publicatie

Spanning, september 2010 :: Universiteiten maken geen medicijnen

Spanning, september 2010

Universiteiten maken geen medicijnen

Nederlandse wetenschappers spelen een niet onbelangrijke rol in de continue stroom van wereldwijde ontdekkingen in de levenswetenschappen. Technologische ontwikkelingen hebben de snelheid waarmee in experimenten informatie wordt gegenereerd en verdiept, enorm verhoogd. En al deze informatie leidt tot meer kennis van de biologie en inzicht in ziekteprocessen. Als gevolg daarvan kunnen we van steeds meer ziekten precies aangeven welk deel van het organisme slecht functioneert of geheel defect is. Een patiënt heeft echter betrekkelijk weinig aan deze kennis wanneer er geen medicijnen zijn om de gevolgen van het defect te compenseren of het zelfs te ‘repareren’. Over de hele wereld concurreren wetenschappers met elkaar om de eerste te zijn met nieuwe ontdekkingen. Publiceren in belangrijke tijdschriften is een must voor goede onderzoekers en bepaalt hun status en de status van hun universiteit of instituut. Dit onderzoek wordt gefinancierd door overheden, door fondsen als de Hartstichting, het Koningin Wilhelmina Fonds, het Astma Fonds, en voor een kleiner deel door bedrijven.

Tekst:Martin Smit, Hoofd Molecular Pharmacology, MSD Oss

Samenwerking universiteiten-bedrijfsleven

Echter, alleen bedrijven zijn in staat om deze kennis te vertalen in medicijnen. De belangrijkste reden hiervoor is dat het gaat om een bijzonder kapitaal- en kennisintensief proces op een hoog niveau. Er moet voor de meeste medicijnen in multidisciplinaire teams worden samengewerkt om te zoeken naar actieve stoffen, die vervolgens in een doorgaans langdurig proces worden verbeterd en omgevormd tot een echt geneesmiddel. Daarbij worden door chemici grote aantallen stoffen gemaakt, die door biologen, farmacologen en toxicologen worden onderzocht op activiteit, selectiviteit (het moet alleen daar werken waar de ziekte zit) en bijwerkingen. Dit proces van optimalisatie vergt veel tijd en kost tientallen mensjaren waarbij slechts een zeer klein percentage van de stoffen de eindstreep haalt. Universiteiten zijn niet ingericht op dergelijke processen en missen simpelweg de specifieke kennis en de focus om dat goed te doen. MSD in Oss (het voormalige Organon) heeft bijna op alle deelgebieden van het proces rechtstreekse lijnen met de academische wereld. Daardoor is het bedrijf in staat om nieuwe ontwikkelingen in de uitgebreide academische netwerken op de voet te volgen, weloverwogen keuzes te maken en goed onderbouwde kennis snel te implementeren. Deze interacties zijn in de afgelopen jaren in een stroomversnelling geraakt. Organon heeft zich jaren geleden al (in een vroege fase) gerealiseerd dat het zoeken naar nieuwe biologische processen, naar specifieke eiwitten die door medicijnen geremd of juist geactiveerd moeten worden, vooral moet worden overgelaten aan de academische wereld. Daarvoor zijn open lijnen en samenwerkingen nodig. Dat het bedrijf niet als een eiland in de maatschappij staat, bewijst een totaal van meer dan 80 samenwerkingsprojecten die door de sluiting van de R&D dreigen te worden getroffen. Twaalf universiteiten zijn betrokken bij vormen van samenwerking met Organon en tien medewerkers zijn in deeltijd hoogleraar bij Nederlandse universiteiten (zie het interview met een van hen, Herman Vromans, in deze Spanning, red.). Ook een groot aantal ziekenhuizen in Nederland werkt aan klinische studies in opdracht van Organon.

Kapitaalvernietiging

De geplande sluiting van Organon R&D (onderzoek en ontwikkeling) heeft tot gevolg dat er in Nederland vrijwel alleen bedrijven en bedrijfjes overblijven die slechts een deel van het proces van ontdekking en ontwikkeling van geneesmiddelen kunnen uitvoeren. Deze bedrijven zijn vervolgens afhankelijk van grote buitenlandse farmaceuten voor eindontwikkeling en registratie. In het inmiddels veelbesproken en nog lang niet gerealiseerde ‘Science Park’ kunnen slechts delen van het totale proces van R&D worden uitgevoerd. De Nederlandse academische wereld mist straks haar grootste speler om de opgedane kennis effectief om te zetten in voor de gemeenschap zinvolle en ook in economische zin waardevolle producten. Daarmee dreigt de sluiting van Organon in Oss uit te lopen op een voorbeeld van kapitaalvernietiging waardoor onderzoeksprojecten in gevaar komen, duizenden arbeidsplaatsen verloren gaan en de plaatselijke economie zware klappen oploopt.