgens de World Energy Outlook 2004 van het IEA zal de vraag in 2015 op 99 miljoen vaten per dag uitkomen, 15 miljoen vaten hoger dan nu. Er dreigt dan een tekort van 24 miljoen vaten per dag.Niet alleen met de productiemogelijkheden, maar ook met de totale ontdekte olievoorraad gaat het slecht. Volgens het IEA wordt er sinds 1983 meer olie gebruikt dan er aan nieuwe voorraden gevonden wordt. In het Midden-Oosten daalden de vondsten van 187 miljard vaten in de jaren ’60 naar 16 miljard vaten in de jaren ’90. Dit alles heeft ertoe geleid dat vrijwel overal de olieputten op volle capaciteit draaien. Het IEA stelt dat alleen Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische emiraten nog meer kunnen produceren dan ze nu doen: maar ook hun reservecapaciteit is beperkt en wordt geschat op één miljoen vaten per dag.

Gevolg: angst voor tekorten en dus stijgende olieprijzen.

Gas: het gaat hard met de bel onder Slochteren

Aardgas is populair voor verwarming van huizen en voor elektriciteitscentrales. Door het toenemende stroomgebruik neemt de vraag toe en zal er de komende jaren meer gas uit de aardgasbel in het Groningse Slochteren worden gehaald dan eerder was voorzien. Een recente voorspelling gaat uit van 464 miljard kuub tot 2013, terwijl de verwachting twee jaar geleden nog 270 miljard kuub was.

Uit onderzoek van onder meer de Algemene Energie Raad blijkt dat de productie van aardgas in Europa na 2010 daalt. Daarom pleit deze Raad voor een LNG-terminal in Nederland voor de aanvoer van gas uit het buitenland – alsof daar onbeperkte voorraden zijn. De Eemshaven in de provincie Groningen is geschikt, omdat hij dicht bij de gasvelden ligt, wat de Gasunie een kostenvoordeel oplevert. De tweede mogelijkheid is de Maasvlakte, want daar bevinden zich veel afnemers van het gas. Gasunie en Vopak hebben in april van dit jaar een overeenkomst getekend om gezamenlijk een ontvangstterminal voor vloeibaar aardgas (LNG, Liquid Natural Gas) te ontwikkelen. Het plan past bij het nieuwe beleid van Gasunie om te handelen in LNG. Eerder voelde het bedrijf daar niet voor, omdat het te duur was. De afgelopen jaren zijn echter kostenbesparingen verwezenlijkt bij zowel het vloeibaar maken van aardgas, als het transport ervan.

De aanleg van een Nederlandse LNG-terminal past in een wereldwijde ontwikkeling. Shell heeft in februari een aandeel gekocht in een installatie voor de aanmaak van vloeibaar gas in Qatar, en ook startte toen de bouw van een nog grotere installatie te Qatar waar de Amerikaanse ExxonMobil een aandeel in heeft.

Probleemloos is LNG niet: het vervoer ervan per schip heeft in de Verenigde Staten tot felle discussies geleid. Vloeibaar aardgas kan namelijk een flinke ontploffing geven. Boston is een belangrijke aanvoerhaven en de burgemeester van deze plaats wilde de transporten verbieden wegen het risico van terroristische aanslagen. Elk transport wordt nu door helikopters, duikers en een scala aan patrouilleboten bewaakt.

Kernsplijting: het afvalprobleem krijgt minder aandacht – maar wordt er niet minder op

Milieustaatssecretaris van Geel zei op 25 mei dat kernenergie “in de nabije toekomst een essentiële rol moet blijven spelen”. Concreet wil de regering dat de kerncentrale van Borssele in bedrijf blijft tot 2033, in lijn met plannen in andere landen, waar ook gemikt wordt op een levensduur voor kerncentrales van zestig jaar. Volgens de Kernfysische Dienst (KFD) verkeert de kerncentrale in goede staat. Wel eiste de KFD in april 2005 dat er 111 verbeteringsmaatregelen uitgevoerd worden vóór eind 2007.

Het kan zo zijn, dat men denkt dat Borssele nu in goede staat is, maar dat betekent niet dat het zo blijft. Greenpeace heeft een rapport uitgebracht over onduidelijkheden in sommige verouderingsmechanismen. Allerlei belangrijke plekken in het hart van de reactor zijn met meetapparatuur niet bereikbaar, waardoor ook niet bekend is of er scheuren kunnen ontstaan, met als gevolg bijvoorbeeld een plotselinge en gevaarlijke pijpbreuk. Ook wijst Greenpeace erop dat een levensduur van zestig jaar niet op ervaring berust, omdat de gemiddelde leeftijd van de huidige kerncentrales pas 21 jaar is.

Borssele draait op uranium. Die brandstof is eindig: als de verwachtingen uit de jaren zeventig voor de bouw van het aantal kerncentrales zouden zijn uitgekomen, was de bewezen voorraad uranium rond deze tijd op.

En dan is er nog altijd het probleem dat een deel van het kernafval miljoenen jaren gevaarlijk blijft. Weliswaar wordt er gespeculeerd over methoden om die termijn te verkorten tot 250 jaar. Maar een nadere analyse leert echter dat het hier gaat om een illusie waaraan beter geen belastinggeld verspild kan worden. Een voorbeeld: als deze methode werkt, gaat dat het beste in snelle kweekreactoren, zoals er één gepland was in het Duitse Kalkar, vlak over de grens bij Nijmegen. Die kweekreactor is echter omgebouwd tot pretpark, omdat het kweekproces onrijp en te duur was. We krijgen dan de absurde situatie dat de miljarden van Kalkar gestoken zijn in een pretpark en er ergens anders een nieuwe Kalkarcentrale gebouwd moet worden om de langlevende radioactieve stoffen van de kerncentrales Borssele en Dodewaard te behandelen. Opvallend is wel, dat het probleem van kernafval bij de regering en veel politieke partijen helemaal uit beeld verdwenen lijkt.

Kernfusie: al vijftig jaar is het verhaal dat het over vijftig jaar operationeel is

Naast kernsplijting levert ook kernfusie energie op. In dit proces worden lichte atomen bij een temperatuur van honderd miljoen graden samengesmolten, waardoor een zwaarder atoom ontstaan. Dat geeft energie, die omgezet kan worden in elektriciteit. Een groot probleem is, dat geen enkel materiaal bestand is tegen de benodigde hoge temperatuur. Het hete plasma moet derhalve van de stoffelijke wanden worden afgehouden. Dit kan met magnetische velden in een ringvormige buis met daaromheen nog extra magneetspoelen. Dit opsluitsysteem, de Tokamak genaamd – naar tok, het Russische woord voor stroom, ondergaat een waar neutronenbombardement, wordt sterk radioactief en moet om de één tot twee jaar vervangen worden. Kernfusie is dus ook niet zonder problemen, als het al werkt, en is zeker geen oplossing voor de korte termijn. De situatie is nu zo, dat er een proef-kernfusiecentrale komt in het Franse Cadarache. Het gaat om de ITER, de Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor, een samenwerkingsverband van de EU, Canada, Japan en Rusland en de VS. De bouw van ITER duurt naar verwachting tien jaar en kost vijf miljard euro, terwijl de exploitatie nog eens vijf miljard euro zal kosten. Met de ITER moet de technische uitvoerbaarheid van kernfusie bewezen worden. Bij een daarop volgende reactor gaat het om het bewijs dat kernfusie zowel technisch als economisch kan. Voor het zover is zijn we zo”n vijftig jaar verder. Opvallend bij kernfusie is dat men vijftig jaar geleden zei dat kernfusie nu werkelijkheid zou zijn. Sindsdien is het steeds de verwachting gebleven dat het nog vijftig jaar duurt…

Waterstof: waar halen we de stroom vandaan om het uit water te halen?

“We schakelen over op waterstof voor de aandrijving van auto”s en vrachtwagens. Dat is schoon en onbeperkt aanwezig,” is al gauw het antwoord als de discussie over dreigende olietekorten en milieuproblemen gaat. Om auto”s te laten rijden op waterstof, moeten we die waterstof wel eerst maken. Dat kan door de zogeheten elektrolyse van water. Water bestaat uit waterstof en zuurstof. Die kun je splitsen, maar… daar heb je wel elektriciteit voor nodig. Het Nucleaire Energie Agentschap te Parijs hebben we gevraagd hoeveel elektriciteit het kost om een auto één kilometer op waterstof te laten rijden. Het antwoord is: per kilometer is ruwweg één kilowattuur nodig. Uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek over 2004 kunnen we opmaken dat de auto”s in Nederland 92 miljard kilometer per jaar rijden. Om die op waterstof te laten rijden, hebben we dus 92 miljard kilowattuur nodig. Het totale elektriciteitsgebruik in Nederland bedroeg vorig jaar 104,5 miljard kilowattuur. De overgang naar automotoren op waterstof zou dus bijna een verdubbeling betekenen van het huidige elektriciteitsgebruik. De vraag is hoe we die hoeveelheid stroom kunnen opwekken.

Energiebesparing: nog veel te winnen

Olie, gas en uranium raken op, kernfusie-afval blijft gevaarlijk en voor waterstof heb je veel stroom nodig. Wat dan? In het rapport Kernenergie? Niet doen, dat onder meer Greenpeace en Milieudefensie in maart van dit jaar publiceerden, wordt voorgerekend dat er in Nederland voor zeker 1000 Megawatt aan energiebesparingsmogelijkheden zijn – ter vergelijking: de kerncentrale van Borssele levert 480 Megawatt. Besparing kan door vermindering van het elektriciteitsgebruik in gebouwen buiten kantooruren, efficiëntere motorsystemen, meer spaarlampen, zuiniger huishoudelijke en kantoorapparatuur, enzovoort. Wat moet gebeuren, is het ontwikkelen van een lange-termijnvisie op de beschikbaarheid en het wenselijk gebruik van energie. Daarbij moeten we het ook hebben over het gedrag: moeten we bijvoorbeeld de energieverslindende terreinwagens blijven toestaan? Een dergelijke visie is nodig om te voorkomen dat we overvallen worden door tekorten of gevaarlijke plannen, terwijl we beter hadden kunnen weten.

Inhoud

  • In vijftien jaar tijd is de volkshuisvestingssector wel héél grondig op de schop gegaan – met onder andere als gevolg dat de wachttijden voor een huurwoning enorm zijn opgelopen. Een aantal corporatiedirecteuren maakt de balans op en blikt vooruit.
  • De protesten tegen “mijn” regering zijn terecht, legt Mauricio Rands uit. Hij zit in het Braziliaanse parlement voor de regerende PT en sprak op 28 mei het SP-congres toe. “We zouden banden moeten smeden tussen socialisten in alle delen van de wereld.”
  • De aanvankelijke luchthartigheid van de Europese elite na de referenda in Frankrijk en Nederland maakte snel plaats voor een grafstemming, nadat de begrotings- onderhandelingen ook al op niets uitliepen. Links is optimistisch: “Hoog tijd dat Europa het wat rustiger aan gaat doen.”
  • Vetvrije lolly’s, magere chips en vezelrijke gebakken lucht: Misleidende gezondheidsclaims winstmaker voor voedingsindustrie.
  • Olie, gas, kernsplijting, kernfusie, waterstof? Geen van alle kan de energiecrisis afwenden. Volgens Herman Damveld kunnen we onze kaarten het beste zetten op energiebesparing.
  • Jong in de SP: Sjoerd Uitslag
  • Column Jan Marijnissen: Zestig procent wil nu verkiezingen