SP Tribune 06/2005 :: Compagnie Jolie Mome voert de klassenstrijd op de planken

Tribune, 10 juni 2005

‘Ik kom terug en ik zal met miljoenen zijn’

Compagnie Jolie Mome voert de klassenstrijd op de planken

Tekst: Christine de Vos

Foto's: Katie

Zondagmiddag in theater ‘la belle étoile’ in de Parijse buitenwijk Saint-Dénis. Een klein meisje ligt op de grond onder een ouwe lap in een door oorlog verscheurd land. Een journalist doet rellerig verslag van de enorme solidariteit die de wereld toont met het slachtoffertje. ‘Wat mooi, wat prachtig!’ Voor een afgeladen huis speelt theatergezelschap Jolie Mome zijn operette Spartacus.

Het decor verplaatst zich naar het oude Rome. Een stoer meisje met plastic zwaard en schild wil graag gladiator worden. ‘Want dat is cooool!’ Dan slaan de Romeinse legioenen de slavenopstand van Spartacus neer. Aan de zijkant van het toneel staan twee groteske vrouwen, die de verpersoonlijking van de Verenigde Staten en Rusland voorstellen. Luidkeels leveren ze commentaar. De rust keert weer, de, de rebellerende slaven worden gekruisigd. Het gladiatorenmeisje eindigt als ‘troetelslaaf’ van de Amerika-vrouw. ‘Is ze niet schattig? Auw! Het bijt!’

‘Ik kom terug, en zal met miljoenen zijn,’ roept Spartacus voor hij aan het kruis zijn laatste adem uitblaast. Springend door de tijd wordt de vergelijking duidelijk: de slavenopstand woedt nog altijd, maar heet nu klassenstrijd. C’est en combattant la misère qu’on peut lutter contre la guerre.Al strijdend tegen de misère, maken we een eind aan oorlog,’ klinkt het themalied van het muziekspektakel.

De Franse Compagnie Jolie Mome, wat zoveel betekent las ‘leuke meid’, naar het gelijknamige liedje van Juliette Gréco, is een professionele theatergroep die de linkse actie als missie heeft. ‘Ons doel is een socialistische samenleving’, verduidelijkt regisseur Michel Roger, ‘theater is ons middel. We zijn acteurs die ons vak uitoefenen en tegelijkertijd activisten.’ Tegen de oorlog in Irak, tegen de Europese Grondwet, vóór arbeidersrechten en vóór een humaan vluchtelingenbeleid.

Jolie Mome maakt ‘volkstheater’. ‘In Frankrijk gaat volgens onderzoek zeven procent van de mensen één keer per jaar naar het theater’, rekent Roger voor. ‘Het is dus een heel smal volksdeel dat het publiek vormt. Altijd dezelfden, tamelijk elitair. Wij trekken mensen die je doorgaans niet in de reguliere theaters treft.’ Het engagement is terug te zien in de keuze van de stukken: ‘Mutter Courage’ van Berthold Brecht, en een bewerking van het lange gedicht ‘De kromstaf omhoog’ van Jacques Prévert, een protest tegen de medeplichtigheid van de katholieke kerk aan het fascisme.

‘Hoewel we flink links staan van de Parti Socialiste, ongeveer ten hoogte van de Franse Parti Communiste is het gezelschap nadrukkelijk niet gelieerd aan een politieke partij of vakbond’, zegt acteur en fluitist Serge Balu. ‘We voelen ons verwant aan veel linkse organisaties die opkomen voor de onderdrukten. De emmaüsstichting van Abbé Pierre bijvoorbeeld. Die doet heel veel voor daklozen.’ Ook Balu is geen partijganger. ‘De Franse politiek heeft het volk zó ontzettend belazerd. Laat mij mijn betrokkenheid maar uiten in samenwerking met verschillende anderen die mijn visie op de wereld delen.’

Een staking bij Mc Donalds leverde het lied Mc Strike op

Een zondagmorgen in een Parijse volkswijk, niet ver van Montmartre. Een zevental leden van Jolie Mome speelt en zingt op een pleintje voor een café:

Zo werkt dat bij McDonalds,

staken kun je wel vergeten.

Op de kantoren van ‘McDo’, is ‘vakbond’ een scheldwoord.

En als je niet braaf bent, kun je gaan,

er zijn tien anderen voor jouw baan.

McDo Mc Strike!

Michel Roger: ‘Een jaar geleden staakten de werknemers van een filiaal van Mc Donalds in het centrum van Parijs. De achtergrond was een verhaal van deplorabele arbeidsomstandigheden en slecht loon. De werknemers hebbenen de zaak een jaar plat weten te houden en wonnen uiteindelijk.’ Samen met de stakers organiseerden we het cabaret Mc Grève (Mc Staking) waarvoor we ‘McDo Mc Strike’ hebben geschreven.

Toen op 28 oktober 2001 de Verenigde Staten Afghanistan bombardeerden, zetten de acteurs in samenwerking met verschillende vredesorganisaties het eerste ‘noodcabaret’ op. Roger: ‘Afwisselend hebben sprekers en artiesten tien minuten om hun zegje te doen. Prima formule waarin kunst en politiek elkaar vinden.’ Sindsdien zijn er nog vele noodcabarets gehouden. Het meest recente dateert van half april: tegen de bouw van de muur in Palestina.

‘Dat is wat ik zo leuk vind bij La Mome,’ zegt acteur Emmanuel Monier, ‘is de kans om met heel veel mensen samen te werken en echt iets te dóen aan de situatie in de wereld. Na de toneelschool heb ik een aantal jaren in het reguliere theater gestaan, maar ik had niet het idee echt mijn beroep uit te oefenen en vroeg me af wat voor zin het had om mensen alleen maar te amuseren. Ik wilde meer. Ik weet niet of we echt het bewustzijn van mensen stimuleren. Ikzelf heb niet de dwingende behoefte om een boodschap uit te dragen. Voor mij gaat het erom de mensen: de stakers, de daklozen, de illegalen te laten weten: jullie staan er niet alleen voor. Verlies de hoop niet. Mijn boodschap aan het overige publiek is: dit is wat we willen zeggen, doe ermee wat je wilt.’

’Kunst om de kunst slaat nergens op’

Wanneer in de lente van 2001, de extreem-rechtse Jean-Marie Le Pen in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen de koploper blijkt te zijn, schrikt links Frankrijk op. Jolie Mome is niet echt verrast. ‘Rechts én links hebben dat helemaal aan zichzelf te wijten gehad’, meent Monier. Jarenlang heeft met name de Parti Socialiste (grofweg het equivalent van de PvdA – red.) haar achterban laten stikken en een ordinaire afbraakpolitiek gevoerd. Velen zijn daar woedend over geworden. Le Pen uitte zijn woede het luidruchtigst, dus kreeg hij de stemmen. Niet omdat de Fransen ineens racistisch waren geworden, maar puur uit frustratie en teleurstelling. Helemaal verkeerd gericht, natuurlijk’

Al twintig jaar legt men ons uit:

klassenstrijd, dat is passé.

En dat ten behoeve van de economie, arm en rijk moeten samenwerken alle twee.

Rechts en de linkse kapitalisten, baanden zo de weg voor de fascisten.

Je woede is legitiem

Links en rechts hebben van alles beloofd

Nu voel je je verraden, je hebt ze geloofd,

De zwakste schakel, tot ziens

In het café droom je van je te wreken

En drink je om de onverschilligheid te doorbreken

Moet een artiest geëngageerd zijn? ‘Kunst om de kunst slaat natuurlijk nergens op’, reageert Balu. ‘Je moet er wel iets meer mee willen dan amuseren.’ ‘Ik denk dat de meeste artiesten op de een of andere manier geëngageerd zijn’, denkt Michel Rogier hardop. ‘Niet iedereen hoeft per sé politieke actie te voeren. Een goed kindertheater is bijvoorbeeld heel waardevol. Oprechtheid is belangrijk.’ Monier: ‘Ik word wel een beetje moe van ‘Les enfoirés’ het los-zand collectief van beroemde zangers die zo af en toe eens bij elkaar komen voor een geëngageerd liedje, waar ze nóg beroemder door worden. Het heeft iets ontzettend onechts. Zo van: kijk ons eens het beste met de wereld voor hebben, maar verder verbinden we er geen consequenties aan.’

Alles zelf doen – alles samen doen

De leden van Jolie Mome, doen alles samen, alles zelf. Van het schrijven van de liedjes en de toneelstukken tot de make up en het maken van de decors en de kaartverkoop aan toe. Roger: ‘Samen beslissen we over de producties. Spelen we een bestaand stuk, of schrijven we samen iets? Ook discussiëren we over welke initiatieven we wel en niet steunen. En iedereen is gelijk, en iedereen verdient evenveel.’ Een korte stilte. ‘Niet zo gek veel.’

Jolie Mome leeft van de kaartverkoop en de verkoop van CD’s, posters en T-shirts. Het zogenaamde ‘statut intermittent’, een status die artiesten een werkloosheidsuitkering voor buiten het speelseizoen garandeert, houdt de groep bij elkaar. ‘Voor zolang dat nog duurt’, gromt Roger, ‘want de regeling wordt met afschaffing bedreigd. Dat is de pest voor een gezelschap als het onze: probeer maar eens ander werk te vinden buiten het seizoen. Een groep spat uiteen en bijzondere producties, de onze en die van anderen, zullen verdwijnen. Vroeg of laat blijft dan alleen het commerciële mainstreamtheater overeind.’

‘Nee, we krijgen geen subsidie’, lacht Roger een tikje bitter. ‘Nou ja, de locatie zou je als een verkapte subsidie kunnen zien. We zitten hier gratis.’ Toen Jolie Mome van haar oude stek uit Parijs verdreven werden – op die plaats moet het Olympisch dorp gaan verrijzen – bood de communistische burgemeester van Saint-Dénis hen het gezellig rommelige kraakpandachtig theater aan. ‘Saint- Dénis is een heel moeilijke gemeente met veel werkloosheid en veel migranten. De burgemeester zat ook nogal in zijn maag met de plaatselijke Parti Socialiste die allang niet links meer is, dus ik vermoed dat hij een rood theater wel kan gebruiken. We zitten hier nog te kort om echt geworteld te zijn in de wijk, maar de contacten met de buurt zijn goed.

Eén keer, toen we hier pas zaten, hebben we problemen gehad met een groep tienerjongens voor de deur. Wij allemaal naar buiten, de meisjes ook. Jongens, wat is jullie probleem? In no time was het opgelost en geen centje pijn meer.’

Slotscène van Spartacus. Op de grond ligt weer het kleine meisje van het begin, intussen hét symbool van lijden in onschuld. Om haar heen liggen cadeaus. Een Barbiepop. De ‘geëngageerde’ beroemdheden zijn er ook. Applaus. Yessss, thank you..! In de achtergrond zwelt een ander lied op: Je reviendrai et je serai des millions: ik kom terug en zal met miljoenen zijn...Spartacus!

Inhoud