publicatie

Spanning, september 2010 ::

Spanning, september 2010

Industriebeleid vraagt sturing

NXP: 1.000. Wartsila: 570. Organon: 2.200. Rijtjes van bedrijfsnamen en getalletjes. We kennen ze onder andere van de dagelijkse berichten over de koersen op de Beurs. De getallen staan dan voor het bedrag dat de grofste speculant bereid is te betalen voor de aandelen van het bedrijf.

Tekst: Sharon Gesthuizen, SP-Tweede Kamerlid, woordvoerder Economische zaken Foto: Bas Stoffelsen

Maar in het bovenstaande rijtje gaat het niet om aandelen. Het gaat om mensen. De getallen staan niet voor de beurskoers, maar voor het aantal werknemers dat op straat komt te staan als de plannen van de besturen van deze bedrijven ongehinderd doorgang vinden. Sinds de economie in een dip is geraakt, zijn dit soort berichten schering en inslag. Het grootste banenverlies sinds de mijnsluitingen in de jaren zestig dreigt en investeringen in onderzoek en innovatie dreigen ver achterop te raken.

Hoog tijd om de doorgeslagen macht van managers en aandeelhouders te beteugelen. Maar hoe doe je dat? En vluchten bedrijven dan niet weg naar andere landen?

Volgens een neoliberaal kan de macht van aandeelhouders niet groot genoeg zijn

Volgens de theorie van neoliberale economen handelen de eigenaren van een bedrijf in het belang van het bedrijf. De eigenaren van het bedrijf moeten dan ook in hun eentje kunnen beslissen over waar een nieuwe productievestiging wordt neergezet, en waar bestaande vestigingen worden gesloten. Op die manier worden onrendabele vestigingen gesloten en vindt de productie plaats op de plek waar die het meest efficiënt kan gebeuren. Wie deze theorie volgt, houdt geen rekening met de gevolgen van een bedrijfssluiting voor de gemeenschap waarvan het bedrijf onderdeel is. Een bedrijf is namelijk niet alleen handelswaar. Het is een knooppunt in een web met allerlei verbanden. Werknemers bijvoorbeeld hebben belang bij het voortbestaan van het bedrijf, maar ook de omgeving heeft er belang bij. Als immers veel mensen tegelijk werkloos worden, dan is ook de naburige middenstand de dupe want die verliest zijn klanten. Ook deze belangen zouden vertegenwoordigd moeten zijn.

Speculanten nemen niet de tijd om zich goed te verdiepen in het bedrijf, zeker niet als ze maar voor een klein deel eigenaar zijn van het bedrijf. Een gevolg is dat veel kleinere aandeelhandelaren blind varen op de adviezen van ratingbureaus, analisten of hedgefondsen. Die geven op basis van cijfers en computermodellen adviezen over de koers van het bedrijf. De kredietcrisis heeft echter uitgewezen dat deze computermodellen zelden deugen. En bovendien geven de cijfers slechts een heel beperkt beeld van wat er in het bedrijf omgaat. Vooral de korte termijn wordt zichtbaar: de opbrengst van investeringen is immers onzeker en wordt pas op lange termijn zichtbaar. Die is dus veel moeilijker te kwantificeren. Maar investeringen gaan wel ten koste van korte-termijn-winstgevendheid. Het gevolg is dat de focus op cijfers leidt tot bijziendheid van de aandeelhouders en bestuurders. Ze hebben te veel aandacht voor de korte termijn en te weinig aandacht voor de lange termijn.

Bovendien beschikken de aandeelhouders niet over alle informatie waar het ondernemingsbestuur wel over beschikt. Maar daar hebben de aandeelhouders een ‘oplossing’ voor bedacht: de bonus. Door een bonus voor bestuurders te koppelen aan de hoogte van de beurskoers of aan de winst van de onderneming, worden bestuurders beloond als ze de ‘shareholder value’ maximeren. Het gevolg is dat ondernemingsbestuurders sterke prikkels ondervinden om op korte termijn winst te sturen, of korte-termijnmaatregelen te nemen die de beurskoers de hoogte in stuwen – zoals de aankondiging van ontslagen. De gevolgen van deze explosieve cocktail van machtige aandeelhandelaren en bestuurders die met bonussen worden beloond voor korte-termijn-optimalisatie kennen we. Onverantwoorde fusies met veel geleend geld, zoals bij ABN Amro en Fortis. Dreigende sanering en opsplitsing, zoals bij Stork en TNT, waarbij de laatste ook nog eens kampt met het gevolg van een liberalisering die 15.000 banen dreigt te kosten.

Macht van aandeelhouders is doorgeschoten

Nog niet zo lang geleden zijn maatregelen genomen waardoor de macht van aandeelhouders fors is toegenomen. Bij de herziening van het structuurregime die in 2003 door de Kamer is behandeld, is de macht van aandeelhouders flink uitgebreid. Zo heeft de vergadering van aandeelhouders daar de bevoegdheid gekregen om de hele raad van commissarissen naar huis te sturen. Ook worden commissarissen in een structuurvennootschap sindsdien door de aandeelhouders benoemd. Hierdoor is de onafhankelijke positie van de raad van commissarissen onder druk komen te staan. Bij iedere beslissing die de commissarissen nemen, voelen ze de hete adem van de aandeelhouders in de nek.

Daarnaast is het agenderingsrecht ingevoerd. Aandeelhouders kregen de mogelijkheid om met 1 procent van de stemmen een onderwerp op de agenda te plaatsen. Dat heeft de weg geopend voor activistische aandeelhouders om met slechts een klein deel van de aandelen wel een hoop stampij te maken en hun plannen op de agenda te plaatsen. Zo heeft het fonds TCI de overname van ABN Amro aangezwengeld. Ook bij Stork hebben hedgefonsen via de aandeelhoudersvergadering een splitsing van het bedrijf afgedwongen.

Kortom: de doorgeslagen macht van aandeelhandelaren moet worden ingeperkt. Hoe doen we dat?

Zoals gezegd gaat de neoliberale theorie ervan uit dat aandeelhouders eigenaar van het bedrijf zijn. Maar in het Nederlandse vennootschapsrecht is dat niet zo. Aandeelhouders zijn eigenaar van een aandeel, maar daarmee juridisch gezien nog geen eigenaar van het bedrijf. Ze verschaffen kapitaal aan de onderneming en hebben daardoor een belang in de onderneming. Maar waarom zou dat belang automatisch boven de belangen van andere betrokkenen in de onderneming moeten gaan? Werknemers brengen bijvoorbeeld hun arbeid in, en verdienen hun inkomen uit loon in de onderneming. Dat zij een belang hebben bij het voortbestaan van de onderneming rechtvaardigt dat ze ook zeggenschap hebben. De positie van werknemers dient versterkt te worden. Ze hebben immers niet alleen een groot direct belang bij het voortbestaan van de onderneming, ze vertegenwoordigen ook het langetermijnbelang. Vergelijken we aandeelhouders met werknemers, dan zijn werknemers veel langer verbonden aan het bedrijf. Aandelen wisselen tegenwoordig namelijk gemiddeld iedere negen maanden van eigenaar. Zelfs de snelste jobhopper haalt dat niet!

Versterk de positie van de werknemers en Raden van Commissarissen

Werknemers kijken dus meer naar de langere termijn. De SP vindt dan ook dat werknemers het recht moeten krijgen om de helft van de commissarissen te benoemen in grote ondernemingen. Nu heeft een ondernemingsraad (OR) slechts het recht van voordracht van maximaal een derde van de raad van commissarissen (RvC) in structuurvenootschappen.

Over het algemeen moet de positie van de OR sterker worden. Zo moet de OR met de gehele RvC kunnen overleggen en een zwaarwegender stem krijgen in beslissingen over bedrijfssluitingen en saneringen. Het is bovendien te verwachten dat de kwaliteit van het OR-werk zal toenemen als de raden meer te vertellen krijgen. Nu zien we immers dat de werknemers in zulke raden soms wel uitkijken met het aan de kaak stellen van problemen: het feit dat de OR vaak geen echte vuist kan maken is dan een reden om te voorzichtig te opereren. Als de raad immers niet kan doorpakken na het luiden van de alarmbel, riskeert ze dat de situatie nog verder verslechtert.

Sharon Gesthuizen voert actie voor postbodes, 12 september 2010 in Rotterdam

Ook wil de SP de positie van de RvC versterken met het bemoeilijken van hun ontslag (en dat van bestuurders) door aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld door te eisen dat de aandeelhoudersvergadering alleen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen commissarissen of bestuurders kan ontslaan. Tevens kan geëist worden dat op zo’n vergadering een quorum gehaald moet worden – bijvoorbeeld van aandeelhouders die gezamenlijk ten minste de helft van het kapitaal vertegenwoordigen. Omdat de opkomst op een aandeelhoudersvergadering vaak maar 40 procent bedraagt, kan nu een kleine minderheid van 20 procent van de aandeelhouders dreigen met ontslag. Verder willen we het aantal commissariaten dat iemand tegelijk mag vervullen in grote bedrijven of instellingen maximeren tot vijf. Daarmee doorbreken we het old boys-netwerk van hoge heren en een enkele dame die elkaar aantrekkelijke baantjes toeschuiven en de hand boven het hoofd houden. Bovendien bevordert een maximum aan het aantal commissariaten dat commissarissen hun werk goed doen. Toezicht houden vergt immers aandacht en tijd. Een wetswijziging van de SP die leidt tot een maximum aantal commissariaten van vijf is inmiddels aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer, waar een meerderheid vooralsnog tegen is.

Bonussen

Bonussen zijn in het beloningsbeleid keer op keer reden voor bestuurders of managers om te veel risico’s te nemen of zelfs beslissingen te nemen die tegen het belang van de onderneming indruisen. Door bestuurders te belonen voor het nemen van maatregelen die zorgen voor veel en snelle winst voor de aandeelhouders, besturen deze laatste steeds sterker zelf de onderneming. Veel bestuurders laten zich verleiden door de grote sommen geld of vrezen anders wel de roep van activistische aandeelhouders als de winsten naar hun smaak niet hoog genoeg zijn. Maar ook bij gewone werknemers is de bonus een instrument dat prikkelt om te gaan voor de korte klap. We hebben gezien hoe in de financiële sector bonussen leidden tot zeer onverantwoord gedrag bij individuele handelaren van banken. Het beloningsbeleid promootte het nemen van onverantwoorde risico’s. Wat de SP betreft wordt het uitkeren van bonussen aan bestuurders bij grote ondernemingen dan ook onmogelijk.

De trukendoos van het opkoopfonds

Halfgeleiderproducent NXP, de Hema en het kabelbedrijf Ziggo zijn voorbeelden van bedrijven die zijn opgekocht. Deze bedrijven zijn met geleend geld overgenomen door opkoopfondsen, private equity’s genaamd. De opkoopfondsen zetten vervolgens de zo gemaakte schuld op de balans van de opgekochte bedrijven. Door deze aanpak hoeft er minder belasting te worden betaald: de rentelasten van de schulden drukken namelijk de winst, waardoor bijvoorbeeld de Hema in 2008 op papier bijna 19 miljoen euro verlies leed. Met de omzet was niets mis, maar de constructie met hoge schulden was op die manier een handige truc om de winstbelasting te omzeilen.

De Nederlandse staat loopt hierdoor veel belastinggeld mis. Bovendien hebben hoge schulden nog een ander groot nadeel. Als het tij keert en de economie loopt terug, dan komt een bedrijf veel eerder in de problemen. Dan moet een bedrijf als NXP, dat op enig moment een schuldenlast van zes miljard euro had, al snel diep snijden in investeringen en wordt het onderzoeksbudget soms tot nul teruggeschroefd. Bij de halfgeleiderfabriek uit Nijmegen kostte dit in de afgelopen jaren duizend banen.

De huidige mogelijkheden lokken overnames door opkoopfondsen in feite uit: ze moedigen de fondsen aan om toe te slaan. De SP wil de mogelijkheden om schuldenlasten af te trekken voor de belasting beperken tot 30 procent van het brutobedrijfsresultaat. Op die manier maken we het opkoopfondsen die uitsluitend geïnteresseerd zijn in hoge winsten en het bedrijf totaal vernielen, minder makkelijk om hun trucje uit te halen.

Loopt Nederland met zulke maatregelen niet het gevaar dat bedrijven naar het buitenland verdwijnen? Als werknemers iets te zeggen hebben, is dat ook gunstig voor de ontwikkeling van het bedrijf. Voor veel innovaties die het bedrijf beter maken, is kennis die opgedaan is op de werkvloer immers onontbeerlijk. Werknemers hebben vaak ideeën over hoe dingen efficiënter kunnen en de kwaliteit van het productieproces omhoog kan. En voor de implementatie van een efficiëntere werkwijze is hun medewerking natuurlijk onontbeerlijk. Werknemers die zeggenschap hebben, hebben meer gelegenheid om hun ideeën te delen. Het is dan ook niet verwonderlijk

dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bedrijven waarin werknemers wat te zeggen hebben, het stelselmatig beter doen dan bedrijven die werknemers zien als een kostenpost.’

Afgezien nog van deze redenering is juist het argument van stabiliteit een belangrijk voordeel van meer nadruk op langetermijnvisie en -strategie. Wanneer een bedrijf ergens onderzoek- of productiefaciliteiten opbouwt, dan kost dat natuurlijk veel geld. Het verplaatsen of vernietigen van zulke faciliteiten is dus voor een deel kapitaal-vernietiging. Voordat een faciliteit wordt opgebouwd, wordt dus eerst goed bekeken of de locatie wel blijvend interessant is.

Eén van de voordelen die Nederland aan bedrijven kan bieden is een goede infrastructuur. Ook is Nederland voor veel andere bedrijven aantrekkelijk doordat we relatief veel universiteiten hebben die op tal van plekken nauw samenwerken met het bedrijfsleven. En ook doordat er een aantal grote en zeer veel kleinere bedrijven in ons land gevestigd zijn waar veel onderzoek wordt gedaan. Maar dit betekent ook dat hoe meer bedrijven er uit Nederland vertrekken, des te onaantrekkelijker het vestigingsklimaat wordt voor bedrijven die op zoek zijn naar samenwerking en synergie.

Een Nationale Investeringsbank

Daarnaast kan Nederland veel meer doen om voor stabiliteit en meer mogelijkheden voor de industrie te zorgen. De SP lanceerde het afgelopen jaar bijvoorbeeld het plan om een nieuwe Nationale Investeringsbank (NIB) op te richten. Deze industriebank in overheidshanden kan voor risicodragend kapitaal zorgen bij nieuwe bedrijven of grote investeringen van bestaande bedrijven. Met een dergelijk instrument kan de overheid kansrijke investeringen, die moeilijk of niet voor reguliere financiering in aanmerking komen, zelf financieren – waarbij de Investeringsbank de afweging maakt en niet de minister op de stoel van geldschieter gaat zitten. De bank kan een belang nemen in de bedrijven waarin ze investeert, maar dat hoeft niet.

Zo’n NIB heeft overigens vele decennia bestaan in Nederland, maar is in de jaren negentig vrij plotsklaps geprivatiseerd. Een NIB kan echter de oplossing bieden wanneer private banken vanwege de lange terugverdientijd of vanwege de onbekendheid met nieuwe technieken de investeringen niet zien zitten. En omdat het bij projecten op bijvoorbeeld het terrein van duurzame energie van het grootste belang kan zijn dat deze projecten een kans krijgen, heeft de overheid hier een belangrijke taak. Bovendien werkt de NIB als een veilige haven in tijden van onrust. Wanneer banken zelf grote problemen hebben, zoals de afgelopen jaren het geval was, kunnen ze niets doen voor ondernemingen die om financiering vragen. Ten slotte kan een Nationale Investeringsbank soms de ruimte en tijd geven aan een onderneming die in de problemen zit, terwijl een gewone bank dat niet aandurft. Veel grote Nederlandse ondernemingen, zoals Ahold, Bijenkorf en KLM, hebben in het verleden weleens aangeklopt bij de NIB voor garanties.

Er moet veel gebeuren, we zijn ver verwijderd van de plek waar we willen zijn. Den Haag moet aan de slag. Daarom nam de SP in de Tweede Kamer het initiatief voor een hoorzitting over industriepolitiek. Bij die gelegenheid 15 september, 2010) gaat de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken in discussie met wetenschappers, mensen uit het bedrijfsleven en andere deskundigen op het terrein van industriepolitiek en ondernemingsbestuur.

Corporate governance

Corporate governance betekent letterlijk: ondernemingsbestuur. De term verwijst in de praktijk vooral naar pogingen om bedrijven goed, efficiënt en verantwoord te leiden. Hierbij ligt de nadruk op de relatie met aandeelhouders, werknemers, afnemers en de samenleving als geheel. Een goed beleid let op de rechten van alle belanghebbenden en voorkomt dat bestuurders van ondernemingen zich ten koste van de onderneming verrijken.

In reactie op een aantal grote schandalen stelden diverse landen regels en aanbevelingen op het gebied van corporate governance op. In de Verenigde Staten is dat de Sarbanes-Oxley-wet waardoor bestuurders die de corporate governance-regels schenden persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.

In Nederland heeft men in 2003 de Code Tabaksblat opgesteld, waarvan in 2009 een nieuwe versie in werking trad. Naleving van de code wordt in opdracht van de ministers van Financiën, Justitie en Economische zaken gecontroleerd door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. De actuele versie van de code Tabaksblat staat op: www.commissiecorporategovernance.nl