SP Tribune 07/2005 :: Interview met Mauricio Rands van de Braziliaanse PT:

Tribune, 8 juli 2005

Mauricio Rands Coelho Barros “We zijn in de politiek gegaan om de wereld te veranderen, wij zoeken naar sociale rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Wij zijn in de politiek gegaan om de socialistische waarden na te streven.” Woorden van Maurico Rands, parlementslid voor de Braziliaanse Arbeiderspartij PT, op het 13de congres van de SP dat op 28 mei werd gehouden.

Tekst Johan van den Hout

Foto Rob Voss

‘Op naar een wereldwijde coalitie tegen honger, armoede, uitsluiting en discriminatie’

Latijns-Amerika is opnieuw volop in beweging. Na tumultueuze revoluties en burgeroorlogen in de jaren zeventig en tachtig volgde een periode van relatieve politieke rust. Maar de schijn bedroog. Vergaande privatiseringen en liberaliseringen deden de kloof tussen arm en rijk alleen maar toenemen en onder het veen broeide een brand die vroeg of laat aan de oppervlakte moest komen. Volksopstanden in Peru, Argentinië, Ecuador en Bolivia jaagden regeringen in de gordijnen en presidenten naar het buitenland. De revolutie van Hugo Chavez in Venezuela stelde de verhoudingen in heel het continent op scherp. En toen Brazilië in 2002 de socialist Lula tot president koos, werd duidelijk dat er definitief nieuwe tijden aanbraken. Drie keer eerder had de vakbondsleider en oud-fabrieksarbeider een gooi gedaan naar het presidentschap van het grootste land van Latijns-Amerika. De vierde keer slaagde Lula en bracht hij hoop in de harten van de miljoenen landlozen en arme boeren die hem aan de macht brachten. Eerder dit jaar organiseerden diezelfde kiezers echter een massale protestmars. Tegen de regering van Lula. Vreemd genoeg was Mauricio Rands er dolblij mee.

Wat is dat nou? Blij met fors protest terwijl je eigen partij in de regering zit?

“Jazeker, de mars was een terecht protest tegen het trage tempo van de hervormingen. En ik wil niet als een gladde politicus elke nederlaag in een overwinning ompraten, maar het was géén protest tegen Lula. Integendeel, het was juist een grote steun voor ons.”

Wat is er dan zo goed aan dat protest tegen het regeringsbeleid?

“Als een massabeweging druk uitoefent op de regering, is dat heel goed voor ons. We zitten in een kabinet waarin wij méér willen dan de overige partijen. In die coalitie zitten mensen uit de agri-business, grootgrondbezitters, daar kun je in Brazilië nietomheen, die zijn té belangrijk voor de economie. Daarmee moet je in dialoog blijven, ook als je president bent. Maar minstens net zo lastig is onze positie in het parlement. Daar zijn we een behoorlijk kleine minderheid, we hebben er 90 van de 500 zetels! Brazilië is een federale staat met 27 landen. Daarvan zitten wij maar in drie kleine staten in de regering. Zo machtig zijn we dus helemaal niet. Samenwerken betekent voor ons dus bijna altijd dat de rem gezet wordt op onze projecten en ambities. En tot overmaat van ramp is er dan ook nog weinig fractiediscipline. Leden van de PT in het parlement stemmen nogal eens tégen voorstellen van Lula. Meestal omdat ze vinden dat het niet ver genoeg gaat en dat het allemaal te langzaam gaat. Zij snappen blijkbaar al niet dat we in een coalitie zitten en dat we moeten opboksen tegen echt grote machten. Kun je nagaan, hoe moeilijk het is om aan gewone mensen – niet politici – uit te leggen dat we wel veel wíllen, maar niet altijd alles kúnnen.”

Dus we moeten onze verwachtingen niet te hoog gespannen houden? Lula gaat Brazilië niet van het ene op het andere moment veranderen?

“Het probleem voor ons is dat we op twee fronten moeten vechten: onze steun in de samenleving behouden en verder uitbreiden en tegelijkertijd grip krijgen op de instituties. Als die niet meewerken, komt er van veel plannen niks terecht. Onze socialistische uitgangspunten en onze kijk op het leven zijn nu eenmaal geen meerderheidsstandpunt, noch in de samenleving, noch in de instituties. Wat er gelukkig wél is, is dat het volk zijn buik helemaal vol heeft van liberalisme en de gevolgen daarvan. Dat kennen mensen, ze hebben in de voorgaande decennia gezien wat het betekent en dat willen niet meer. Daar kunnen wij op bouwen. De protesten op straat en het verzet tegen de traagheid van de landhervormingen zijn in die zin dan ook een steun voor ons, dat ze Lula in de regering de legitimiteit verschaffen om het tempo op te voeren. Zonder die druk van buitenaf zou hij dat niet voor elkaar kunnen krijgen.”

Vanwaar dan die hoge verwachtingen?

“Onze verkiezingscampagne in 2002 was redelijk simpel. Het uitgangspunt was de hoop zal de angst overwinnen. De hoop op veranderingen met Lula overwint de angst voor het nieuwe. Die eenvoudige campagne was nodig omdat we anders het volk niet zouden hebben bereikt. Tegelijkertijd heeft dat wel erg hoge verwachtingen geschapen, vooral onder minder politiek geschoolde mensen. Die hebben het idee dat Lula alles kan doen wat hij wil, zij hebben een wat Bonapartistische kijk op het presidentschap, alsof hij een alleenheerser zou zijn. En als iets niet lukt of niet snel genoeg gaat, tsja, dan krijgt hij het ook op zijn brood. Het is dan ook nog lang geen gewonnen race of Lula in 2006 herkozen zal worden.”

Maar er is toch wel wát gebeurd? Hoe merkt een gemiddelde Braziliaan dat Lula aan de macht is?

“We hebben zeker al veel bereikt in die twee jaar. Sinds Lula president is, zijn er forse landhervormingen doorgevoerd. In eerste instantie ging dat alleen over de overdracht van land, het in eigendom geven van grond aan landloze boeren. De beweging van landloze boeren eist dat we in vier jaar tijd een miljoen gezinnen aan land helpen. Dat is niet haalbaar, ben ik bang. Het plan van de regering voorziet nu in de overdracht van land aan 530.000 gezinnen tot het einde van de presidentstermijn van Lula in 2006. Inmiddels ligt er ook meer nadruk op technische bijstand, op landbouwonderwijs en kredieten aan deze nieuwe boeren. Aan elke landloze familie wordt nu jaarlijks 16.000 reales uitgegeven voor dit soort ondersteuning. Voorheen was dat slechts 7.000. En al meer dan zeshonderdduizend families maken daar nu aanspraak op. Dat is nodig, want het is één ding om land in bezit te hebben, maar nog iets anders om dan ook echt te kunnen produceren en daarvan te kunnen leven.”

Lula maakte in binnen- en buitenland furore met het Honger-Nul-plan. Wat houdt dat precies in?

“Het Honger-Nul plan is geen charitas, het is geen programma dat voedsel uitdeelt. Honger wordt veroorzaakt door armoede en sociale uitsluiting, en dát proberen we tegen te gaan. De landhervormingen en het toekennen van kredieten aan kleine boeren horen daar allemaal bij. Voor mensen die echt helemaal onder aan de ladder staan en voor wie voorlopig geen directe uitweg is, hebben we een soort bijstandssysteem opgezet. Zo”n zeven miljoen gezinnen krijgen nu een kleine uitkering. Maar ook internationaal stellen we voor het Nul-Honger-plan in te voeren. Door een belasting te heffen op financiële transacties – de zogenaamde Tobin-tax – en door wapenhandel zwaarder te belasten, moet er een fonds gevormd worden om wereldwijd het hongerprobleem aan te pakken.”

Brazilië was ondanks de enorme armoede zo’n beetje het luilekkerland voor veel ambtenaren en overheidsfunctionarissen. Is dat nog steeds zo?

“Bijna een heel jaar zijn we bezig geweest met de hervorming van het pensioenstelsel voor ambtenaren. Dat klinkt niet spannend, maar het was écht nodig. Vrouwelijke ambtenaren mochten op 48-jarige leeftijd al met pensioen, mannen op hun 53ste. Mét behoud van honderd procent salaris. 3,5 miljoen gepensioneerde ambtenaren moesten door de overheid betaald worden zonder dat ze werkten. Alhoewel, de meeste namen een nieuwe baan erbij en kregen hun pensioen gewoon als extraatje doorbetaald. Iedereen snapt dat dat niet kan. In Nederland lijkt me dat al ondenkbaar, laat staan in een Derde- Wereldland. Wel waren er erg veel protesten tegen deze aantasting van verworven rechten. Veel ambtenaren hadden al snel geen goed gevoel meer bij onze regering en deze hervorming heeft ons in die kringen veel steun gekost. Het heeft ons ook lange tijd afgeleid van andere zaken, ik ben dan ook blij dat die strijd nu achter de rug is. Vrouwen werken nu door tot hun 60ste, mannen tot 65.”

Brazilië maakt een mooie economische groei door. Is dat ook een van de zaken die Lula op zijn conto mag schrijven?

“Natuurlijk is de economie belangrijk en daar doen we ook heel veel aan. De economische groei is inmiddels acht procent, het BNP stijgt dit jaar met 5,2 procent en er zijn zo’n 2,7 miljoen banen geschapen. Niet slecht, toch? Maar socialisten behoren ook de sociale situatie te verbeteren. Gezondheidszorg is nu het hoogste budget in de Braziliaanse begroting. Artsen en verpleegkundigen gaan letterlijk het land in en komen met adviezen bij de mensen thuis, op plekken waar men nog nooit een dokter had gezien. De hele gezondheidsinfrastructuur wordt verbeterd. Op het gebied van onderwijs hebben we twee speciale ministeries opgezet, om vrouwen- en rassendiscriminatie tegen te gaan. We hebben voorgesteld om positieve discriminatie toe te passen en dus quota in te voeren in het hoger onderwijs. Dat is de enige manier om af te dwingen dat iedereen toegang krijgt tot onderwijs. Er moeten uiteindelijk proportioneel evenveel vrouwen, Afro-Brazilianen en indianen deelnemen aan het onderwijs als het aandeel dat zij in onze samenleving hebben.”

U bent nu een paar dagen te gast bij de SP. Wat is u als eerste opgevallen?

“Op gebied van internationale verhoudingen hebben we volgens mij veel dezelfde ideeën als de SP. Net als jullie zijn we tegen de hegemonie van de VS en voorstanders van multilateralisme. We zouden banden moeten smeden tussen socialisten in alle delen van de wereld, want met de huidige internationale verhoudingen heeft de wereld geen toekomst. We moeten een wereldwijde progressieve coalitie maken tegen honger, armoede, uitsluiting en discriminatie. Wij accepteren geen wereldorde die opgelegd wordt door één land, de mensheid verdient een betere toekomst. Ik ben nog maar net hier, maar wat ik tot nu toe van de SP begrepen heb, is dat we daar precies hetzelfde over denken.”

Professor Mauricio Rands Coelho Barros (1961) studeerde rechten aan de universiteit van Recife (Brazilië), arbeidsrecht en industriële relaties aan de Universiteit van Bari (Italië) en politicologie aan Oxford (Engeland). Hij was werkzaam als advocaat bij vakbonden en doceerde recht op diverse hogescholen en universiteiten in Brazilië. Hij is vanaf 1981 politiek actief en sinds 1990 lid van de PT, waarvan hij een tijd vice-voorzitter was. Sinds 2003 is hij lid van het federale parlement van Brazilië voor de PT.

Inhoud

  • In vijftien jaar tijd is de volkshuisvestingssector wel héél grondig op de schop gegaan – met onder andere als gevolg dat de wachttijden voor een huurwoning enorm zijn opgelopen. Een aantal corporatiedirecteuren maakt de balans op en blikt vooruit.
  • De protesten tegen “mijn” regering zijn terecht, legt Mauricio Rands uit. Hij zit in het Braziliaanse parlement voor de regerende PT en sprak op 28 mei het SP-congres toe. “We zouden banden moeten smeden tussen socialisten in alle delen van de wereld.”
  • De aanvankelijke luchthartigheid van de Europese elite na de referenda in Frankrijk en Nederland maakte snel plaats voor een grafstemming, nadat de begrotings- onderhandelingen ook al op niets uitliepen. Links is optimistisch: “Hoog tijd dat Europa het wat rustiger aan gaat doen.”
  • Vetvrije lolly’s, magere chips en vezelrijke gebakken lucht: Misleidende gezondheidsclaims winstmaker voor voedingsindustrie.
  • Olie, gas, kernsplijting, kernfusie, waterstof? Geen van alle kan de energiecrisis afwenden. Volgens Herman Damveld kunnen we onze kaarten het beste zetten op energiebesparing.
  • Jong in de SP: Sjoerd Uitslag
  • Column Jan Marijnissen: Zestig procent wil nu verkiezingen