publicatie

Spanning mei 2010 :: Inleiding - Formatie

Spanning, juni 2010

Politieke partijen over de aanpak van de financiële crisis: een snelle rondgang

Tekst: Sjaak van der Velden

De conclusies van de Commissie De Wit over de oorzaken van de financiële crisis worden breed gedeeld. Maar zal de komende regering bereid zijn om de macht van bankiers ook echt in te perken? Een blik op de verkiezingsprogramma’s.

Wie doet het met wie en hoe? In de onderhandelingen tussen de partijen die een coalitie willen vormen, is de financiële crisis één van de hete hangijzers waar een antwoord op gevonden moet worden. Dat er moet en zal worden bezuinigd, lijkt voor alle partijen een uitgemaakte zaak. Maar hoe denken ze over de rol van de banken bij het ontstaan van de financiële crisis? En is ‘de politiek’ bereid om de banken in de komende regeringsperiode wat minder de vrije hand te geven?

Laten we de goede voornemens eens op een rijtje zetten. Dat gaat tegenwoordig vrij eenvoudig; verkiezingsprogramma’s zijn gewoon te downloaden van de sites van de verschillende partijen. Ik heb die van VVD, PVV, CDA, ChristenUnie, D66, PvdA en GroenLinks, binnengehaald – en natuurlijk ook van de SP. In de elektronische bestanden zoek ik naar het woord ‘banken’. Meteen kom ik voor een verrassing te staan: in het hele verkiezingsprogramma van de VVD komt die term slechts één keer voor en dan blijkt het ook nog eens te gaan om ‘databanken’. Over de financiële banken wordt met geen woord gerept. Gaan we naar de PVV: in het verkiezingsprogramma van Wilders komt het woord banken zowaar twee keer voor. Eén keer blijkt het echter te gaan om een oproep tot het opheffen van de Commissie Gelijke Behandeling, door de club van Geert Wilders ‘multiculturele schijnrechtbanken’ genoemd. De andere keer in een paragraaf waarin de schuld van de crisis onder andere wordt gelegd bij de overheid, de criminelen, de massa-immigratie en de linkse hobby-politici. Tot mijn verrassing krijgen de banken ook een deel van de schuld en daarom introduceert Wilders in navolging van onder andere de SP een ‘bankenheffing, waarbij ongedekte schulden worden belast tegen een vast tarief van 0,15 procent.’ De bedoeling hiervan is een buffer te vormen voor als het fout gaat met die banken.

Op zoek naar banken raak ik ook bij andere partijen weleens de weg kwijt. Zo kom ik een enkele keer uit bij ouderen die op een bankje zitten, of bij de voedselbank, maar in de meeste gevallen slaat de term ‘bank’ toch op de mede-veroorzakers van de crisis. Ik ben vooral geïnteresseerd in de drie aanbevelingen van de commissie-De Wit die naamgever Jan de Wit zelf als belangrijkste heeft aangemerkt (zie deze Spanning p. 4). Dan gaat het om de aanscherping en naleving van de Code Banken; het aanbrengen van een heldere scheiding tussen nuts- en zakenactiviteiten bij banken en het verhogen van het eigen kapitaal bij banken; en als derde het instellen van een Europese toezichthouder voor de bankensector.

De Code Banken

Volgens de aanbevelingen van de commissie-De Wit moet de Code Banken als een soort minimum-programma worden beschouwd. De Code bevat elementaire uitgangspunten wat betreft het beleid van banken, het risicomanagement, het toezicht houden en het beloningssysteem. Zo mag de variabele beloning van bankiers niet uitkomen boven hun vaste salaris. Zelfregulering is het uitgangspunt, wat maakt dat we ervan uit mogen gaan dat de banken geen grote bezwaren hebben om zich daaraan te houden. Internationaal loopt Nederland voorop met de Code Banken, aldus de opstellers daarvan. Hoewel de SP een stuk verder wil gaan, lijkt er voorlopig niet meer in te zitten. Lang niet alle partijen zijn namelijk te porren voor het idee dat de overheid de kapitaalmarkt reguleert.

De VVD heeft daar geen standpunt over opgenomen in het verkiezingsprogramma, maar ook op de VVD-website schittert de Code Banken door afwezigheid. Hetzelfde geldt voor de PVV. Dat laat onverlet dat Wilders wel iets aan de bonussen wil doen. Maar dan alleen als het om bonussen gaat die door de overheid worden uitgekeerd. De SP gaat een flinke stap verder en schrijft: ‘Banken die staatssteun ontvangen, mogen geen bonussen betalen. Bij de overheid en bij overheidsbedrijven stoppen we eveneens met het geven van bonussen. Bij andere bedrijven worden bonussen de komende vier jaar beperkt en daarna afgeschaft.’

Andere partijen blijken de de Code Banken wel te noemen en te steunen. Volgens het CDA biedt deze ‘goede aanknopingspunten voor een verantwoord beleid’. D66 beschouwt deze code als een minimumnorm die ook naar verzekeringsmaatschappijen zou moeten worden uitgebreid. Maar dat alles wel op vrijwillige basis.

De ChristenUnie zegt onomwonden ‘We willen bonussen aan banden leggen’. Verder gaat ook deze partij ervan uit dat de bedrijven zichzelf aan banden leggen.

Hoe zit het met de linkse partijen, de partijen die qua ideologie en politiek meer of minder verwant zijn aan de SP? Voor de PvdA is het simpel: ‘De Code Banken wordt strikt gehandhaafd. Als banken zich er niet aan houden, met name voor wat het bonusbeleid betreft, komt er een speciale wet.’ GroenLinks doet daar nauwelijks voor onder: ‘Er komt een bindende code voor maatschappelijk verantwoord bankieren en een beroepseed voor bankiers.’

Europees toezicht

Bij het eerste punt blijkt er sprake te zijn van een hoge mate van overeenstemming tussen de aanbevelingen van de commissie-De Wit en de opvattingen van de onderzochte partijen. Hoe is het gesteld met het door De Wit voorgestelde Europese toezicht op de financiële sector?

Met uitzondering van de VVD en de PVV vinden alle partijen waarvan ik de programma’s heb bekeken, dit een goede zaak. De SP bepleit de vorming van een mondiale Financiële Autoriteit, waarin het Internationaal Monetair Fonds (IMF) opgaat. Die instantie, waarin landen buiten de G-20 een grote stem moeten krijgen, moet het financiële stelsel beter beschermen. De PvdA brengt het als volgt onder woorden: ‘De PvdA wil een sterk Europees toezichtsysteem waarin alle toezichthouders en centrale banken echt samenwerken.’ Net als de SP voegt GroenLinks er ook nog een mondiaal toezicht aan toe. De VVD, die niets over banken meldt, pleit in haar programma voor ‘een strenger Europees financieel toezicht dan nu wordt voorgesteld. Zoals de Europese Commissie waakt over het grensoverschrijdende mededingingsbeleid, zo moet een onafhankelijke Europese financiële toezichthouder gaan waken over het grensoverschrijdende financiële systeem.’

De enige partijen die hier geen heil in zien, of er in ieder geval geen mening over lijken te hebben, zijn het CDA en de PVV. Van de eerste snap ik dat niet, bij de tweede is het in lijn met hun nationalistische visie. Tot nu was ik echter verbaasd over de tamelijk grote eensgezindheid van de partijen. Dus verder, hoe is het met het derde punt: de door De Wit voorgestelde splitsing van banken?

Splitsing banken

Hier tekent zich een duidelijke scheiding der geesten af. De rechtse partijen VVD en PVV willen dit niet, want die zijn voor de vrije markt. Het al even liberale D66 spreekt zich onomwonden uit tegen de splitsing: ‘Noch het opsplitsen van banken tot nationaal behapbare organisaties, noch het scheiden van retailbanken van investeringsbanken is volgens D66 de oplossing.’

Het CDA lijkt wel voor te zijn, maar op een heel omfloerste manier. Leest u maar mee: ‘Het CDA is van oordeel dat de zich voortzettende discussie over de optimale omvang van het Nederlandse bankwezen gevoerd moet worden op basis van een aantal kwalitatieve uitgangspunten (diversificatie van activiteiten, verantwoord risicoprofiel).’ Hier kun je niet veel mee, maar het woord impliceert in ieder geval een zeker onderscheid.

Eerst zien...

De conclusie uit dit impressionistische onderzoekje kan eigenlijk niet anders zijn dan dat er een hoge mate van overeenstemming bestaat tussen de onderzochte partijen. Lezing van al die programma’s zorgde ervoor dat ik soms echt verbaasd was over de standpunten. In de meeste verkiezingsprogramma’s staan nog veel meer opmerkingen over de toekomst van de financiële sector dan in de drie onderzochte punten tot uiting komen. Zo kunnen we in het CDA-programma het volgende proza lezen: ‘Gelet op de overheidssteun die banken hebben ontvangen tijdens de kredietcrisis moet worden bekeken of hiervoor een extra financiële compensatie van de banken gevraagd kan worden. Ook zou rekening moeten worden gehouden met de forse vergoedingen die hiervoor al door de financiële sector worden betaald. Het CDA is van mening dat deze extra compensatie in een internationale context bekeken moet worden.’

Verder geldt ook voor het CDA dat bonussen en extra beloningen die zijn uitgekeerd op grond van onjuiste (financiële) informatie, moeten worden terugbetaald. En: ‘Bij eventueel toekomstige overheidssteun aan (financiële) bedrijven past geen uitbetaling van bonussen.’ Dit lijkt er toch op dat ook het CDA, zij het voorzichtig, degenen die grote bonussen incasseren een beetje aan banden wil leggen.

Op een ander punt lijken vooral de SP en de andere linkse partijen (GroenLinks en PvdA) elkaar goed te kunnen vinden, namelijk bij de algemene visie op de huidige crisis. De PvdA stelt daarover: ‘Hebzuchtige bankiers en falende toezichthouders hebben hele economieën aan de rand van de afgrond gebracht. Zij konden hun gang gaan dankzij een onverantwoordelijke economische en rentepolitiek. Er heerste een onbegrensd geloof in globalisering en deregulering van financiële markten. Aandeelhouders waren eenzijdig gefixeerd op het grote gewin op korte termijn. Consumenten en beleggers hadden slechts oog voor nog hogere rendementen.’ Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, zullen we maar zeggen.

GroenLinks doet er niet voor onder: ‘De financiële crisis markeert het failliet van het neoliberale marktdenken. Maximaal winstbejag, absurde bonussen en minimaal toezicht, dat moest wel misgaan. De economie maakt daardoor een zware inzinking door. Veel mensen verliezen hun baan, ondernemers krijgen geen krediet meer en de overheid komt geld tekort. Deze crisis kwam van rechts, de oplossingen komen nu

van links.’

Het SP-verkiezingsprogramma spreekt van ‘de crisis van het casinokapitalisme’: ‘Mensen die we ons vertrouwen gaven, namen onverantwoorde risico’s. Door het graai- en grijpgedrag van bankiers, speculanten, managers en aandeelhouders, en het wegkijken van hen die toezicht moesten houden. Overal zijn regeringen gedwongen duur belastinggeld in bijna bodemloze bankputten te storten. Zij die zichzelf belachelijke salarissen, bonussen en winsten toekenden, hebben van de economie een casino gemaakt. Nooit eerder zagen we een zo pijnlijke ontmaskering van de politieke en economische elite. Zij staan voor schut, maar de mensen staan voor het blok. Miljoenen mensen, overal in de wereld, verliezen hun werk en bestaanszekerheid. De winsthonger van enkelen leidt tot echte honger voor velen.’

Hoe eensgezind de verkiezingsprogramma’s op veel punten echter ook lijken, het zal mij benieuwen wat de verschillende partijen zich er nog van herinneren tijdens de coalitie-onderhandelingen. En herinneren is niet genoeg, het gaat erom wat ze er dan vervolgens mee doen.