SP Tribune 06/2005 :: De drama's achter de droomcijfers van De Geus

Tribune, 10 juni 2005

De drama’s achter de droomcijfers van De Geus

De drama’s achter de droomcijfers van De Geus

‘Mijn gedachten blijven maar bij dat UWV’

Na haar WAO-herkeuring praatte Jolanda van Slooten alleen nog maar over het onrecht dat de keuringsarts haar had aangedaan. Anderhalve maand later nam ze een overdosis slaappillen. De behandeling van WAO’ers door het UWV heeft niet zelden desastreuze gevolgen. En niet alleen voor de financiële situatie van de cliënt.

Tekst: Ronald Kennedy

Foto's: Martijn Beekman / HH

Jolanda van Slooten werkte jarenlang met plezier als onderdirectrice in een familiebedrijf. Tot ze in 2002 getroffen werd door een burn-out. Dit ging gepaard met ME, gordelroos, pfeiffer en andere ziektebeelden. Eind september vorig jaar moest ze naar het UWV in Leiden, de instantie die de WAO uitvoert, voor een herkeuring. De benadering van de arts was op z’n minst onbeleefd, zo beschrijft haar moeder Jeannette. ‘Hij snauwde en gromde tegen haar. Waarom doe je niks aan je situatie?, schreeuwde hij. De arts heeft haar nog net geen schop onder de kont gegeven. Later vertelde Jolanda dat ze in trance naar huis is gereden. In haar dagboeken beschrijft ze steeds die herkeuring en hoezeer het haar heeft aangedaan. Soms heb ik zo’n spijt dat ik niet ben mee geweest,’ zegt mevrouw Van Slooten nu.

De verzekeringsarts raadde Jolanda aan om ander werk te zoeken, bijvoorbeeld als vrachtwagenchauffeur of in de metaalbouw. Haar moeder verontwaardigd: ‘Ze had rust nodig! Dan laat je zo’n iemand toch niet in een fabriek staan?’

Jolanda was zichtbaar veranderd na de herkeuring. ‘Ze had nergens zin meer in en praatte constant over de keuringsarts. Ze bleef maar zeggen: Ik heb hulp nodig. Hulp, hulp, hulp. Ze had niet eens meer de energie om boodschappen te doen.’

De ooit zo levenslustige Jolanda werd geplaagd door angsten en trok zich steeds meer terug. ‘Op een gegeven moment zei ze tegen me dat ze het liefst pillen zou innemen. Dan ga ik lekker op bed liggen, mamma, en ben ik overal van af, zei ze toen.’

Ze leek daar van af te zien. Tot 9 november. Niks leek erop dat Jolanda haar zelfdoding had gepland. De koelkast was gevuld, haar laarsje net voor reparatie naar de hakkenbar gebracht. Wel sprak ze die dag veel over de herkeuring. Met een maatschappelijk werker en telefonisch met een kennis. Jolanda had zojuist, met hulp van haar moeder, een bezwaarbrief aan het UWV afgerond. ‘We komen er wel uit,’ herinnert mevrouw Van Slooten zich de stemming toen. Maar ergens tussen 8 en 9 uur die avond wordt het Jolanda te veel. Ze neemt een overdosis slaappillen en overlijdt. Eén van de laatste aantekeningen in haar dagboek: ‘Mijn gedachten blijven maar bij dat UWV.’ Jolanda van Slooten werd veertig jaar.

Haar moeder legt de schuld van de zelfdoding volledig bij het UWV. ‘Het herkeuringsgesprek heeft haar zo geknakt en vernederd. Ik ben ervan overtuigd dat als dat niet was gebeurd, ze nu nog had geleefd.’

Het verhaal van Jolanda werd eind april uitgezonden in het tv-programma Zembla. Daarin reageerde Annette Dümig, lid van de Raad van Bestuur van het UWV, onthutst. Ze belooft plechtig contact op te nemen met de familie. Minister De Geus zegt in het vragenuurtje na de uitzending dat hij zich ‘nader heeft laten informeren’. ‘Na de suïcide heeft het UWV in uiterste zorgvuldigheid contact gehad met de familie.’

De realiteit is echter dat ruim een maand na de uitzending mevrouw Van Slooten nog ‘geen woord’ heeft gehoord van het UWV. Ook haar brieven aan De Geus bleven onbeantwoord. ‘Ik ben wel – op eigen initiatief – op bezoek geweest bij het UWV in Leiden. Het enige wat ze daar konden doen was de schouders ophalen. Den Haag hè’.

De ‘droomcijfers’ van minister De Geus zijn een nachtmerrie voor veel WAO’ers

Sinds 1 oktober 2004 geldt een nieuw en nog strenger regime voor de WAO-herkeuringen. Ruim 300 duizend arbeidsongeschikten krijgen ermee te maken bij hun eerstvolgende herkeuring. Begin mei waren de eerste 30 duizend herkeuringen beoordeeld: ruim 15 duizend mensen raakten hun uitkering kwijt. Minister De Geus sprak van ‘droomcijfers’. Voor veel WAO’ers is het een nachtmerrie.

‘Het beeld stemt somber,’ concludeert Eric van den Broek, voorzitter van de Stichting WAO/WSW-Advies in Boxtel. ‘De eerste herkeuringen zijn van mensen die een redelijke kans zouden maken op de arbeidsmarkt. Ik houd mijn hart vast voor de rest die nog gekeurd moet worden.’ Van den Broek schat dat ongeveer 70 procent van de mensen die zich bij zijn stichting meldt, een negatieve beoordeling heeft gehad bij een herkeuring. ‘Het asociale overheidsbeleid werkt door in de WAO-herkeuringen’, concludeert hij. ‘Het doel lijkt zoveel mogelijk mensen buiten de WAO te houden. Daarbij wordt de mens achter de cliënt vaak vergeten. Er wordt niet gekeken naar achtergrond, opleiding of affiniteit. Beperkingen worden genegeerd, er wordt alleen maar gekeken naar benutbare mogelijkheden. Zo hebben we bijvoorbeeld een stratenmaker in ons bestand met zware rugklachten. Hem werd maar een baantje als receptionist aanbevolen. In de praktijk – met 500 duizend werklozen – komt zo iemand natuurlijk niet aan de bak. Het beleid is kortzichtig. ‘Natuurlijk, de WAO stroomt leeg, maar de bakken voor de WW en bijstand raken vol. Het is het verschuiven van potjes en de arbeidsongeschikten worden daar de dupe van.’

Als adviseur gaat Van den Broek soms mee bij herkeuringen. ‘De behandeling is vaak ronduit onbeleefd. Er worden vragen gesteld over het privéleven die niet ter zake doen. Elk bevestigend antwoord wordt geïnterpreteerd als inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Het komt allemaal heel geniepig over.’ Ook zet hij vraagtekens bij het oordeel van de verzekeringsarts. ‘Er wordt vaak binnen een half uur beslist. Externe deskundigen worden niet geraadpleegd, en naar de cliënt zelf wordt al helemaal niet geluisterd. De verzekeringsartsen lijken totaal geen oog te hebben voor de nadelige gevolgen van zo’n negatieve herbeoordeling. De cliënt wordt al heel gauw als profiteur of aansteller in de hoek gesteld.’

‘Begin nooit zelf over whiplash, want dan word je meteen in de psychische hoek gezet’

Ook mensen die al vóór 1 oktober zijn gekeurd, klagen steen en been. Ton (48) heeft sinds 1993 al vier keuringen achter de rug. Door twee auto-ongelukken werkte hij jarenlang met een nek- en hersenbeschadiging. Totdat een alternatief genezer letterlijk zijn nek kraakte. ‘Sindsdien heb ik last van concentratieproblemen en ongelooflijke pijn.’ De ironie wil dat hij vrijwillig voorlichting geeft bij de Whiplashstichting. ‘Ik vertel mensen hoe ze werk kunnen krijgen, maar volgens de specialisten zit dat er voor mij voorlopig niet in.’ Het vrijwilligerswerk doet hij een paar uurtjes in de week. ‘Meer trek ik niet. Soms geef ik een lezing ergens in het land. Dan slaap ik in de trein, en neem zelfs een wekker mee. Ik geef de speech en binnen een half uur keer ik weer huiswaarts. Als ik thuis ben, ben ik kapot.’

Tons klachten werden vier keer door het UWV ingeschat als 80 – 100 procent arbeidsongeschikt. ‘Wat me nu te wachten staat weet ik niet. Van wat ik hoor, is het meer een loterij,’ zegt Ton over zijn aanstaande herkeuring. Volgens hem laten veel WAO’ers zich in de hoek praten. ‘Ik heb ook een keer een vervelende verzekeringsarts tegenover me gehad. Hij vertelde me dat in het land waar hij vandaan komt er helemaal geen uitkeringen zijn voor gevallen zoals ik’, zegt Ton. ‘Ik heb gelijk een nieuwe arts aangevraagd. Het heeft geen zin om een bevooroordeeld iemand tegenover je te hebben. Kijk, we leven in Nederland en ik heb vele jaren lang ook gewoon premies betaald voor de WAO. Het vergt wel een stukje mondigheid.’

Ton raadt de leden van de Whiplashvereniging aan hun klachten concreet te maken. ‘Begin nooit zelf over whiplash, want dan word je meteen in de psychische hoek gezet. Wat me trouwens opvalt, is dat dat vaker gebeurt bij vrouwen dan bij mannen.’

Petra Meese (35) kan er over meepraten. Ze werd letterlijk ziek van het UWV. Meese had een goedbetaalde baan als salesmanager bij een it-bedrijf. Tot ze in 1997 een zwaar auto-ongeluk kreeg. Whiplash. De keuringen ervaart ze als zeer vernederend. ‘Vroeger kreeg je nog een handje van de verzekeringsarts, maar dat is er niet meer bij. Je voelt je als een dier op een vleeskeuring. Er worden vragen gesteld over je privé-leven. Zo van: hoe houd je man het zo lang uit met iemand als jij? En: wat zal je kindje wel niet van je denken?’ In het rapport stelt de UWV-arts dat Meese ‘een theatrale indruk maakt’ en ‘verwijzing naar een psychiater is geïndiceerd.’ Dit terwijl er nooit psychische aandoeningen zijn geconstateerd door een batterij aan medisch deskundigen.

Ook Meese voelt zich in de hoek van de profiteurs gezet. ‘In mijn baan verdiende ik ruim 6500 gulden bruto. Omdat ik jonger was dan 34 en de verzekeraar het WAO-gat niet opvulde, krijg ik nu 70 procent van het sociale minimum. Hoe kun je dat profiteren noemen?’

Ondertussen zijn haar lichamelijke klachten flink toegenomen. Ze somt op: ‘Vorig jaar had ik een goedaardig gezwel op mijn baarmoeder, chronische darmklachten en vermoeidheid, neuro-psychologische klachten, een maagzweer en Pfeiffer. Daarnaast heb ik regelmatig black-outs. Volgens mij komt het merendeel door de zorgen rondom het UWV.’ Haar specialisten raden aan om niet te werken en zich neer te leggen bij de ontstane situatie. Maar uiteindelijk heeft de verzekeringsarts daar het laatste woord over. Die maakt in het rapport observaties als ‘mevrouw heeft een gesaneerd gebit’. ‘Dit is toch geen missverkiezing’, reageert Meese. ‘Alsof ik er als arbeidsongeschikte niet verzorgd bij mag lopen. Bij het revalidatiecentrum raden maatschappelijk werkers me zelfs aan om een joggingpak aan te trekken en geen make-up op te doen als ik voor een herkeuring ga.’ Meese voelt zich gekleineerd. ‘Ik heb regelmatig als een klein kind zitten janken. In het begin wenste ik soms dat ik dood was gebleven bij het ongeluk.’

‘Als je veters kunt strikken, kun je werken’

Ziektes moeten tegenwoordig medisch objectiveerbaar zijn om recht te geven op een WAO-uitkering. Op de ‘zwarte lijst’ staan, naast whiplash, onder andere CVS, ME en fybromyalgie. Yvon Haanemijer-Veth lijdt aan laatstgenoemde vorm van reuma. ‘Ik lig soms 21 uur per dag plat.’ Aanvankelijk werd ze ingedeeld in de categorie 80 – 100 procent arbeidsongeschikt. Een keuring van vijf minuten maakte daar vorig jaar een eind aan. ‘Ik moest even door de knieën, en dat was het. De verzekeringsarts zei me dat alleen mensen in een verzorgingstehuis of sanatorium nog 80 – 100 procent krijgen.’ Het UWV oordeelde dat Yvon – fulltime – in bijvoorbeeld een stoffeerderij kan werken. ‘Ze hebben niet gekeken naar mijn medicijngebruik. Ik slik tramadol, waar je hartstikke suf van wordt. Maar volgens het UWV kan ik gewoon op een heftruck of achter een machine. Voor hen geldt: als je je veters kunt strikken, kun je werken.’

Nadat op 1 oktober de strengere keuringsnormen waren ingegaan, hield de SP-Kamerfractie een meldweek. Van de 226 mensen die hun verhaal deden, hadden 177 een volledige WAO-uitkering. Meer dan de helft (59 procent) is de uitkering volledig kwijt geraakt. Slechts 16 behielden de volledige uitkering. Van te voren stond het besluit vast’, is een veelgehoorde klacht. Het onderzoek behelst niet meer dan ‘even naar links en rechts kijken’ en een ‘paar kniebuigingen’, meldden veel WAO’ers. ‘Binnen tien minuten stond ik weer buiten.’ De redenen van het UWV om mensen arbeidsgeschikt te verklaren, zijn vaak opmerkelijk. ‘Ik had meer kleur op mijn gezicht’, schrijft iemand. Genoeg aanleiding om de uitkering stop te zetten.

De strengere keuringen treffen niet alleen mensen met zogenaamde ‘zachte diagnoses’. Uit de voorlopige resultaten van een enquête van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties blijkt dat ook veel kankerpatiënten hun uitkering na 1 oktober zijn kwijtgeraakt. Driekwart was vooraf volledig arbeidsongeschikt. Een kwart daarvan moet na een herkeuring weer full-time aan de slag.

‘In de medische eed staat dat je niet door druk van bovenaf tot een besluit mag komen. Bij het UWV gebeurt dat echter voortdurend’

Advocate Mies de Jonge uit Vlaardingen beschrijft de volgende situatie... Arts vraagt: ‘Hoe gaat het?’ Vrouw zegt: ‘Goed, dokter’. Arts concludeert in rapport: ‘Mevrouw verkeert in goede gezondheid.’ ‘Helaas is dit geen grap, maar een concreet praktijkvoorbeeld.’

De Jonge behandelt zo’n 350 WAO-zaken per jaar. Zo’n 80 procent wordt ongegrond verklaard. Daarbij constateert ze een grote rechtsongelijkheid. ‘We beginnen altijd met een 1-0 achterstand omdat de rechter – in strijd met de wet – op voorhand van het gelijk van de verzekeringsarts uitgaat. Verzekeringsartsen hebben nog steeds een soort aureool om zich heen waardoor ze dikwijls klakkeloos gevolgd worden door de rechter die zelf een medisch leek is.’

Ten onrechte, aldus De Jonge die vaak constateert dat de UWV-rapportages onzorgvuldig en incompleet zijn. ‘En sterker nog, verzekeringsartsen verdoezelen en verdraaien ook regelmatig de boel naar hartelust. Zo vragen ze bijvoorbeeld de gegevens op bij een huisarts terwijl iemand onder behandeling is bij het RIAGG. Dat nemen ze weer niet op. In iedere procedure tonen wij aan dat het UWV toeschrijft naar het resultaat. Alles wordt zo gedraaid dat het UWV er baat bij heeft. De rechter doet onvoldoende met de door de cliënt aangevoerde argumenten die altijd gebaseerd zijn op de gegevens van de behandelend sector.’

Soms wordt er ook met standaard teksten gewerkt. De Jonge: ‘De naam en gegevens worden aangepast, maar de teksten op de rapportages vertonen verdacht veel overeenkomsten.’

Vaak wijzen de verzekeringsartsen verontschuldigend met de vinger naar boven. ‘Dat is onzin omdat in de medische eed staat dat je niet door druk van bovenaf tot een besluit mag komen. Bij het UWV gebeurt dat echter voortdurend. Bovendien zijn de voorschriften en de richtlijnen die de verzekeringsartsen moeten volgen niet gewijzigd. Dat vertellen de verzekeringsartsen er niet bij. De verzekeringsartsen zijn derhalve zelf verantwoordelijk voor de strengere keuringen. Het werk als verzekeringsarts zou ik ook niet medisch willen noemen. Toch zijn hun bevindingen wel van doorslaggevend belang.’

De Jonge heeft genoeg voorbeelden van WAO’ers die onterecht weer zijn goedgekeurd. ‘Neem bijvoorbeeld een meneer die met echt ernstige rugklachten kampte. Voor hem werd passend werk gevonden in een baan waar hij veel computers moest tillen. Dat ging natuurlijk fout. Uiteindelijk is hij toch volledig goedgekeurd en moest hij stijf onder de pijnstillers werken. Dit soort praktijken zie je bijna dagelijks voorbijkomen. Hup, laat iedereen maar veertig uur werken, lijken ze bij het UWV te denken. Mensen moeten dwars door hun grenzen heen. Uiteindelijk zijn wij daar als maatschappij duurder mee uit. En dan maar klagen over de dure gezondheidszorg.’

Ouderen hebben jarenlang premie betaald en nu wordt de deur voor hun neus dichtgeslagen.

Frenk Esmeijer van FNV-Bondgenoten begeleidt wekelijks zo’n drie mensen bij herbeoordelingen. Daar zitten veel 50-plussers bij. ‘Een paar weken terug werd een vrouw van 62 gekeurd voor de WAO en volledig arbeidsgeschikt geacht. Wat moet ze? De WW en welke week vergeefs solliciteren. Ze is geen uitzondering. Regelmatig worden er mensen boven de 57 weer op de arbeidsmarkt gezet. De strengere WAO-herkeuring zou niet gelden voor mensen boven de 50. In de praktijk lijkt daar nu al van afgeweken te worden. Zo ontvingen we een klacht van een 59-jarige man die onlangs werd herkeurd. Hij ging van 100 procent naar 14 procent arbeidsongeschiktheid. De reden voor zijn negatieve herkeuring was dat meneer er beter uitzag.’

Esmeijer maakt zich er boos om. ‘Veel ouderen zijn al op hun vijftiende begonnen met werken. Al die tijd hebben ze WAO-premies betaald. Nu ze er op hoge leeftijd recht op hebben, wordt de deur voor hun neus dicht geslagen.’

Ondertussen leeft de familie Van Slooten in een roes. Moeder Jeannette: ‘Het is soms alsof Jolanda nog niet dood is. Ik mis haar voortdurend. Ze wist bijvoorbeeld heel veel van muziek. Wanneer ik een leuk liedje op de radio hoorde, belde ik haar op om te vragen hoe het heet. Op zulke triviale momenten voel je het gemis het meest. Jolanda zei altijd dat ze hoopte dat ik oud zou worden. Zonder mij kon ze niet leven, zei ze. En nu moet ik het zonder haar stellen, dat doet zo’n pijn. En dan vraagt ze zich hardop af: ‘Zouden er meer mensen zijn die zo behandeld zijn? Ik hoop vurig van niet. Dit mag niet in een beschaafd land. Geen ouder zou dit mogen meemaken. En toch, het kan iedereen overkomen.’

Inhoud